• Bestuur
  • Raadsnotulen 8 november 2001

Raadsnotulen 8 november 2001

Documentdatum 08-11-2001
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

DERTIENDE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op donderdag 8

november 2001 des middags om één uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethlehem,

H.P.M. de Bruijn, J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, L.T.J. Fransen, J.L.

Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw

M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J.

Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw A. Meinardi, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum,

drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen, J.L.C. van Rest, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van Rooij,

L.M.M. Smits, A. Spruijt, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H.

Wijnen en R.A.L. van der Zanden.

Later ter vergadering komen de leden: M.P.J. Rieter en S.H. Yeyden.

VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester.

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon.

De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat de leden Rieter en Yeyden hebben

laten weten later ter vergadering te zullen komen.

1. Aanwiizing van het lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997.

De VOORZITTER trekt nummer 11, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen

aanvangen bij het lid Kuijpers.

Hierna stelt de VOORZITTER gelijktijdig aan de orde:

2. Voorstel tot vaststelling van:

a. de begroting 2002 alsmede de bijbehorende eerste nota van wijzigingen;

b. het investeringsj2rogramma 2002-2005;

c. de zrondi2rijzen 2002 (bijlage nr. 212);

d. de grondprijzen van industrieterreinen (bijlage nr. 213);

e. de Verordening onroerendezaakbelastingen 2002 (bijlage nr. 215)-,

f. de Verordening hondenbelasting 2002 (bijlage nr. 216);

g. de Verordening precariobelasting 2002 (bijlage nr. 217)-

h. de Verordening brandweerrechten 2002 (bijlage nr. 218@..

i. de Verordening rioolrechten 2002 (bijlage nr. 219);

j. de Verordening reinigingsrechten 2002 (bijlage nr. 220);

k. de Verordening marktgeld 2002 (bijlage nr. 221)-,

1. de Legesverordening 2002 (bijlage nr. 222)-,

m. de aan te gane fmancieringsmiddelen 2002 (bijlage nr. 223).

3. Voorstel tot vaststelling van de subsidies 2002 sociaal welzijnsbeleid Helmond 2002 (bijlage nr.

24-0@.

4. Voorstel tot het vaststellen van het 12rogramma cultuur 2002 (bijlage 236).

5. Voorstel tot vaststelling van het Verdeelbesluit stedelijke vernieuwing 2002 (bijlage 214).

ALGEMENE BESCHOUWINGEN.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! De begroting 2002 is alweer de vierde en

daarmee laatste begroting van deze raadsperiode. Een periode die gekemnerkt wordt door nogal wat

overgangen en veranderingen. Wij hebben de millenniumovergang gehad, die gelukkig probleem-

loos is verlopen. Wij hebben als raad de overgang van het Kasteel naar Boscotondo gemaakt. In de

-2- 8 november 2001.

ambtelijke organisatie zijn veranderingen in gang gezet, als overgang van sterk sectoraal naar meer

integraal werken. En als raad bereiden wij ons nu voor op de overgang van het monistische naar

het dualistische bestuurssysteem. Overigens is de voorliggende begroting behoorlijk duaal, omdat

nog veel bedragen zowel in euro's als in guldens worden genoemd. Ook al weer een overgang

trouwens.

Maar beleidsmatig is er volgens het CDA in deze periode een belangrijke stap gezet met het maken

en vaststellen van de Stadsvisie en het meerjarenontwikkelingsprogramma. Onder nogal wat

tijdsdruk van het rijk hebben wij toch kans gezien om een uitgebreid communicatietraject met de

stad te doorlopen. Met name in de prioriteitsenquéte gaf de bevolking aan veel belang te hechten

aan veiligheid en versterking van de culturele voorzieningen en het culturele erfgoed van onze stad.

Op het gebied van veiligheid hebben wij nu een integraal veiligheidsbeleid vastgesteld. Maar

voor de mensen in de straat is wellicht de uitbreiding van onze stadswachten, zowel in aantal als in

functie, een veel tastbaarder effect ten bate van een beter veiligheidsgevoel. Dat wij op dit moment

met heel nieuwe aspecten en dimensies van dreiging en onveiligheid worden geconfronteerd, had

niemand kunnen bevroeden.

Qua cultuur is er de afgelopen periode enorm veel in beweging, zoals de ingebruikname van

onze nieuwe Kunsthal, de aanpak van het Kasteel, de renovatie van 't Speelhuis en de aanzet voor

een nieuwe bibliotheek en het Kunstencentrum Helmond, onze evenementenkalender is steeds

succesvoller, en ook de VVV/Stadspromotie levert een niet onverdienstelijke bijdrage aan onze

cultuuragenda.

Met genoegen constateren wij dat projecten als Mater Deï en de Vleeschhouwerij laten zien

dat het de moeite waard is om aandacht en geld over te hebben voor monumentale panden en

stadsgezichten. Met de finish van Dierdonk en de start van Brandevoort creëren wij naar de mening

van het CDA in Helmond nieuwe monumenten voor de toekomst. Boscotondo heeft nu al faam

verworven, en als CDA zijn wij er van overtuigd, en willen wij ons er ook voor inspannen, dat wij

in onze herstructureringsgebieden eveneens een hoog kwaliteitsniveau zullen bereiken. Want, zoals

het CDA steeds heeft aangegeven, de stad mag wat'ons betreft best groeien in omvang, maar moet

vooral blijven groeien in kwaliteit. Daarom is het ook'zo belangrijk dat wij aan de hand van de

Stadsvisie speerpunten van beleid hebben geformuleerd die daarop gericht zijn, zoals onder meer de

aanpak van het centrum, de herstructurering van kwetsbare wijken, de bereikbaarheid van onze

stad, het onderwijs, en het al eerder genoemde punt van veiligheid.

Dat het omzetten van deze beleidsspeerpunten in concrete en tastbare resultaten veel tijd en

inspanning vergt en niet zonder slag of stoot gaat, mag genoegzaam bekend zijn. Maar wij weten

ook dat er gedurende lange tijd veel geld voor nodig is. Voor de CDA-fractie, maar wij zijn hierin

niet de enige, is het daarbij absoluut noodzakelijk dat je zo snel mogelijk beschikt over een goed

financieel meerjarenperspectief, inmiddels omgedoopt tot het beleidsplan strategische investeringen.

Want wij zullen enerzijds ons beschikbare geld voor een lange termijn verstandig moeten plannen

en verdelen, maar anderzijds ook nog veel de boer op moeten om het nodige aanvullende geld

binnen te halen. Om dat laatste gericht en efficiënt te kunnen doen, moet je je als gemeente wel

voldoende vaardigheid en deskundigheid eigen maken.

Het college heeft wederom toegezegd dat nu snel een eerste versie van het BSI beschikbaar

is. Wij vinden dat belangrijk, want, zoals wij al eerder deze week hebben gesteld, over geld moet

je vooraf met elkaar helder zijn, en moet je niets aan elkaars verbeelding overlaten. Noch intern,

noch extern. En bij een aantal majeure plannen en projecten zijn wij op een punt aangekomen dat

wij die helderheid over de financiën nodig hebben. Te meer om er op tijd van verzekerd te zijn en

te blijven, dat wij met reële uitgangspunten aan het werk zijn. En dat wij onze Stadsvisie uitein-

delijk zo breed en evenwichtig mogelijk kunnen realiseren. Want wij moeten niet alleen maar oog

hebben voor de grote speerpunten. Andere zaken en wijken van onze stad moeten ook gewoon de

nodige aandacht kunnen blijven krijgen.

Met betrekking tot de beantwoording van onze in eerste termijn gestelde vragen wil ik op een

aantal punten nog kort ingaan.

De extra kosten die gemeenten in het kader van de dualisering moeten maken, worden deels

door het rijk gecompenseerd. Met name de kosten van ontvlechting van wethouders uit de raad.

Voor de meerkosten van een raadsgriffie en van externe commissies is dit nog hoogst onzeker. Het

college anticipeert in de begroting op een budgettair neutraal verloop. Wij helpen het college dit

mee hopen, maar in het slechtste geval kan dit structureel toch behoorlijk in de papieren gaan

lopen. Reden te meer, vinden wij, om de post onvoorzien structureel op voldoende niveau te

ramen.

-3- 8 november 2001.

Ten aanzien van de toekomstige afhandeling van bezwaren en beroepen - dus niet de klachten

- hebben wij onderbouwd er onze voorkeur voor uitgesproken om binnen de mogelijkheden die de

wet biedt, daarvoor een gemengde commissie, bestaande uit externen en internen, samen te stellen.

Hiermee verschillen wij kennelijk van mening met het college c.q. de juridische afdeling van de

gemeente. Maar onze opvatting wordt door meerdere fracties gedeeld, en wij stellen dan ook voor

om dit punt in de raadscommissie dualisering eerst verder uit te werken.

Voor het openbaar vervoer heeft de CDA-fractie het college een suggestie gedaan om als

gemeente inspanningen te plegen om meer scholieren in de bus te krijgen. Dit zowel ten bate van

het openbaar vervoer als voor het onderwijs. Het college heeft dit resoluut van de hand gewezen

door te stellen niet bereid te zijn geld te steken in de exploitatie van buslijnen. Dat was evenwel

ook niet onze opzet. De bedoeling was om als gemeente niet lijdzaam achterover te leunen, maar

om actief het onderwijsveld en de busvervoerder te benaderen, en te proberen tot initiatieven aan te

sporen c.q. te lokken, teneinde meer scholieren gebruik te laten maken van de bus; recentelijk

hebben wij vernomen dat elders in Brabant hiervan enkele geslaagde voorbeelden zijn. Want ook in

het kader van investeren in speciale businfrastructuur is het belangrijk dat er mensen gebruik

blijven maken van de bus. Anders hebben wij straks dure aanpassingen in de wegen gemaakt, en

rijdt er vervolgens geen bus meer over. Je moet in onze ogen dus op beide fronten actief blijven.

Wat de grondprijzen betreft en de aanpassingen die het college ter zake daarin voorstelt voor

Brandevoort, vinden wij dat het college vooralsnog adequaat heeft gereageerd.

Dat geldt ook voor de reactie van het college op de opvang van mogelijke knelpunten bij de

amateurkunst, waar het CDA om gevraagd had. En voor de positie van de Van Deutekomstichting.

Minder tevreden zijn wij over de reactie van het college op het verhogen van de inkomsten

door het uitbreiden van reclamebebording in de stad. Wij maken hiertegen bezwaar als er zo maar

zonder meer aan uitbreiding wordt gedaan. Want, zoals GroenLinks al schreef, geld bepaalt veel,

maar niet alles. En tot hoe ver wij als raad in de openbare ruimte reclameborden toelaten, wordt

wat het CDA betreft niet bepaald door de omvang van het te dekken bedrag op een begroting, maar

door een inhoudelijke afiveging over de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarbij betrekken wij

ook aspecten zoals het voorbeeldgedrag van de gemeente naar ondernemers, welstandseisen en

verkeersveiligheid. Wij verzoeken het college dan ook in deze tweede instantie nogmaals om eerst

met de vakcommissie dit onderwerp inhoudelijk af te stemmen. Afhankelijk daarvan blijkt dan wel

in hoeverre het voorstel van het college door de raad verantwoord wordt geacht, en al dan niet

aanvullende dekking nodig is. Wij hebben hiertoe een motie voorbereid, maar verwachten uit de

beantwoording van het college te vernemen dat het college aan ons verzoek tegemoet wil komen.

Op onze vraag naar de stand van zaken betreffende een PPS-notitie is het college in eerste

termijn het antwoord schuldig gebleven. Wij stelden deze vraag mede in het licht van wat ik

hiervoor al gezegd heb over het vinden van cofinanciering. Wij weten dat publiekprivate samen-

werkingen een belangrijke optie zijn voor de inzet van extern kapitaal. Maar het kan volgens ons

ook veel verder reiken dan alleen maar participatie in projectontwikkeling in de sfeer van de

ruimtelijke ordening. Vormen van publiekprivate samenwerkingen komen in toenemende mate en in

steeds meer sectoren voor. Juist daarom lijkt het ons zinvol om ons als raad verder in deze materie

te verdiepen. En vandaar onze vraag of het college nog werkt aan een dergelijke notitie.

Naar aanleiding van de beantwoording door het college over de hoogte van de afvalstoffen-

heffing in 2002 is het er bij ons niet duidelijker op geworden. Wij hadden gehoopt de burgers blij

te kunnen maken met het bericht dat de afvalstoffenheffing nu eens niet hoefde te stijgen. Want

naar ons idee is er de afgelopen jaren van alles gedaan om de kosten te beperken. Dat blijkt

gelukkig ook uit de kengetallen in de begroting. Toch geeft het college als een van de oorzaken

voor een kleine stijging van de afvalstoffenheffing dat er hogere kosten voor de facilitaire

dienstverlening zullen zijn. Terwijl deze kosten voor Helmond nu juist belangrijk zijn afgenomen,

doordat er ter zake voortaan zuiverden wordt toegerekend. Bovendien daalt in de begrotingstabel de

toeslag van f 200,-- naar f 180,--, waarmee dus het antwoord van het college evenmin rijmt. Of

wordt er soms met opzet wat aan de ruime kant begroot?

Graag willen wij het college nogmaals om een stuk uitleg vragen.

Naar de toekomst toe willen wij nog een paar punten naar voren brengen.

Op de eerste plaats met betrekking tot de kosten van uitkeringsregelingen. Als onderdeel van

het Fonds Werk en Inkomen is de eigen bijdrage van de gemeente verhoogd van 10% naar 25%.

Het college geeft aan dat in de begroting hiermee rekening is gehouden. Maar verder wordt

uitgegaan van een gelijkblijvend bestand van uitkeringsgerechtigden. Terwijl naar verluidt er

momenteel sprake is van een trendbreuk in de daling van het aantal tot zelfs een stijging van het

-4- 8 november 2001.

aantal uitkeringsgerechtigden. Naar onze mening schuilt hierin een reëel risico gelet op de

verhoogde eigen bijdrage. Kan dit in voldoende mate worden opgevangen?

Op de tweede plaats wordt er in de beantwoording regelmatig gesproken over voornemens in

het komende jaar, waarvoor echter nog geen dekking aanwezig is. Wij als CDA-fractie vinden dat

het niet vanzelfsprekend is, dat met het vaststellen van deze begroting deze voornemens meteen als

punten van nieuw beleid voor de toekomst worden geaccordeerd. Als voorbeeld noem ik hier in het

kader van de nieuwe flora- en faunawetgeving de ontwikkeling van geheel eigen beleid en de

mogelijke indienstname van een jachtopziener. Als CDA zijn wij hier geen voorstander van, nog

los van de extra kosten die ermee gemoeid zijn. Wij vinden aansluiting bij het provinciaal beleid en

het aansluiten bij regionale wildbeheereenheden een betere insteek. Bovendien kan uit het niet meer

toestaan van jacht een toename van claims betreffende wildschade volgen, waarbij Helmond dan

geen aanspraak kan maken op een Wildschadefonds.

Op de derde plaats zijn er zorgen om een aantal punten in het welzijnsbereik. Hebben wij in

de onderwijshuisvesting de impasse kunnen doorbreken, bij het VMBO-vraagstuk wil dat niet

lukken. Dat landelijk veel gemeenten met een dergelijke situatie worden geconfronteerd, mag voor

Helmond een schrale troost zijn, maar brengt ons niet verder. Verder is het wederom ontbreken

van de nota Lokaal Sociaal Beleid voor ons tekenend dat de Dienst Welzijn kampt met problemen

om tijdig en voldoende daadkrachtig te kunnen genereren. Wij komen hier mede naar aanleiding

van de Marap-bespreking deze week nog nader met het college over te spreken.

Dit gezegd hebbende, wil ik tot slot wil ik met een positieve noot eindigen en refereren aan

de waarnemingen van de visitatiecommissie voor het Grotestedenbeleid. Helmond heeft sinds 1997

aanzienlijke vooruitgang geboekt en veel gepresteerd. Naast aandacht voor de fysieke kant van de

stad (het stapelen van stenen) is die er ook volop voor de sociale kwaliteiten. Wij slaan daarbij,

liefst zo concreet mogelijk, de hand flink aan de ploeg, getuige de vele projecten die hiervoor

worden opgezet en uitgevoerd. Samenhang, samenwerking en communicatie kunnen beter, maar ten

aanzien van maatschappelijke opvang, jeugdhulpverlening en casemanagement krijgen wij

complimenten. En ook ons imago is flink verbeterd.

Natuurlijk zijn ook wij van mening dat er nog veel werk te verzetten blijft. En natuurlijk

vallen er spaanders waar gehakt wordt. En natuurlijk kan het altijd nog beter. Gelukkig maar. Maar

Helmond kan zich anno nu ook op veel punten beroepen op positieve resultaten. Maar misschien

zijn er wel ogen van buiten voor nodig om dat te zien.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Wij zijn bezig met de laatste algemene

beschouwingen en begroting in een monistisch bestel. Vanaf maart 2002 spreken wij over een

dualistisch bestel. Dat zal veel aanpassingen vergen zowel bij de leden van de raad en het college

als ambtelijk. Het zal ook zeker meer gaan kosten, waarvoor in de begroting geen middelen zijn

opgenomen. Het college kan er dan wel van uitgaan dat het rijk via het gemeentefonds de

gemeenten daarvoor zal compenseren, onze fractie is daar nog niet gerust op. De tekenen daarvoor

zijn niet echt hoopvol. Als wij gelijk krijgen, hebben wij ook direct een financieel probleem

waardoor de post onvoorzien direct al een negatief saldo zal laten zien. Het dualisme is voor de

PvdA een heel serieus onderwerp. Het is bedoeld om het politieke debat weer centraal te zetten om

de politiek weer een stuk herkenbaarheid te geven. De PvdA is daar een groot voorstander van,

getuige ook de initiatiefvoorstellen in deze die door de PvdA en de VVD in de vorige periode zijn

ingediend en die door Elzinga ook in deze raadzaal nog werden besproken als goed voorbeeld van

wat dualisme beoogt.

Wij verwelkomen de dualisering en vinden daarom ook dat er serieus werk van gemaakt moet

worden, oftewel niet in financiële zin karig zijn omdat het geld gaat kosten.

Naast de wijziging van het bestuurlijke stelsel verandert er volgend jaar nog meer. Wij

hebben geen guldens meer, maar euro's, en medio 2002 hebben wij een nieuwe burgemeester. De

huidige voorzitter van deze raad neemt na vele jaren afscheid van een heel ander Helmond dan toen

hij hier dit ambt aanvaardde, mede door zijn inzet. Ik heb echter op geen enkele wijze een post

kunnen vinden die het mogelijk maakt om op een gepaste wijze van onze voorzitter afscheid te

nemen. Ik vraag het college daarin nu bij de vaststelling van de begroting wel in te voorzien, zodat

wij daar later geen discussie over krijgen. Gezien zijn inzet velen jaren voor Helmond, moet wat de

PvdA betreft Helmond ook in stijl afscheid nemen van onze voorzitter - en dan bedoel ik niet in de

stijl van Zeeuws meisje.

Bovendien nemen in het voorjaar 2002 ook twee markante wethouders afscheid. Toen de

wethouders Sjef Jonkers en Jan van der Zanden hier 4 jaar geleden afscheid namen, dachten ze dat

-5- 8 november 2001.

de stad af was. Niets is minder waar, getuige de stortvloed aan plannen die wethouder Jonkers-

Goedhart naar de raad heeft gestuurd. In de portefeuille ruimtelijke ordening zijn de afgelopen vier

jaar grote vorderingen gemaakt, om maar eens even stil te staan bij Mater Déï, Lambertushof, de

plannen voor het centrum, de hoofdwegenstructuur, Clerkx[Van Damterrein, Hatématerrein. Een

grote staat van majeure plannen.

Ook wethouder Prinsen zal in het voorjaar deze raad verlaten. Een wethouder met altijd oog

voor de mensen die in de verdrukking zaten, mensen in een minderheidspositie. Een frisse kijk op

het ouderenbeleid, maar daarbij ook iedere keer wijzend naar de positie van de jeugd en jongeren

in de wijken. Een bestuurder die ook in staat was om vele moeilijke voorstellen in deze raad te

verdedigen en de raad te overtuigen.

Ondanks deze loftuitingen blijven wij kritisch. Namens onze fractie heb ik de antwoorden

van het college goed bestudeerd en ik ben daarbij tot de conclusie gekomen, dat het college

eigenlijk niet op alle vragen zo'n helder antwoord geeft. Zo hebben wij het college gevraagd

waarom er in 2000 zo weinig grond verkocht is voor de bouw van huurwoningen en wat de stand

in 2001 is. Het antwoord daarop hebben wij niet gevonden. Ook op onze vraag waarom er zo

weinig van de plancapaciteit voor de huur is gerealiseerd, hebben wij geen antwoord gevonden.

In zijn antwoord geeft het college wel een beschouwing over het aantal woningzoekenden en

deelt het college ons mede dat er ook een grote vraag is naar koopwoningen en dat het bouwen van

koopwoningen zo goed is voor al die verhuisbewegingen. Op onze vraag waarom er niet meer

huurwoningen worden gebouwd, komt het college niet verder dan dat de Houtse dat doet.

Wij snappen sowieso niet waarom het college zo terughoudend is met de realisering van de

op doelgroepen toegesneden sociale huurwoningen.

Is het niet zo, dat steeds meer ouderen een huurwoning zoeken die bij hun leefwijze past,

dicht bij voorzieningen, goed toegankelijk en gelijkvloers?

Is het niet zo, dat de vroeger zo brede doelgroep van beleid steeds meer uiteenvalt in

verschillende doelgroepen zoals minderjarigen, asielzoekers, ex-psychiatrische patiënten, mensen

die begeleid moeten wonen, mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap, tijdelijke

arbeiders die vanuit allerlei landen komen?

Als het college dat vindt, vindt het dus ook, dat dit veranderingsproces binnen de eerst zo

brede doelgroep moet leiden tot een herstructurering binnen de huursector.

En als ik dan kennis heb genomen van de nota-Remkes, kan het niet anders dan dat de operatie in

Binnenstad-Oost slechts het begin is. Klopt het dan dat wij in Helmond tot 2010 nog eens bijna

3000 woningen gaan slopen? En als dat zo is, waarom wordt er dan zo moeilijk gedaan over een

tijdelijk overschot op de huurmarkt? Sterker nog: een overschot aan huurwoningen nu creëren

maakt een soepele overgang straks mogelijk.

De PvdA vindt dat deze ontwikkelingen binnen de doelgroepen zonder meer ook een

herstructurering binnen de voorraad noodzakelijk maken. Woningen dienen geschikt te zijn voor

deze deeldoelgroepen. Wij vragen het college voor deze deeldoelgroepen aangemeten te gaan

bouwen, zeker en vooral ook om te voorkomen dat de moeilijkste deeldoelgroepen als een soort

stadsnomaden in voor hen ongeschikte woningen de aankomende jaren door de wijken van de stad

worden geschoven.

Wij willen dus dat er meer huurwoningen gebouwd gaan worden. Dat geeft het college niet

als antwoord. Vandaar dat ik namens de gehele PvdA-fractie de volgende motie indien:

"Motie 1.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op donderdag 8-11-2001

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de ontwerp-

begroting voor het jaar 2002,

Overwegende dat,

1 . Het aantal bouwkavels voor huurwoningen in 2000 erg minimaal is geweest

2. Het aantal bouwkavels voor huurwoningen in 2001 wederom erg laag lijkt te zijn

3. Het aantal woningzoekende voor een huurwoning onverminderd hoog blijft

4. De herstructureringsopdracht ernstige vertraging lijkt op te lopen door een tekort aan

met name huurwoningen

Besluit

Het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven het aantal huurwoningen i.c.

de plancapaciteit voor de bouw van huurwoningen in 2002 aanzienlijk te verhogen en over de

voortgang hiervan naar deeldoelgroep per kwartaal te rapporteren aan de Raad.

-6- 8 november 2001.

En gaat over tot de orde van de dag."

Dat de gehele raad zit te wachten op de start van de bouw van de woningen in Binnenstad-

Oost, is het iruniddels wel duidelijk. Wat ons nu weer niet duidelijk is, is waarom het allemaal zo

lang duurt voordat er een begin gemaakt wordt met de bouw van woningen op de compensatie-

locaties. Wij hebben het college daar nadrukkelijk naar gevraagd, maar verder dan het antwoord

dat op de voormalige dansschool Verhoeven binnenkort gebouwd gaat worden, als de welstands-

commissie akkoord is, komt het college niet.

Kan de wethouder ruimtelijke ordening nu eens uitleggen waarom er gewoon niet gebouwd

wordt op de compensatielocaties en waarom die locaties nog steeds niet beschikbaar zijn c.q. niet

zijn verworven?

En dan nog wat. Er is toch overeenstemming over het behoud van het Hindeplein? Waarom

wordt er door Woonpartners nog niet begonnen met de renovatie? Die hoeft toch nergens op te

wachten? Of zijn er nog knelpunten waarvan de raad geen weet heeft?

Onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn toch de ontwikkeling van ons centrum en de

hoofdwegenstructuur. De hoofdwegenstructuur bespreken wij deze periode niet meer, het

centrumplan wel. Hoewel wij pas zeer recent de haalbaarheidsstudie onder ogen hebben gehad,

heeft onze fractie nog twijfels juist over deze financiële haalbaarheid. Wij zullen daar in de

commissie op terugkomen.

Wat ons als fractie erg tegenvalt is, dat in het definitief ontwerp de verkeersstromen oost-west en

west-oost zijn gescheiden, alhoewel volgens ons daarvoor binnen deze raad geen meerderheid te

vinden is. De PvdA was, is en blijft voorstander van een daadwerkelijke structurele oplossing voor

het Traverseviaduct en zal stelling nemen tegen lapmiddelen zoals de voorgestelde gelijkvloerse

verkeersoplossing, die, gezien de groeiende verkeersstromen, eerder een achteruitgang zal

betekenen dan een vooruitgang vergeleken met het huidige viaduct.

Hetzelfde geldt wat ons betreft overigens ook voor het hoogspoor. Het idee van een

hoogspoor is wat ons betreft net zo idioot als het kanaal omhoog leggen om zodoende de Traverse

op maaiveld te kunnen aanleggen.

Helmond staat voor de beslissing ingrijpende plannen uit te voeren in ons centrum die een

totale investering vergen van zeker f 1,5 miljard gulden.

Dan nog de problematiek over het wel of niet ondertunnelen van de Traverse, ook met zijn

financiële consequenties, waarover ik overigens het college wederom wil vragen hoe het nu staat

met onze suggestie, dat binnen de begroting van VROM voor dat soort binnenstedelijke projecten

al jarenlang f 1 miljard geboekt staat.

Zowel de centrumplannen als de nog te presenteren resultaten inzake de hoofdwegenstructuur

zijn zeer ingrijpend voor Helmond. Wat onze fractie betreft lijken ons deze plannen uitermate

geschikt om ze middels een raadplegend referendum voor te leggen aan de Helmondse bevolking.

Wij willen dus graag van het college horen wat het van zo'n raadplegend referendum over deze

twee zeer grote en majeure plannen vindt.

Helmond had op de kaart kunnen komen met een attractiepark. De eerste plannen van de

initiatiefnemer waren wel erg fors en groot, een maatje te groot voor Helmond en zeker op de

beoogde locatie.

In commissie en raad werd met het college afgesproken dat het college de realisering van een

dergelijk project verder zou onderzoeken in samenspraak met de initiatiefnemer. Genoemd werd

o.a. Berkendonk, waardoor wellicht ook de vrije toegankelijkheid tot deze plas gegarandeerd zou

kunnen worden, maar ook andere locaties werden toen niet uitgesloten.

Eén ding is voor ons wel duidelijk: als wij het In Helmond zouden afschieten, was en is de

kans natuurlijk groot dat het toch binnen een vrij korte afstand van Helmond gevestigd zal gaan

worden, zeker als de initiatiefnemer er zoveel miljoenen in wil steken. Dan laten wij in Helmond

niet alleen iets unieks achter ons liggen, maar ook een investering van vele tientallen miljoen plus

werkgelegenheid, iets waar onze lokale economie zeker van mee zo profiteren. Maar wat schetst

onze verbazing?! De initiatiefnemer heeft sinds die vergadering, volgens het Eindhovens Dagblad,

nooit meer iets van het college van B&W van Helmond vernomen. Op dit punt moet het college

toch vandaag duidelijkheid verschaffen.

Nu toch het beleid dat binnen SRE-verband gevoerd wordt inzake het openbaar vervoer. In

toenemende mate stellen wij vast, dat het openbaar vervoer verder afkalft. Steeds meer lijnen

verdwijnen en als wij in dit tempo doorgaan hebben wij over vier jaar geen stadsbusvervoer meer

in Helmond.

-7- 8 november 2001.

Als alternatief, zo geeft het college in zijn in beantwoording aan, kan de reiziger gebruik

maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer. Maar is dat nog wel een alternatief Voor een

retourtje naar het ziekenhuis om een partner te bezoeken ga je daar f 13,20 voor betalen. Als je dan

de pech hebt dat je partner een week of twee in het ziekenhuis moet verblijven, zit je op reis-

kostenpost van zo'n f 370,--.

Wat onze fractie betreft gaat het college het stadsbusvervoer toch maar weer wat meer

aandacht geven. Zeker nu wij met de nieuwe aanbesteding van het CVV al een tekort hebben van

geschat f 300.000,--. En dat is een openeindregeling: neemt het gebruik toe, dan loopt dit tekort

OP-

Gelukkig heeft het college dat signaal van onze fractie opgepikt en kunnen wij in de beantwoording

lezen dat het college in gesprek is met de Hermesgroep. Imniddels hebben wij vernomen dat de

eerste resultaten er zijn. De bushalte voor de senioren in residentie Brouwhorst is verplaatst.

De busstrook nabij de Tiendstraat zal worden verlengd, zodat de bussen voldoende tijd

winnen om de bushalte aan de Fokkerlaan terug te plaatsen, en in de route naar Helmond-Oost

biedt dat de mogelijkheid om er de halte bij station Brouwhuis in op te nemen.

De kosten voor het verlengen van de busstrook worden voor 90% betaald door het SRE. Rest

voor ons nog de vraag waar waarvan de gemeente de resterende 10% betaalt en wanneer er wordt

begonnen, zodat wij op een zo kort mogelijke termijn de bushaltes bij de Fokkerlaan en station

Brouwhuis kunnen terugplaatsen.

Over de bestrijding van graffiti, maar ook over de illegaal aangebrachte posters hebben wij

vragen gesteld, met name ook met het oog op onze indruk dat het beschikbare budget voor de

bestrijding ver onder de maat is als wij zien hoeveel graffiti er soms maanden op allerlei zaken

aanwezig is - om nog maar niet te spreken over de tijd die het duurt voordat aangebrachte posters

worden verwijderd. Het college is daar in zijn beantwoording verder niet op ingegaan, hetgeen

onze indruk bevestigt dat er gewoon onvoldoende budget is voor het verwijderen hiervan. Vandaar

dat wij nu een amendement indienen om het budget voor de verwijdering van graffiti en posters te

verhogen met 50.000 euro. Het luidt als volgt:

"Amendement 1.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op donderdag 08-11-2001

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de ontwerp-

begroting voor het jaar 2002,

Overwegende dat,

1 . De hoeveelheid graffiti in Helmond een toename vertoont met name door het zg. 'wild

spuiten'.

2. De hoeveelheid aan illegaal aangebracht reclameposters eveneens sterk toeneemt

3. De gevolgen van graffiti en illegaal aangebrachte posters direct gevolgen heeft voor de

leefbaarheid, hetgeen inhoudt een toenemende vervuiling en verloedering

Besluit:

Voor het verwijderen van graffiti en illegaal aangebrachte posters een extra bedrag uit te

trekken van 50.000 euro

De dekking van dit amendement wordt gevonden op het positief saldo als vermeld in de 2e

MARAP.

En gaat over tot de orde van de dag.'

De dekking van dit amendement heb ik gevonden in het positief saldo vermeld in de tweede

Marap, maar dit college met dit ambitieniveau, dat bovendien in staat is om in de Marap te

rapporteren dat het ik weet niet hoeveel heeft overschreden, is daarnaast vast ook in staat om voor

zo'n snipper ook een intelligent ander dekkingsvoorstel te bedenken.

Dan nog iets over de taakstelling. Die is nog niet in haar geheel ingevuld. Wij weten wel dat

het college met deze taakstelling de begroting sluitend weet te maken, maar als wij nu met dit

voorstel instemmen, bindt het college ons later ook aan de keuzes die nog gemaakt moeten worden

zonder dat wij weten wat die nu precies zijn. In de eerste termijn heeft het college daar ook al geen

duidelijkheid in gebracht. Het niet invullen van deze taakstelling zodanig dat duidelijk is wat nu

waar bezuinigd gaat worden, is dus binnen onze fractie een dilemma. Wij willen best met het

voorstel van het college akkoord gaan, maar dan wel onder de voorwaarde dat het college de

keuzes die het maakt, vooraf aan de raad voorlegt, zodat op de bezuinigingen door de raad nog wel

-8- 8 november 2001.

gestuurd kan worden. Als het college die toezegging straks in tweede termijn doet aan onze fractie,

kunnen wij wat de fmanciële aspecten betreft met deze begroting instemmen, wat niet wegneemt dat

wij nog wel zorgen hebben over een sluitende begroting over de jaren na 2002.

De lokale veiligheid is erg belangrijk. Niet voor niets besteedt ook het college in zijn

antwoord daar zoveel aandacht aan. Natuurlijk levert Buurt aan zet meer veiligheid op. Ook de

wijkbrigadiers leveren meer veiligheid op. Maar dat betreft slechts delen van Helmond. Wij hebben

het college voorgesteld om het aantal BOA-bevoegde stadswachten sterk uit te breiden. Met name

BOA-bevoegde stadswachten kunnen met strikte handhaving de kleine ergernissen sterk vermin-

deren, waardoor er ook een veiligere leefomgeving ontstaat. Want ondanks het feit dat de politie in

Helmond er zes formatieplaatsen bij zal krijgen, zien wij bij de politie nog steeds geen enkele

prioriteit liggen bij met name het aanpakken van de kleine ergernissen. Wij vragen het college dan

ook een toezegging dat zijn inzet bij bespreking van het activiteitenplan met de Stichting Stads-

wacht een uitbreiding van het aantal BOA- bevoegde stadswachten is.

Ook willen wij graag van het college weten hoe ver het staat met de fiscalisering van dit

soort boetes.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Evenals vorig jaar spreekt onze fractie haar waardering

uit voor de uitvoerige en zorgvuldige beantwoording van en reacties op de vragen en opmerkingen

die in eerste instantie door de diverse fracties zijn geplaatst.

Het antwoord van het college op onze vraag betreffende de dekking van de financiële

consequenties van de nog te benoemen actiepunten in het kader van het Actieprogramma IVB

Helmond 2002 wekt de indruk, dat met het eventueel inzetten van de in het verslagjaar 2001

gevormde en met f 90.000,-- gedoteerde bestemmingsreserve Integraal Veiligheidsbeleid de risico's

in afdoende mate afgedekt zijn. Graag zien wij van de zijde van het college een bevestiging van

deze conclusie, omdat het onzerzijds niet mogelijk bleek om in product 912 de bedoelde voor-

ziening te kwantificeren.

Vervolgens constateren wij dat wij geen antwoord hebben gekregen op de in eerste instantie

gestelde vraag met betrekking tot de BOA'S. De vraag luidde of het juist was dat beëdiging van

BOA's vertraagd plaats vond en impliciet, indien het antwoord daarop bevestigend luidt, de reden

daarvan en de consequenties voor het uitvoeren van het handhavingsbeleid. Overigens wachten wij

met belangstelling de beleidsvoorstellen inzake handhavingsbeleid af.

Ten aanzien van het meerjarenperspectief geeft de wethouder aan dat in 2005 het dekkings-

tekort slechts 1,5 % bedraagt. Dit vinden wij toch enigszins bagatelliserend en een onjuiste

weergave van de feiten. Immers, het is een juistere voorstelling van zaken indien het tekort wordt

uitgedrukt in een percentage van de beinvloedbare uitgaven. In die voorstelling zal het tekort

veeleer zo'n 10% bedragen. Zeker als alle bloempjes van Catharina en verder vet van de botten

geschraapt zijn om in 2002 een sluitende begroting te verkrijgen. Zo'n percentage vindt de VVD-

fractie zorgwekkend.

Bovendien verschillen wij met de wethouder van mening betreffende de hardheid van

dekkingen. De constatering dat wij al op de goede weg zijn, is geen garantie dat dan de rest ook

wel goed zal komen. Het is veeleer te verwachten dat de makkelijkste successen het eerst

gerealiseerd zijn en dat de echte kluiven, waar tanden op kapotgebeten worden, pas in een veel

later stadium, of in het geheel niet, gerealiseerd worden. Wij blijven daarom onze ongerustheid

uiten, want wij verwachten niet dat ook in 2002 weer zulke substantiële meevallers ons zullen

toevallen. In dat kader blijven wij de ruimte voor onvoorziene uitgaven, mede ook gezien het

afscheid van de voorzitter en de installatie van een nieuwe burgemeester, twee activiteiten die

begrijpelijkerwijs niet in de begroting opgenomen konden zijn, aan de te krappe kant vinden. In de

raadsvergadering van 6 november jl. heeft onze fractie al aangegeven het wenselijk te achten van

een eventueel positief saldo van de jaarrekening van 2001 een bedrag van 326.000 euro, of zoveel

minder als het positief saldo (onverhoopt) lager mocht blijken uit te vallen, toe te voegen aan de

budgetruimte voor onvoorzien incidenteel. Mocht het college afwijzend beslissen op dit voorstel,

dan zullen wij middels een motie hierover het standpunt van de raad vragen.

Het project Kenniswijk komt niet zo voortvarend uit de startblokken als in aanvang voorzien

en gewenst was. Dit ondanks de toegezegde bijdrage van de rijksoverheid. Wijl is duidelijk dat met

elke stap die gezet wordt, het point of no return dichterbij komt.

Onze fractie maakt zich er zorgen over of de inhoudelijke kwaliteit van hetgeen uiteindelijk

geboden gaat worden zonder een breedbandinfrastructuur wel in optima forma mogelijk is. dan wel

daarvoor, met het voortschrijden van de techniek, een andere infrastructuur voldoende of zelfs

-9- 8 november 2001.

meer mogelijkheden biedt. Hoe het ook zij, wij achten het aanleggen van de infrastructuur, en

daarin onderschrijven wij de stellingname van het CDA, geen gemeentelijke taak. Het college

spreekt de verwachting uit, dat in elk geval partijen verdere initiatieven zullen ontwikkelen. Het

economisch klimaat biedt daarvoor, zeker in de IT-sector, geen garantie voor, zodat de verwachting

van het college wellicht uiteindelijk wishful thinking zal blijken te zijn. Daarom pleiten wij er voor

om bij het ter beschikking stellen van middelen een terughoudend beleid te voeren. Om risico's te

beperken lijkt het motto "remmend gas geven" het meest passend.

Met betrekking tot de Stadswinkel zegt het college voor eind 2002 een gerichte 'totaal-

evaluatie" toe, waarbij vooral de mening van klanten uitgangspunt zal zijn. Onzes inziens is dit een

correcte termijn voor een totaalevaluatie, maar aangezien ons negatieve signalen bereiken over de

wachttijden, achten wij het gewenst een snellere, tussentijdse, wellicht minder diepgaande, enquéte

onder de gebruikers te houden, opdat daarmee tot een eventuele bijstelling van het concept op

kortere termijn kan worden overgegaan indien de resultaten van de die enquéte daartoe aanleiding

geven.

Overigens, alhoewel enigermate buiten het kader van de begroting, constateren wij dat de

afwerking van het bestuurscentrum de indruk wekt dat de opdrachtgever failliet is gegaan. Er wordt

in deze geen zichtbare voortgang geboekt en losse draden en dergelijke liggen er nog bij zoals wij

ze bij de ingebruikname van de raadzaal aantroffen. Wij vinden dit niet passen bij het ambitie-

niveau dat Helmond moet uitstralen.

In het kader van een vlakkevloerzaal wijst het college onze suggestie om hiervoor de Leonardus-

kerk of de Kwantumhal geschikt te maken af. Als alternatief voor een intermediaire oplossing

draagt het college de City Sporthal aan. Wij kunnen ons daar in principe in vinden, aangezien er

een duidelijke behoefte aan accommodatie voor grootschaliger evenementen bestaat. Wijl vragen

wij ons af of de programmering van de sporthal in combinatie met de planning van deze evene-

menten daar voldoende capaciteit voor biedt.

Tevens blijven wij ons de vraag stellen of de ontkoppeling van de vlakkevloerzaal (die in het

centrum gesitueerd moet worden) en een tentoonstelllings-/beursaccommodatie qua exploitatie

haalbaar is. In de BVR-plannen wordt de zaal gekoppeld aan hotelaccommodatie. Maar valt

daarmee de andere behoefte in het water?

In juni jl. heeft het college uitgesproken vooralsnog bereid te zijn een maximale bestuurlijke

inspanning te doen verrichten om het conflict tussen bestuurspartijen in het voortgezet onderwijs op

te lossen en partijen bij elkaar te brengen. Het verbaast ons dan te vernemen dat momenteel het

doel is nog voor de jaarwisseling, dus circa een halfjaar na de eerdere mededeling van het college,

een gezamenlijk gesprek met alle partijen te organiseren om gezamenlijk tot een oplossing te

komen. Hieruit komt ogenschijnlijk niet de gewenste voortvarendheid naar voren die toch, gezien

de ernst van de situatie noodzakelijk is, terwijl anderzijds met het verstrijken van de tijd ook de

kosten van de inhuur oplopen.

Het antwoord met betrekking tot het hoogspoor kan onze instemming vinden. Het moge

echter duidelijk zijn dat wij de genuanceerde verkenning in deze met meer dan normale belang-

stelling afwachten.

De concrete invulling van het Hatématerrein blijkt op basis van voortschrijdend inzicht te

verschuiven. Daarbij stellen wij ons echter de vraag hoe het zwaardere accent op nieuwe vormen

van werkgelegenheid en dienstverlening zich verhoudt tot de 5 ha industrieterrein die in het

conceptinvullingprogramma opgenomen was.

Ten aanzien van de bijstelling van de grondprijzen in Brandevoort constateert onze fractie

een marktconform handelen. Zoals wij reeds eerder gesteld hebben, betekent marktconform

handelen ook het naar beneden bijstellen van grondprijzen indien de omstandigheden daartoe

aanleiding geven. Deze filosofie werd destijds als een utopische stelling sceptisch bejegend, maar

zoals u ziet was de stelling niet zo vergezocht.

Naar aanleiding van onze vraag betreffende het stallen van fietsen in het centrum, hebben wij

er met genoegen kennis van genomen dat een beleidsnotitie in voorbereiding is, waarin ook

aandacht zal worden besteed aan het handhavingsbeleid. Dit handhavingsbeleid is essentieel om met

betrekking tot dit onderdeel van het centrumbeeld bij te dragen aan het verbeteren van de visuele

kwaliteit.

Met betrekking tot de jacht deduceren wij uit het antwoord van het college dat het college

voornemens is de jacht te stoppen. Nogmaals vragen wij ons af wat daarvan de consequenties zijn

voor natuurbeheer, recreatie en volksgezondheid. Wat gaat er gebeuren ten aanzien van wild-

schade? Kortom, diverse vragen worden opgeroepen. Niet in de laatste plaats van financiële aard

-10- 8 november 2001.

(met name betreffende de toezichthoudende rol, die nu vervuld wordt door de j achtopziener).

De VVD blijft vooralsnog voorstander van verpachting, maar wacht de concrete voorstellen

van het college in deze af.

In aanvulling op het antwoord van het college rond de stand van zaken betreffende Berken-

donk onderschrijven wij de noodzaak om in regionaal verband te bezien welke mogelijkheden

bestaan om de recreatie in dit gebied te optimaliseren.

Wel willen wij aanvullend van het college vernemen wat nu exact de stand van zaken is met

betrekking tot Mega Amusement Corp. Wij kunnen ons namelijk niet voorstellen dat willens en

wetens afspraken met de raad met de voeten getreden worden c.q. dat daar geen opvolging aan

gegeven is.

Met verbazing hebben wij kennis genomen van het antwoord van het college betreffende de

Bestuursacademie. Uit het antwoord leiden wij af, dat er sprake is geweest van wanbeleid.

Tegenwoordig is het steeds meer usance om in die situaties bestuurders hoofdelijk aansprakelijk te

stellen voor de daaruit ontstane schade. Ook hebben wij vragen bij de rol van de controlerende

accountant indien de jaarrekeningen op continiiiteitsbasis opgesteld zijn en door hem van een

goedkeurende verklaring zijn voorzien.

Het lijkt ons dan ook gewenst om te bezien in hoeverre middels juridische acties de schade

verhaalbaar is op de schuldigen.

Anderzijds vragen wij ons ook af in hoeverre er niet eerder signalen waren dat het mis

dreigde te lopen. Immers, sinds 1998 liepen de verliezen blijkbaar sterk op.

Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! De beleidsbegroting 2002 markeert het

einde van een weinig vruchtbare bestuursperiode. De start in 1998 was vals, het eind is niet mals.

Het college werd geforceerd, dankzij methodes die een dorpssovjet niet zouden misstaan, maar niet

passen in een volwassen lokale democratie. Een erg smal politiek draagvlak en een daarmee

samenhangende ijzeren fractiediscipline, alsmede :een somtijds confronterende en polariserende

opstelling van de coalitie hebben hun sporen nagelaten. Ik verwijs naar de Pyrrusoverwinning van

het college inzake de vaststelling van het integraal program van eisen van de herstructurering van

de Binnenstad-Oost vorig jaar en de tumultueuze besluitvorming over de "en ronde"-opstelling in 't

Speelhuis dit jaar. Ook de instabiliteit binnen de coalitie, o.a. de kwestie Witteveen, heeft het

functioneren van het gemeentebestuur geen goed gedaan.

Een college dient beoordeeld te worden op zijn prestaties. In zijn beantwoording in eerste

termijn verwijst het college naar de successen van Boscotondo en Brandevoort. En terecht. Maar de

eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de basis daarvoor is gelegd in de vorige bestuursperiode. Maar

nog belangrijker dan dat is de vaststelling dat die majeure projecten het resultaat waren van een

constructieve dialoog die in het teken stond van concessiebereidheid en consensus. In dat

Helmondse poldermodel is de afgelopen jaren de klad gekomen, en dat betreuren wij.

Het begon allemaal zo mooi: een integrale stadsvisie die op brede steun in de raad kon

rekenen. En politieke speerpunten zoals de centrumvernieuwing, de herstructurering van de

Binnenstad-Oost, de bereikbaarheid en de integrale veiligheid die in termen van nut en noodzaak

breed werden onderschreven.

Maar ambities opschrijven is één, haar handen en voeten geven is twee. Vier jaar heeft het

college de tijd en kans gehad om orde op zaken te stellen. Waar staan wij nu?

1. Onlangs heeft BVR het centrumplan Helmond, inclusief het kunst- en cultuurplein,

gepresenteerd. Nog dit jaar vindt de definitieve besluitvorming plaats. De structuurvisie draagt een

integraal karakter, en dat is winst. Het ambitieniveau is hoog, en dat mag, nee, dat moet.

Inhaalslagen op velerlei gebied zijn nodig om de concurrentiepositie en wervingskracht van ons

stadscentrum te vergroten. Maar aan het definitief ontwerp zal nog behoorlijk geschaafd en

gesleuteld moeten worden. het is nog verre van optimaal. In augustus zijn alle fracties in de

gelegenheid gesteld om hun bezwaren en kritiekpunten op het voorlopig ontwerp uit te spreken.

Wij constateren dat daarmee in het definitief ontwerp nog onvoldoende rekening is gehouden.

2. De herstructurering van de Binnenstad-Oost blijft een zorgenkind. De planontwikkelings-

kosten rijzen de pan uit: verleden jaar f 800.000,--, dit jaar niet, zoals begroot, f 850.000,--, maar

f 1,9 miljoen, en voor volgend jaar wordt f 500.000,-- opgenomen. Desondanks laten de beloofde

eindplannen nog steeds op zich wachten: er is nog geen wijkontwikkelingsplan, er is nog geen

beeldkwaliteitsplan, laat staan dat er bouwplannen zijn. De wijkontwikkelingsmaatschappij die er

zou komen, is er ook nog niet, en de toezegging van verleden jaar om marktpartijen actief te

betrekken bij de herstructurering is evemnin gestand gedaan. Ook de financiële knelpunten, met

-li- 8 november 2001.

name ten aanzien van de woonomgeving, zijn nog niet opgelost. Wij beseffen dat de herstructu-

rering een complex proces is, maar vinden het génant en onverkwikkelijk, met name voor de

bewoners van de Binnenstad-Oost, dat er na bijna vier jaar nog steeds geen tastbare en zichtbare

resultaten zijn. De geloofwaardigheid van de gemeentepolitiek is hier ernstig in het geding. Juist

omdat vier jaar overheidsdirigisme geen garen op de klos heeft gebracht, hebben wij gepleit voor

een nadrukkelijker rol voor de woningbouwcorporaties en de marktpartijen. Wijthouder Hesen wil

hier niet aan. Hij verwijst naar de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en Woon-

partners van juni 1999, waarin staat dat de stedenbouwkundige uitwerking van het deelgebied de

Dierenbuurt primair de verantwoordelijkheid van de gemeente is. Dat klopt, mijnheer Hesen, maar

de gemeente heeft er sindsdien niets van gebakken, en daarom moet het roer om. Bovendien staan

er in de samenwerkingsovereenkomst van 1999 een aantal afspraken die u niet bent nagekomen.

Uw beroep op die overeenkomst komt dan ook niet geloofwaardig over.

3. Voorzitter, de studie naar de hoofdwegenstructuur laat lang, veel te lang op zich wachten.

De hoofdwegen in stad en regio raken overbelast en dreigen op den duur dicht te slibben. Temeer

omdat het openbaar vervoer geen redelijk vervoersalternatief is, en bij het huidige rijksbeleid ook

niet wordt. In maart nog pleitte de provincie samen met de B5 voor het Interregiospoor Noord-

Brabant, een light-railverbinding tussen de vijf grote steden in Brabant. Hoe staat het met deze

nieuwe vorm van regionaal collectief personenvervoer? Wordt dit project nu opgenomen in het

Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport van het rijk? En in hoeverre gooit het schrappen

van de zuidtak van de Betuwelijn roet in het eten? Immers, daardoor blijft het goederenvervoer

tussen de haven van Rotterdam en het Roergebied de bestaande intercityverbinding tussen Breda en

Venlo belasten, en komt er onvoldoende capaciteit vrij voor een nieuwe vorm van personenvervoer

over dit traject.

Inmiddels is de doortrekking van de PW205 voltooid en dient o.i. binnen afzienbare tijd de

Kanaaldijk in het centrum autoluw gemaakt te worden. Alvorens dat te doen wil het college e erst

monitoren welk effect de openstelling van de PW205 heeft op het doorgaande verkeer over de

Kanaaldijk. Wij hebben daarvoor begrip, maar vinden dat uiterlijk 1 juli 2002 de Kanaaldijk in het

centrum afgesloten moet worden voor doorgaand vracht@verkeer. De herinrichting van de westzijde

van de Kanaaldijk mag niet op de lange baan geschoven worden. Zeker nu Boscotondo gereed is en

de herinrichting van de Steenweg voor een deel klaar is. Wij zullen hierover een motie indienen.

Tegelijkertijd dienen alle haren op snaren gezet te worden om de aansluitingen van de

Rochadeweg op de PW205 en de N266 te verbeteren. Het college zegt samen met de provincie

bezig te zijn met een plan van aanpak. Feitelijk is het college hiermee veel te laat. Als gevolg van

de openstelling van de PW205 treedt er met name tijdens spitsuren al flinke congestie op de

Rochadeweg. Bij afsluiting van de Kanaaldijk in het centrum voor doorgaand verkeer zal dit

probleem fors toenemen. Dit onderstreept de urgentie van de verbetering van de aansluitpunten in

het daarvoor bedoelde plan van aanpak. Trouwens, is het hiervoor in het IVP gereserveerde bedrag

van f 4,7 miljoen nog steeds beschikbaar?

De openstelling van de PW205 benadrukt ook het belang van de totstandkoming van de

langzaamverkeersverbinding ter hoogte van de kruising PW205-Vlierdensedijk. Mogen wij er op

vertrouwen dat dit werk begin volgend jaar wordt aanbesteed en gerealiseerd?

Tot slot in dit verband de Traverse. Wij begrijpen dat de studie hoofdwegenstructuur meer

omvat dan alleen de Traverse, maar de Traverse is o.i. Wijl de achilleshiel van die studie.

Ondertunneling lijkt ons onontkoombaar bij gebrek aan een redelijk alternatief. Wij verwachten

niet dat de studie hoofdwegenstructuur daarop een ander licht zal werpen. Bovendien zijn het niet

in de laatste plaats stedenbouwkundige motieven die pleiten voor ondertunneling. Met behulp van

die operatie zal ons stadshart gezonder functioneren. Wij vragen ons daarom af wat er op tegen is

om nu reeds een haalbaarheidsstudie te laten verrichten naar ondertunneling en daarvoor geld vrij

te maken. Gaarne een reactie van het college hierop.

4. In de eerste termijn heeft de SDH-fractie met nadruk aandacht gevraagd voor een veiliger

leefomgeving in een verantwoordelijker samenleving. De monitor veiligheid en leefbaarheid van

maart van dit jaar laat zien, dat het aantal inwoners dat zich in de stad wel eens onveilig voelt, licht

is gestegen en het hoogste aantal is sinds de afgelopen vier jaar. In de eigen buurt voelt ruim een

kwart van de bewoners zich wel eens onveilig, terwijl in de aandachtsgebieden dat percentage ruim

30 bedraagt. Er is dus alle reden om dit onderwerp hoog op de politieke agenda te zetten, en de

gehele veiligheidsketen integraal op basis van een sterkte-zwakteanalyse door te lichten, en waar

nodig verbeteringen aan te brengen. De onlangs gepresenteerde nota Criminaliteitsbeheersing van

de ministers van binnenlandse zaken en van justitie maakt duidelijk, dat er op dit gebied nog heel

-12- 8 november 2001.

veel werk aan de winkel is: landelijk blijven meer dan een miljoen aangiften liggen, het ophelde-

ringspercentage ligt slechts rond 15% en de opsporingscapaciteit en dus de pakkans zijn ver

beneden de maat. De beleidsruimte om aan de oplossing van deze problematiek op lokaal niveau

een bijdrage te leveren is beperkt, maar dient o.i. Wijl optimaal benut te worden. Vandaar ons

pleidooi in de eerste termijn voor opschaling van de inzet van politievrijwilligers met inbegrip van

de daarbij behorende financiële gevolgen. Het college is het hiermee eens en zegt toe hieraan te

gaan werken. Wij verzoeken het college dit verder te concretiseren in het binnenkort te verschijnen

actieplan integrale veiligheid als uitvloeisel van het masterplan 2001-2004.

Onze oproep om te komen tot een meer doorzichtige situatie met betrekking tot regelgeving

en het meer doelgericht en doelmatig inzetten van handhavingcapaciteit onderschrijft het college.

Voor volgend jaar stelt het college ons een notitie hierover in het vooruitzicht. Wij zien die met

belangstelling tegemoet.

Het gebrek aan aansturingsmogelijkheden van de politie vanuit het lokaal bestuur wordt

volgend jaar gedeeltelijk verholpen als de raden een wettelijk inbrengrecht krijgen bij de vast-

stelling van het vierjaarlijkse beleidsplan van de politie. Wij vinden dat de raad hier adequaat en

tijdig gebruik van moet maken. Maar ook door de activiteitenplannen van de politie voortaan te

koppelen aan het actieprogramma IVB kan de invloed van de raad verbeterd worden. In de eerste

termijn heeft de SDI4-fractie betoogd, dat een veiliger leefomgeving begint bij burgers die zich

medeverantwoordelijk tonen voor elkaar. In de vorm van betrokkenheid en engagement, en respect

en fatsoen. En in allerlei uitingen: mantelzorg, burenhulp en verenigingswerk, maar ook door het

respecteren van de spelregels van onze rechtsstaat, op straat, op werk en tijdens het uitgaan.

Vrijwilligers en vrijwilligerswerk vormen een omnisbare schakel in een veiliger en sociaal

samenhangender leefomgeving. Door op een gestructureerde wijze de positie van de vrijwilligers te

erkennen en op te waarderen, en door het vrijwilligerswerk beter te faciliteren, ook in het belang

van de continuïteit van het verenigingsleven, kan de gemeente een belangrijke bijdrage leveren aan

een veiliger en verantwoordelijker samenleving. De SDH-fractie vindt dat de gemeente, het college

voorop, hier meer werk van moet maken, zeker in de komende bestuursperiode.

Waar, was de vraag, staan wij nu na vier jaar? Met betrekking tot de herstructurering van

Binnenstad-Oost en de hoofdwegenstructuur stellen wij een ernstig gebrek aan voortgang vast. Ten

aanzien van de integrale veiligheid zijn wij op de goede weg, maar moeten nog vele hindernissen

genomen en kansen benut worden. En van de besluitvorming binnenkort over de centrum-

vernieuwing zal afhangen of wij praatstad blijven dan wel doestad worden.

Maar ook de inhoud van enkele andere dossiers is onderwerp van zorg.

1. Sociale woningbouw. Uit de door de wethouder van volkshuisvesting verstrekte cijfers

blijkt dat de afgelopen drie jaar de oplevering van nieuwbouwwoningen fors is achtergebleven bij

de planning: geen 3850 woningen, maar slechts 1558. In absolute, maar vooral in relatieve zin zijn

er veel minder huurwoningen dan koopwoningen op de markt gekomen. Dat is een belangrijke

reden voor het gestegen aantal woningzoekenden in de huursector tot meer dan 5000. De heer

Hesen meldt dat imniddels met de corporaties is afgesproken, het woningzoekendenbestand grondig

te analyseren, maar vindt een bijstelling van het volkshuisvestingsbeleid in sociale zin niet nodig.

De SDH-fractie is het met hem oneens. Wij breken op dit moment, hangende het woningmarkt-

onderzoek, geen lans voor een hoger aantal van de (sociale) huur in het woningbouwprogramma

dan de in januari 2000 overeengekomen 29%, maar vinden wel dat het college zich in de grond-

verwervingstrategie voor sociale woningbouw veel te afzijdig en onverschillig opstelt. Het

probleem van het tekort aan harde plancapaciteit is een gedeelde verantwoordelijkheid van

gemeente en corporaties, voor de oplossing waarvan de gemeente zich actiever en intensiever dient

in te zetten. Als dat met hetzelfde engagement en dezelfde voortvarendheid gebeurt als met

betrekking tot de verwerving en herontwikkeling van locaties voor dure vrijesectorbouw, moet dat

lukken. Ik dien hierover een motie in.

2. Grondprijzen. Ondanks diverse bezwaren houdt het college vast aan de grondprijs-

verhogingen, met dien verstande dat het college de grondprijzen voor gestapelde woningbouw in

Brandevoort wil matigen. Voor de goede orde: wij hebben er geen moeite mee dat het college in de

grondprijspolitiek marktconform opereert, mits onze concurrentiepositie niet wordt ondergraven.

Evemnin hebben wij er bezwaar tegen dat mede hierdoor het grondbedrijf winsten genereert, die

vervolgens worden afgeroomd en ingezet ter bestrijding van tekorten binnen het IVP. Maar het kan

en mag niet zo zijn, dat die tekorten maatgevend zijn voor de grondprijspolitiek. Bovendien dient

er voor gewaakt te worden dat de verhogingen, en het cumulatieve effect door de jaren heen, niet

ten koste gaan van de bouwkwaliteit en dus van de kwaliteit van het architectonische concept. Want

-13- 8 november 2001.

dan keert de wal het schip. Hoe denkt het college dat te voorkomen?

3. Helmond-Vermaakstad is een kapstok voor de ambitie om Helmond levendiger en

aantrekkelijker te maken voor jong en oud en voor het lokale en regionale publiek door middel van

onderscheidende en creatieve projecten op het gebied van kunst en cultuur en sport en recreatie.

Naast de herhuisvesting van bibliotheek en Kunstencentrum, zo mogelijk in een cultuurcluster,

vinden wij de realisatie van een zgn. platte zaal buitengewoon belangrijk. De onderbrenging van de

carnavalsactiviteiten van de Keienbijters in de Obragas-hallen en de onderbrenging van de Zestiger-

jarenpop in de Citysporthal zijn slechts noodoplossingen die de noodzaak van een structurele

oplossing onderlijnen. Daarin passen geen losse flodders zoals de voormalige Kwantumhal of de

Leonarduskerk, maar serieuze suggesties. Is het restantkrediet voor de renovatie van 't Speelhuis

hiervoor nog beschikbaar als stimuleringsbijdrage? Wij denken van wel. Graag horen wij een

reactie van het college hierop.

Een structurele oplossing is ook geboden voor de exploitatie van recreatieplas Berkendonk.

Ingepast in een beter vri.etijdsconcept, met een rijkgeschakeerd aanbod van voorzieningen op het

i

gebied van sport en recreatie, kan Berkendonk wellicht opgetild worden tot het niveau van het E-3-

strand of AquaBest. Wij hebben begrepen dat Mega Amusement Corporation uit Weert bereid is

om hiernaar samen met de gemeente onderzoek te doen. De ruimtelijk-functionele mogelijkheden

en beperkingen dienen dan wel helder vooraf aangegeven te worden.

4. Hatématerrein en hoogspoor. Het programma van eisen voor de herontwikkeling van het

Hatématerrein is begin dit jaar slechts informatief en verkennend aan de orde geweest in de

commissie stedelijke ontwikkeling. Nader meningsvormend beraad is dringend gewenst. Uitgangs-

punt is inderdaad een evenwichtig programma, c.q. een evenwichtige functiemix. Daarin past niet

een beursgebouw/tradecentrum en discotheek/casino, omdat dat voorzieningen zijn die bij uitstek in

het centrumgebied thuishoren. Door ze te accommoderen op het Hatématerrein wordt het centrum

onnodig beconcurreerd.

Het college stelt dat de optie van hoogspoor niet bij voorkeur uitgesloten moet worden. Wij

vinden van wel. Het is weggegooide tijd en weggegooid geld om een optie te onderzoeken die

aantoonbaar schadelijk is voor het woon- en leefinilieu'in met name Helmond-West, en ook niet

past in het beoogde intensieve en doelmatige ruimtegebruik in bestaand stedelijk gebied. Ik zal ook

hierover een motie indienen.

5. Financiën. Het meerjarenbegrotingsperpectief en het meerjareninvesteringsperspectief zijn

met oplopende niiljoenentekorten ronduit zorgwekkend. Kostendiscipline is nog meer geboden.

Nacalculaties dienen te sporen met voorcalculaties en bij overschrijdingen tijdig gemeld, geana-

lyseerd en bestuurlijk geflatteerd te worden. De komende jaren dienen de kosten van interim-

krachten/externe adviseurs, jaarlijks zo'n f 15 miljoen, volgens de SDH-fractie teruggebracht te

worden met f 5 miljoen. Enerzijds om de interne organisatie verder te versterken, anderzijds om

ruimte voor nieuw beleid te maken. Ook een goed doortimmerd en samenhangend beleidsplan

strategische investeringen is een must. Per sector wensen stapelen is geen kunst, maar ze integraal

afwegen en prioriteren wel. Ook zal in het verlengde hiervan een task-force in het leven geroepen

moeten worden die tot taak krijgt om externe financieringsbronnen aan te boren. Zowel in relatie

tot Den Bosch, Den Haag en Brussel als in het kader van publiekprivate samenwerking. Is het

college bereid om hiervoor middelen vrij te maken voor volgend jaar?

Tot slot. 1 1 september heeft wereldwijd diepe indruk gemaakt. De aanval op onze demo-

cratische en humanitaire waarden en normen laat ons niet los. Of wij nu wel of niet een plek in

onze stad vernoemen naar de lle september, onze solidariteit met Amerika is er niet minder om.

Het is goed dat het college bereid is om te investeren in een dialoog met de moslimgemeenschap in

onze stad. Een vijandsbeeld is een remmende factor in de maatschappelijke integratie van moslims

in onze stad en samenleving. Maar één ding moet duidelijk zijn en ook goed gecommuniceerd

worden: onze Grondwet en de daarin verankerde waarden en normen zijn geen keuzemenu, maar

bindend voor iedereen die hier leeft, ongeacht zijn/haar godsdienstige achtergrond. Dat geldt voor

zaken zoals de scheiding tussen kerk en staat, de vrouwenemancipatie en de rechtsgelijkheid voor

homoseksuelen. De multiculturele rechtsstaat waarin wij in Nederland leven, is er een om trots op

te zijn, maar ook waakzaam.

Nu heb ik nog het genoegen slechts twee amendementen en een motie aan te bieden.

"Amendement 2.

De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 8 november 2001;

Gelet op de openstelling van de PW 205

-14- 8 november 2001.

BESLUIT

Met ingang van uiterlijk 01 juli 2002 de Kanaaldijk in het centrum van de stad af te sluiten

voor doorgaand vrachtverkeer

Aldus besloten op 8 november 2001'.

'Amendement 3.

De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 8 november 2001;

Gelet op de herontwikkeling van de Spoorzone

BESLUIT

Om de optie van hoogspoor uit te sluiten van nader onderzoek

Aldus besloten op 8 november 2001".

'Motie 2.

De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 8 november 2001;

Gelet op het tekort aan harde plankapaciteit voor de (sociale) huursector;

Overwegende dat de verwerving van gronden een gedeelde verantwoordelijkheid is van

woningbouwcorporaties en de gemeente;

SPREEKT ALS ZIJN MENING UIT

Dat de gemeente in de grondverwerving(-strategie)zich aktiever en intensiever dient in te

zetten voor de sociale woningbouw,

En gaat over tot de orde van de dag."

De amendementen en de motie zijn ondertekend door de heren Tielemans, Van de Ven,

Wijnen, Henraat, Praasterink en Kuypers.

De VOORZITTER stelt vast dat de twee amendementen en de motie zoals ingediend door de

heer Tielemans, voldoende zijn ondertekend.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Terecht merkt de wethouder van volkshuisvesting op dat

zijn portefeuille over de hele politieke linie ruime belangstelling heeft. Wij denken dat het hier om

een van de belangrijkste thema's gaat. Ook al omdat er veel andere kwesties mee samenhangen.

Het zal ons niet verbazen als dit een belangrijk strijdpunt wordt bij de raadsverkiezingen volgend

jaar.

De burger kan dan een merkwaardige politieke strijd tegemoetzien. Wij zien daar nu al de

voorbode van. Want het wonderlijke doet zich voor, dat uitgerekend de liberale VVD

PvdA-wethouder Hesen aanspreekt op het sociale tekort in zijn volkshuisvestingsbeleid. In de

bijdrage van de VVD-fractie lezen wij, dat deze partij bezorgdheid uitspreekt over de toename van

het aantal woningzoekenden in de huursector, en dan met name in het betaalbare segment. Dit zou

een PvdA-wethouder toch moeten aanspreken, zou je denken. Maar nee, dat valt reuze mee.

Sterker nog, een sociale bijstelling van het beleid is volgens de wethouder helemaal niet nodig.

Nogmaals, ik probeer me een beeld te vormen van de verkiezingscampagnes van volgend

jaar. En dan zie ik voor me de VVD die meer betaalbare woningen eist en de PvdA die dat afwijst.

Voorzitter, het leven wordt er niet eenvoudiger op.

Ik zou de wethouder onrecht doen door het allemaal op zijn bordje te leggen. Het gaat hier

natuurlijk om collegebeleid. En namens het college zegt de wethouder op vragen van D66 dat het

beslist niet zo is, dat de gemeentelijke belangstelling meer uitgaat naar commerciële partijen dan

naar corporaties. Nee, dat moeten wij anders zien. Marktpartijen en corporaties worden gelijkelijk

behandeld, want ... corporaties worden gezien als marktpartijen.

Het klopt dat deze ontwikkeling gaande is. Maar deze ontwikkeling zet de sociale taak van

corporaties zwaar onder druk. En juist daarom is wat meer gemeentelijke affiniteit met die sociale

taak dringend gewenst.

In zijn bijdrage doet de wethouder een aantal uitspraken die ik onmogelijk onbesproken kan

laten. Zo zegt hij dat de druk op de sociale huursector 'door ons bijzonder serieus wordt

genomen". Waaruit blijkt dat dan? Ik zal de uitspraken van de wethouder in de afgelopen periode

niet nog een keer herhalen. Maar wijzen die niet op het tegendeel? En verderop zegt hij dat een

goede analyse moet worden gemaakt voordat er allerlei uitspraken worden gedaan over 'gewenste

oplossingen". Met alle respect, maar dat is toch allang een gepasseerd punt. Daar zijn toch allang

afspraken over gemaakt?

-15- 8 november 2001.

Overigens is de stijging van het aantal woningzoekenden al ingezet in 1997. Als het op prijs

wordt gesteld kan ik wel voor een grafiekje zorgen.

Ook de gang van zaken rond de compensatielocaties is moeilijk te volgen. Op vragen van

GroenLinks zegt de wethouder dat "met beide corporaties reeds compensatielocaties zijn afge-

sproken', maar een paar regels verder lezen wij dat die locaties zullen worden vastgelegd in het

kader van de Nota Wonen die volgend jaar verschijnt. Waarom zou je dat doen als het al is

afgesproken? Of moeten wij het zo begrijpen, dat er locaties worden toegevoegd aan de locaties

waarover er al afspraken zijn? Dat zouden wij als SP overigens wel toejuichen.

Verder informeert de wethouder ons in zijn bijdrage over het landelijk beleid. Volgens dat

beleid geldt een verhouding 35 % huur tegenover 65 % koop in Helmond voor het jaar 2010. Dit is

natuurlijk onhaalbaar voor onze stad en dus stelt de wethouder die percentages bij. Hij komt uit op

een verhouding van 45% tegen 55%. Als ik doorreken wat dat betekent voor Helmond, kom ik er

op uit dat er de komende tien jaar, tot 2010, nog maar 471 huurwoningen kunnen worden

bijgebouwd. Dit cijfer kan alleen worden verhoogd als daar een afname van huurwoningen elders,

door bijvoorbeeld sloop, tegenover staat. Maar de netto-uitkomst van de formule van de wethouder

is, linksom of rechtsom, dat er nog slechts ruimte is voor 471 extra huurwoningen tot 2010.

Graag horen wij een reactie op onze rekensom en op het realiteitsgehalte van de voorgestelde

verhouding tussen huur en koop. Temeer nu ook de wethouder de analyse onderschrijft dat steeds

meer woningzoekenden zich richten op de huursector in reactie op de enorme prijsstijgingen in de

koopsector.

De wethouder lijkt dus te willen vasthouden aan de doorstroming. Maar het punt is nu juist,

dat de praktijk van de afgelopen jaren toont dat de doorstroming niet werkt, of in ieder geval

onvoldoende. En dat komt niet alleen omdat er te weinig koopwoningen zijn opgeleverd. Het komt

ook omdat de woningen op Brandevoort voor 60% á 70% gevuld worden met mensen van buiten

Helmond, zoals blijkt uit de cijfers die de wethouder stedelijke ontwikkeling ons meldt. Bovendien

kunnen verhuisketens ook om andere redenen onderbroken worden. Voeg daaraan toe de sloop-

opgave in de binnenstad die de gemeente zichzelf stelt, en het beeld is compleet. Dit móet wel

vastlopen.

En dat is precies wat wij nu ook meemaken. Ik kom daarmee op de herstructurering. Dat de

herstructurering stagneert, komt - paradoxaal genoeg - door het eigen gemeentelijke beleid. Je kunt

nu eemnaal niet mensen herhuisvesten als je daarvoor niet de ruimte schept. Nog daargelaten dat

het op een fatsoenlijke wijze herhuisvesten van mensen die daar niet om hebben gevraagd, al

moeilijk genoeg is. En, zoals aangegeven, het bieden van die ruimte lukt veel te weinig via de

omweg van de doorstroming. Komt er op dit punt geen serieuze kentering in het beleid, dan

voorzien wij nog een lange, lange lijdensweg. Het college kan zich volgens mij nauwelijks

voorstellen wat het betekent als mensen te horen krijgen dat hun woning de komende jaren gesloopt

gaan worden, maar er niet bij wordt gezegd waar en wanneer zij opnieuw iets kunnen gaan

beginnen.

Verder stellen wij vast dat er een groot verschil is tussen theorie en praktijk. Aanvankelijk

was het de bedoeling om het wijkontwikkelingsplan te presenteren in 1999. Dat wordt dus nu

ergens in 2002. Er is dus niet alleen sprake van enorme overschrijdingen in de kosten, waar de

raad afgelopen dinsdag over heeft gesproken, maar ook in de tijd. Kort gezegd: jaren vertragingen

en tonnen overschrijdingen. De wethouder financiën mag dan wel zeggen dat het geld goed is

besteed, maar hij zal het er toch met mij over eens zijn dat dit niet bijster goed klinkt.

Helmond is uniek. Dat las ik in het weekblad van de Vereniging van Nederlandse Gemeen-

ten. Helmond is uniek omdat uitleglocatie Brandevoort voor tekorten zorgt. In datzelfde artikel zegt

hoofd grondzaken dat het lastig is om een actieve grondpolitiek te voeren omdat veel grond in

handen is van projectontwikkelaars. De wethouder stedelijke ontwikkeling daarentegen is juist

positief gestemd. Het gaat toch wel over dezelfde gemeente?

Zoals gezegd: de wethouder meldt dat 60% á 70% van de woningen op Brandevoort wordt

verkocht aan gegadigden van buiten Helmond. Naar aanleiding daarvan kondigt ze een onderzoek

aan om te weten te komen wat dit betekent voor de doorstroming op de Helmondse woningmarkt.

Nou denk ikzelf dat hoe lager het aandeel Helmondse kopers is, des te geringer de doorstroming is

in de stad. Stel nou dat dit de uitkomst wordt van dat onderzoek. Is dat dan aanleiding voor de

wethouder om maatregelen te nemen. Zo ja, welke dan?

Verder antwoordt de wethouder dat het CVV voor Helmond opnieuw is aanbesteed en dat dit

gepaard gaat met kwaliteitsverbetering. Het gaat echter ook gepaard met een prijsverhoging per rit

van bijna 30%. Niet voor de WVG'ers en oudere minima, want voor hen wordt de prijsstijging

-16- 8 november 2001.

weggesubsidieerd, maar wel voor alle andere gebruikers. Terwijl voor deze groep het CVV geldt

als openbaar vervoer als vervanger voor de weggevallen bussen 's avonds en in het weekend. De

vraag is of je, gezien die pittige ritprijs, nog wel van openbaar vervoer kunt spreken zoals mensen

dat bedoelen. De vraag dient zich dan ook aan of je de regeling zoals die nu geldt voor de oudere

minima, niet zou moeten uitbreiden naar alle minima. Zou de wethouder zich daar eens in willen

verdiepen?

Verder zegt de wethouder dat ze er veel meer naar streeft om de positie van de bus te

verbeteren middels infrastructurele investeringen. Wat bedoelt de wethouder daarmee?

Wij missen een reactie op de vraag naar de stand van zaken met de plannen voor de

geledingszone.

Ik vind dat de wethouder toch wat te gemakkelijk heen loopt om een aantal dilemma's met

Kenniswijk. Er spelen wel degelijk een paar problemen. En, zoals het CDA zegt, het abstractie-

niveau is wel degelijk hoog. Mijn SP-collega in de Eindhovense raad heeft naar aanleiding van het

afilaken van het bedrijf Bredband een serie schriftelijke vragen gesteld ten aanzien waarvan hij er

benieuwd naar is of er dit jaar nog antwoord op komt. En dat ligt niet aan die vragen, maar heeft te

maken met dat hoge abstractieniveau. Er hangt een mist om dit project waar maar moeilijk

doorheen is te komen. Ik zal het de wethouder niet aandoen om hem alle vragen van mijn collega

hier voor te leggen. Maar het heeft te maken met de volgende punten:

1. Het geeft te denken als een bedrijf afhaakt op het punt van de infrastructuur, want dat is

waar het allemaal om draait.

2. Het aanbieden van gemeentelijke diensten op internet heeft op zichzelf niets te maken met

breedband

3. Het is niet goed voorstelbaar dat men heen kan om UPC. Hier ligt een belangrijke

afhankelijkheidsrelatie. Hoe zit het met zeggenschaps- en eigendomsverhoudingen? Wie gaat waar

over?

Afijn, mocht u geïnteresseerd zijn in de resterende vragen, dan hoor ik dat wel van u.

Tot slot wil ik in de richting van de PvdA een advies geven: in het kader van de verwijdering

van posters en de dekking daarvoor is het misschien aardig om langs iedere doorgaande weg dan

maar een reclamebord van de gemeente te hangen om die kosten te dekken.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Ik wil beginnen met een zevental

uitspraken om de hoofdpunten aan te geven, die ik daarna dan verder zal toelichten.

GroenLinks blijft bij haar teleurstelling over de vele vertragingen en de versnippering in het

beleid voor sociale zaken en minderheden.

Bij het herstructureringsproces van de Binnenstad-Oost is er te lang en te star vastgehouden

aan eerder ingenomen standpunten voor de stedenbouwkundige invulling. Bij de woningbouw-

planning is er te star gedacht aan bepaalde verhoudingen tussen koop en huur die misschien op

lange termijn haalbaar zijn. Maar er tekenen zich hier en nu duidelijk heel andere woonwensen af

op de markt.

Het respect voor de bestaande sociale structuren en het werken aan kansen voor de mensen in

de herstructureringsgebieden komen te weinig over het voetlicht.

Het fietsbeleid en het openbaar vervoer krijgen geen voorrang; vrij baan voor de auto-

mobiliteit.

Het jaar 2002 zal "Het jaar van de inburgering" heten en dat vraagt wederzijds meer

inspanningen. Meer mensen zullen hiermee aan de slag moeten - niet apart, maar samen

Wat ons betreft mag de gemeente meer steun bieden aan de problemen bij het VMBO en aan

verbetering van de inburgeringscursussen. Door die zaken goed te analyseren en door samen met

de betrokken instellingen om de tafel te gaan zitten moet er sneller vooruitgang geboekt worden.

Voorzitter, met vorenstaande opmerkingen is in het kort de toon gezet van onze tweede

instantie.

In het algemeen vinden wij dat de beantwoording van de schriftelijke eerste instantie

zorgvuldig en grondig is gedaan.

Het college beaamt dat Helmond er in ruimtelijk en fysiek opzicht flink op is vooruitgegaan

in de afgelopen jaren. Maar de vraag is of wij met alle investeringen in infrastructuur, gebouwde

voorzieningen en nieuwbouwwijken nu ook dichter bij een oplossing zijn gekomen van de sociale

en maatschappelijke problemen, de zgn. zachte sector. Want daar liggen de problemen van de

mensen om wie wij ons zorgen maken. De werkloosheid en de verpaupering van de Binnenstad-

Oost zijn te hoog. Het werken aan de kansen van mensen in deze situaties moet gelijke tred houden

-17- 8 november 2001.

met de stedenbouwkundige aanpak. Wij horen er nog te weinig resultaten over. Het grootste deel

van de binnenstad blijft overeind; dus hoe eerder wij starten, des te beter.

Verschillende fracties stellen in hun beschouwing, dat de banden en de dialoog met de

minderhedengroeperingen versterkt moeten worden. Het zou goed zijn als binnen de sectoren van

het welzijnsbeleid, zoals bij sport- en andere vrijetijdsverenigingen, de deelname van minderheden

verder wordt gestimuleerd.

Het is jammer dat wij juist in de welzijnssector te maken hebben met veel vertragingen in de

beleidsvorming door gebrek aan capaciteit en wisselingen in personeel. Hoe denkt de wethouder

over de gevolgen hiervan? En wanneer zal deze situatie verbeteren.

Bij het Programma Welzijn maken wij de volgende opmerking.

Het is zeer betreurenswaardig dat verschillende zelforganisaties van minderheden niet

gezamenlijk in het gebouw aan de Molenstraat kunnen blijven. Daar waar ieder van ons gevraagd

wordt respect te hebben voor andere opvattingen en andere culturen, mogen wij dat ook vragen van

de besturen van die groepen zelf. Wij zijn er voorlopig niet van overtuigd, dat de financiële

gevolgen van de verhuizing van de Stichting Turks Comité Centrum door de gemeente gedragen

moeten worden. Wij kiezen als uitgangspunt dat de groepen zelf samen deze extra uitgave moeten

opbrengen.

De vraag of het gezondheidsbeleid onder de paraplu van het sociaal beleid kan vallen blijft

onbeantwoord. Plannen voor een afstemming zijn er kennelijk niet, want de wethouder voor zorg

spreekt over het uitwerken van specifieke gezondheidsthema's. Maar het werken aan de preventieve

taken vanuit de GGD, met onderwerpen zoals leefwijze en gedrag, zou uitstekend passen in de

wijkgerichte gezondheidscentra in de Binnenstad-Oost en Brandevoort.

Wij rekenen er op dat welzijn en gezondheid in de nieuwe wijkcentra toch meteen integraal

georganiseerd worden.

We stonden stil bij de vele plannen en projecten tegelijk die op stapel staan. Voor Groen-

Links heeft de herstructurering van de Binnenstad-Oost de hoogste prioriteit. Het past niet dat wij

de grote vraag naar betaalbare huisvesting en her'huisvesting negeren en straks wel miljoenen

uittrekken voor de centrumvernieuwing.

Een betaalbare woning voor iedereen gaat vóór onbetaalbare ondergrondse parkeerplaatsen.

Duidelijk is dat het proces van herstructurering te veel tijd kost en dat er geen goede

planning en bewaking aanwezig zijn. De wethouder meldt een hoopgevende wending ten goede o.a.

in de samenwerking met de corporaties. Helaas is het draagvlak in de wijk voor het hele proces

niet groot. Wat een nieuwe impuls zou moeten zijn voor vooruitgang op allerlei gebied, is tot op

heden eigenlijk alleen maar uitgelopen op meer verpaupering. En nog is de start van het bouwen,

zowel in de Heistraat als in de Dierenbuurt, met de nodige mitsen en maren omgeven. Het dossier

heeft een ongekende omvang bereikt. Het wijkontwikkelingsplan lijkt meer een proces dan een

eindplan. En voor bepaalde onderdelen is dat misschien ook wel goed. Maar voor de financiële

onderbouwing zijn veel meer gegevens nodig. Op basis van de nu vermelde cijfers is nog niet af te

leiden wie uiteindelijk wat betaalt. Dat maakt een afweging tegen de andere grote projecten, het

centrum en de hoofdwegenstructuur, voor ons zeer moeilijk, om niet te zeggen: onmogelijk. Kijken

wij naar de uitgaven die tot dusver gedaan zijn voor de planontwikkeling en de communicatie in de

Binnenstad-Oost, ruim f 4 miljoen, dan vinden wij dat een enorm bedrag, zeker gemeten naar de

het resultaat dat er nu ligt. En nog is het einde niet in zicht. U begrijpt dat onze zorgen voor het

vervolg niet weggenomen zijn.

GroenLinks heeft, wat de volgorde van prioriteiten betreft, al eerder haar ergernis uitge-

sproken over het opnemen van de ijsbaan in de voorjaarsnota en nu weer. Wij zijn niet per se tegen

een ijsbaan. Onze ergernis komt voort uit het feit dat daar dan wel meteen geld voor wordt

gereserveerd. Een nieuwe wethouder treedt aan, heeft een leuk idee, en het geld komt er! De

ijsbaan moet onzes inziens netjes aanschuiven in de rij van wensen en behoeften in onze stad. Ook

andere initiatieven moeten soms lang wachten. De vorming van een amateurfonds, een idee van het

CDA, is ons veel sympathieker, evenals geld om de oude panden in de stad te behouden. Wij

zullen in de commissies zeker tegen handhaving van het plan ijsbaan in het investeringsprogramma

2002 stemmen.

Wat de volkshuisvesting, en met name de sociale kant ervan, betreft het volgende. Wij zijn er

blij mee, dat de wethouder eindelijk toegeeft dat er flinke druk is op de sociale huurmarkt, en ook

dat hij serieus ingaat op de oorzaken daarvan. Een goede analyse van de woonwensen van de grote

groep woningzoekenden in Helmond zal de verdere invulling van het woningbouwprogramma mede

bepalen. De tijdsplanning zit vreemd in elkaar: het college wil de Nota Wonen in februari

-18- 8 november 2001.

presenteren. Daarvóór moeten nog onderzoek en overleg met de commissie wonen en woning-

corporaties plaatsvinden, waarvoor ons de tijd erg kort lijkt. Bovendien zijn de regionale, SRE-

onderzoeksresultaten pas na de zomer 2002 klaar. Welke waarde moeten wij dan aan de Nota

Wonen toekennen als daar later nog van alles aan veranderd moet worden? Meer dan een voor-

lopige schets kan het niet zijn. Gezien de spanning tussen het rijksbeleid over de verhouding tussen

koop en huur en de uitspraken om te willen bouwen voor de markt (meer vraaggericht bouwen en

rekening houdend met de Helmondse situatie), vinden wij het noemen van percentages op dit

moment onverstandig. Voor de Binnenstad-Oost past het college immers het aantal huurwoningen

al aan als gevolg van de druk op de huurrnarkt!

Het door het college genoemde aantal van ruim 700 woningen dat momenteel in ontwikkeling

c.q. uitvoering is, is voor ons echt nieuws. Wij willen graag horen waar de bedoelde projecten

liggen en welke het zijn.

Wij zijn ook benieuwd naar de wijze waarop het college de corporaties die over onvoldoende

maatschappelijk kapitaal beschikken, een helpende hand wil bieden.

Het beleidsplan strategische investeringen (BSI) is er nog niet. Toch zal voor ons duidelijk

moeten worden dat er bij het gemeentebestuur gelijkelijk aandacht is voor de kansen voor de

minstbedeelden, voor hun scholing en werk en deelname aan de samenleving en voor de ruimtelijke

plannen ter verbetering van het stadscentrum en de wegenstructuur. Als er f 1 miljoen naar

vernieuwing en infrastructuur gaat, moet zeker een groot deel daarvan ook naar investeringen in

mensen gaan. Als de economie dit allemaal mogelijk maakt, is er in eigen stad veel werk aan de

winkel, alleen al voor bouwvakkers, stratenmakers etc.

Het is teleurstellend dat het fietsbeleidsplan geen einddatum heeft en mogelijk niet vóór april

2002 door de raad komt. Gelukkig zijn er inmiddels meer fracties die concluderen dat het college

achter de feiten aan fietst. Moeten wij met een nieuw college weer van voren af aan beginnen ? Een

fietser legt zoveel minder beslag op ruimte en levert zoveel minder overlast en gevaar op dan een

automobilist, dat het economisch voordeliger is om in fietsvoorzieningen te investeren. Wij hopen

dan maar van harte dat de discussie over de hoofd"Wegenstructuur in haar vervolg meer aandacht

voor openbaarvervoersexperimenten en het langzame verkeer heeft.

Tot slot herhalen wij het nadrukkelijke verzoek om de start van de dualisering van de raad

goed te ondersteunen, ook financieel. Ook wij verwachten er veel goeds van. Serieuze plannen om

de papierstroom in te perken zouden hierin ook goed passen.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de raad! Na

bestudering van de antwoorden in eerste termijn van het college wil ik namens de fractie van de

Helmondse Senioren Partij ingaan op enkele belangrijke onderwerpen die bijzondere aandacht

verdienen.

De beleidsbegroting. Op vragen van onder meer onze fractie over teruglopende economische

groei en op de vraag of wij de begroting niet moet aanpassen aan het gewijzigde tij, antwoordt het

college ons dat er geen reden is om de behandeling uit te stellen en met aangepaste voorstellen te

komen.

Bijzonder curieus, in dit verband, is het antwoord van het college dat na het aantreden van de

nieuwe raad en het nieuwe college in mei 2002 een actualisering van de beleidsbegroting zal

plaatsvinden.

Misschien kan het college het juiste antwoord geven op onze multiple-choicevraag:

Antwoord a. Welnu, de beleidsbegroting 2002 vertoont een aantal gaten, maar een paar maanden

kunnen wij er wel mee vooruit.

Antwoord b. Het is ongebruikelijk, maar deze keer moeten de coalitiepartners in hun onderhan-

delingen niet alleen nieuwe beleidsvoornemens bespreken, ze moeten ook het gevoerde beleid van

hun voorgangers zo spoedig mogelijk corrigeren.

Antwoord c. Het is alleen maar een goedbedoelde poging tot koffiedik kijken.

Algemeen financieel perspectief. Door diverse fracties, waaronder de onze, is de zorg

uitgesproken over de tekorten in de begroting. Ook wij zijn van mening dat er te veel dekkingen

geformuleerd zijn in de zin van taakstellingen. Harde resultaten moeten alsnog gerealiseerd

worden. In dit kader spraken wij onze zorg uit over de taakstellende bezuiniging op de inkoop. Het

antwoord biedt weinig houvast en laat ons in het duister tasten. Het college zegt dat het zich heeft

laten bijstaan door deskundigen op dit gebied. Deze deskundigen hebben het college verzekerd dat

de genoemde vermindering zeer zeker een reële inboeking is, sterker nog: dat de lat hoger mag

liggen dan f 1,3 miljoen. Dit antwoord roept de volgende vragen bij ons op.

-19- 8 november 2001.

Wie zijn deze deskundigen? Waren zij externen? Hoe zijn deze deskundigen aangezocht, of

kwamen ze toevallig voorbij? Wat heeft dit advies gekost? Kan dit advies aan de raadsleden worden

toegezonden? Hoeveel hoger had de lat dan wel kunnen liggen, boven f 1.3 miljoen?

De fractie van de Hehnondse Senioren Partij heeft de indruk dat deze begroting sterk onder

druk staat. Intern moeten alle zeilen in het college en het ambtelijk apparaat worden bijgezet om de

taakstellingen ook "hard' te doen zijn. Onvoorziene tegenvallers zullen door meer zorgvuldigheid

voorkomen moeten worden. Legt deze doelstelling geen extra druk op het ambtelijk apparaat?

Extern staat de begroting onder extreme druk. Negatieve schommelingen in de conjunctuur

vormen een bedreiging voor de toekomst.

Optimisme mag, is een grote waarde, als men probeert de toekomst in te kleuren. Mits dit

optimisme ook stoelt op een gedegen analyse. Een te groot optimisme getuigt van verkeerd

inschatten van voortekenen. Mijn fractie vraagt zich af op waarom het college tot het inzicht is

gekomen dat het nieuw aantredende kabinet (in welke samenstelling dan ook) de accrespercentages

van de uitkering gemeentefonds positief zal bijstellen. Wij vragen het college om zijn inzichten met

ons te delen. Hoe komt het college tot deze zienswijze?

Veiligheid. In zijn beantwoording heeft het college veel aandacht besteed aan veiligheid.

Terecht! Toch willen wij naar aanleiding van de beantwoording nog enkele aanvullende vragen

stellen. Inderdaad brengt het college een noodzakelijke uitsplitsing aan om helder te maken waar

bevoegdheden en de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden liggen. In zijn antwoord geeft het

college bijvoorbeeld aan, dat na de aanslagen in de Verenigde Staten op landelijk niveau alle

noodzakelijk geachte voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. In ondersteunende zin zal het gemeente-

bestuur alle medewerking verlenen aan van rijkswege gedane verzoeken of uitgevaardigde

maatregelen. Een volkomen juiste opmerking van het college. Maar mijn fractie vraagt zich af of

deze medewerking ook daadwerkelijk optimaal gegeven kan worden. Zijn onze diensten daar

voldoende op toegerust, is de capaciteit momenteel voldoende, het materieel geschikt en is de

noodzakelijke informatie ook beschikbaar? Het college geeft het voorbeeld van de dreiging van de

besmetting met miltvuur. Kan het college aan de hand van dit voorbeeld aangeven of bijvoorbeeld

de afdeling epidemiologie van de regionale GGD hier op dit moment adequaat mee kan omgaan?

Met andere woorden: spreken wij niet veel eerder een wens uit die wij waar willen maken, maar

om verschillende redenen nog niet waar kunnen maken? Ik verwijs in dit verband bijvoorbeeld ook

naar de vragen van onze fractie van juni van dit jaar over goederentransporten per spoor, die helaas

nog steeds op een schriftelijke beantwoording wachten.

Economische positie van de stad. De fractie van de Helmondse Senioren Partij heeft in haar

schriftelijke bijdrage de vrees uitgesproken, dat de aandacht voor de versterking van het winkelhart

in het stadscentrum ten koste zal gaan van de aandacht voor de wijk- en buurtcentra. Inderdaad,

voorzitter, dat is goed gezien. Die vrees hebben wij na de beantwoording door het college nog

steeds. Het antwoord van het college is op de eerste plaats geen antwoord op onze vraag, en op de

tweede plaats een betoog dat het college de eventuele concurrentieslag tussen het stadswinkelhart en

bestaande en nieuwe winkelcentra in de wijken vooral zal beslechten in het voordeel van het

stadshart. Anders kunnen wij het antwoord van het college niet uitleggen. Natuurlijk pleiten wij

voor het versterken van het stadshart, maar dat uitgangspunt uit het vigerende detailhandelsbeleid

hoeft toch niet ten koste te gaan van een zorgvuldige monitoring van de wijkcentra. Aandacht voor

de branchesamenstelling in de wijkcentra is toch een goede zaak. Ingrijpen als er een neerwaartse

spiraal ontstaat is toch verantwoord. Enerzijds om voorzieningen voor de dagelijkse boodschappen

op wijkniveau in stand te houden, anderzijds om de sociale cohesie van de wijken te versterken en

in stand te houden.

Onze fractie pleit in plaats van voor het huidige reactieve beleid voor een pro-actief beleid ten

aanzien van de wijk- en buurtwinkelcentra. Is dat te veel gevraagd?

Ten aanzien van het busvervoer wil onze partij ingaan op het - regionaal, maar zeer zeker

ook binnensteeds - onthutsend slechte busvervoer. Wij als HSP vinden het een schande om ouderen

die hierop aangewezen zijn, al zo vele jaren lang letterlijk in de kou te laten staan. Wij hebben

overigens met genoegen vernomen dat, o.a. door ons knokken, het busvervoer in de Fokkerlaan en

in Brouwhuis bij het station is teruggeplaatst. Het is prima dat dit is gelukt.

Acquisitie van bedrijvigheid. De fractie van de Helmondse Senioren Partij is van mening, dat

de economische positie van de stad versterking behoeft. Wij willen dat wij ons lokale acquisitie-

beleid herijken om Helmond als interessante bedrijfsvestiging opnieuw op de wereldkaart te zetten.

Immers, Helmond is een aantrekkelijke locatie geworden voor bedrijven. Het is goed wonen in

onze gemeente. Onze nieuwe woonwijken stralen elan uit. Aan de binnenstad wordt gewerkt. De

-20- 8 november 2001.

ambities zijn er. Wat nog ontbreekt is voldoende grond om zowel nationale als ook internationale

bedrijven iets te bieden. De bouwgrond is in Nederland een zodanig schaars artikel aan het worden,

dat buitenlandse bedrijven zich wel tweemaal bedenken alvorens zich in Nederland te vestigen. De

gemeentelijke herindeling zal uitkomst bieden, waardoor Helmond zich sterk kan profileren Maar

onze fractie denkt daarbij: Je krijgt het niet voor niets, het wordt je niet meer in de schoot

geworpen. Hierbij niets ten nadele van de huidige acquisitie. Tot nu toe Tendeerde deze aanpak, in

goede harmonie met de regio. Maar wat goed is, kan beter. In de komende raadsperiode zullen

extra inspanningen nodig zijn om bedrijven naar Helmond halen.

Wij pleiten voor een extra inspanningsverplichting, een creatieve aanpak om, ook over de

landsgrenzen heen, te werven. Dat vraagt om een energieke bestuurlijke aansturing en een op deze

taak toegerust ambtelijk apparaat. Wij denken daarbij aan de instelling van een dynamisch en

creatief projectteam industriebeleid, waarin een goede mix van marketeers, economen, planologen,

juristen, subsidiemanagers en milieudeskundigen samenwerken.

Het lid KLAUS (SP): Allemaal externen?

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Deze task-force dient bestuurlijk onder leiding te staan

van een speciale projectwethouder industriebeleid die tot taak heeft er voor te zorgen dat er

bedrijven naar Helmond worden gehaald. Wat ons betreft moet hij slagvaardig op de mark

opereren, niet aan zijn stoel vastgeplakt zitten. Wat ons betreft mag hij in Den Haag, Brussel, New

York of Tokio het belang van Helmond dienen.

Mijn vraag is op dit punt niet zozeer aan het college gericht, alhoewel ik ook van de zijde

van het huidige college graag hoor hoe een dergelijke cultuuromslag zal vallen binnen het ambtelijk

apparaat. Vooral is mijn vraag gericht aan de woordvoerders van de andere fracties in de raad.

Zien zij een dergelijke aanpak zitten? Een wethouder voor boven het maaiveld die contacten omzet

in contracten?

Traverse. Voorzitter, op de valreep van een raadsperiode zou het mijn fractie een goed ding

waard zijn als wij het grootste fysieke struikelblok van'Helmond eens onder het maaiveld konden

brengen. Ik doel dan op de Traverse. Wij zijn het op de eerste plaats oneens met het college,

uitspraken over de Traverse pas dan te doen nadat het Centrumplan is goedgekeurd. Het doet

denken aan een salamitactiek.

Onze fractie heeft een uitgesproken voorkeur voor het ondertunnelen en zou dat graag zo snel

mogelijk uitgewerkt op tafel zien. Bij het afwegen van mogelijke scenario's is het vooral nuttig als

er sprake is van een evenwichtige afweging. Neem nu het scenario "de Traverse terugbrengen op

het maaiveld". Daar kan voor gekozen worden. Bovendien is het een keuze die weinig onderzoek

vergt. Dit alternatief is makkelijk te overzien. Aan de andere kant bestaan er mogelijkheden om het

Traversetracé onder het maaiveld aan te leggen. Een tunnel biedt mogelijkheden om op het dek

ruimtelijke en planologische vernieuwingen te realiseren in het kader van de centrumontwikkeling,

onder meer kan de aansluiting van het Kasteel met de binnenstad tot stand worden gebracht. Het

nadeel om te kiezen voor deze oplossing is het niet gesystematiseerd voorhanden zijn van de

technische mogelijkheden, de mogelijke stedenbouwkundige oplossingen en de kosten- en

batenanalyse van een dergelijk ingrijpend project. Onze fractie wil graag een nader onderzoek naar

de haalbaarheid van ondertunneling. Als die gegevens er zijn, kan een afgewogen oordeel geveld

worden over bijvoorbeeld: maaiveld of ondertunneling, of desnoods handhaving van de huidige

situatie.

Ik wil namens mijn fractie een motie indienen om dit haalbaarheidsonderzoek te starten.

Ouderenbeleid. De afgelopen jaren heeft de Helmondse Senioren Partij bij iedere begrotings-

behandeling, bij iedere behandeling van de voorjaarsnota het ouderenbeleid, beter uitgedrukt: het

tekortschietende ouderenbeleid aan de orde gesteld. De antwoorden van het college konden ons niet

boeien. Wat telkenmale ontbrak, was een consistente visie op wat gemeentelijk beleid ten aanzien

van ouderen moet inhouden. Telkemnale werden wij beantwoord in de trant van een opsomming

van het bestaande beleid. Voorzitter, senioren zijn geen analfabeten, wij kunnen zelf lezen wat het

college allemaal heeft opgeschreven.

Dit jaar hebben wij om een visie voor de toekomst gevraagd. En wat is het antwoord?

Precies, de wethouder geeft een opsomming van wat er gebeurt en wat er gaat gebeuren. Wat

ontbreekt, is bijvoorbeeld de visie, de visie wat nu precies de rol van de gemeente kan zijn.

Verleden jaar hebben wij te dien aanzien al opmerkingen gemaakt over de deelname van

Heimond aan het project Intergemeentelijk en Lokaal Ouderenbeleid (IgLO). Toen vroegen wij

-21- 8 november 2001.

naar de wijze waarop Helmond in dit project participeerde en op welke wijze de gemeente haar

eigen rol zag. Nu, een jaar later, als de Helmondse Senioren Partij vraagt naar een visie, vertelt de

wethouder dat het gedachtegoed van dit project vastgelegd is in een zevental brochures. Maar dat

vertelden wij het college verleden jaar al, en nu lijkt het er op dat de wethouder ons na een jaar laat

weten dat die brochures inderdaad bestaan.

Senioren hebben geen behoefte aan praatjes voor de vaak. Zij willen een heldere en

duidelijke overheid. Op zijn minst een overheid die precies weet wat ze wel en wat ze niet wil

doen. Aarzelend wordt op het scheiden van de markt het ouderenbeleid op de politieke agenda

gezet. Alleen wordt het resultaat over de verkiezingen heen getild. Onze ervaring de afgelopen

jaren heeft geleerd, dat het opkomen voor de belangen van senioren in verkiezingstijd makkelijker

is dan daarna. Electoraal immers vormen de ouderen een belangrijke groep. Een groep die

overigens ook nog trouw naar de stembus gaat, haar democratisch recht plichtsgetrouw uitoefent.

Op weg naar de verkiezingen worden de organisaties van ouderen door de verschillende politieke

partijen doodgeknuffeld, om vervolgens weer vier jaar aan de zijlijn geparkeerd te worden. Wij

zullen in het kader van de totstandkoming van het nieuwe ouderenbeleid er op blijven hameren, dat

de participatie van ouderen en hun belangenorganisaties, zoals de SOOH, zo goed mogelijk uit de

verf moet komen. Voor ons betekent dat meer dan adviseren alleen over zaken die senioren

aangaan. Het betekent daadwerkelijk speler zijn bij de beleidsontwikkeling en de beleidsvoor-

bereiding, maar ook speler zijn bij het nemen van de besluiten en speler zijn bij het controleren van

het college. Ik meen hierbij tevens het belang van een ouderenpartij te hebben aangetoond. Er moet

niet alleen geblaft worden, een goede waakhond weet ook zijn tanden er in te zetten.

Door het lid Van Mullekom wordt hierna de volgende motie ingediend:

"Motie 3.

Ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Helmond;

gehoord de gevoerde discussie in de vergadering van 8 november 2001, betreffende de

Beleidsbegroting 2002,

Overwegende dat,

besluitvorming over de toekomstscenario's van de Traverse binnen afzienbare tijd nood-

zakelijk is;

een goede afweging van de scenario's pas kan plaatshebben als voldoende gegevens

beschikbaar zijn over de verschillende varianten;

de variant van ondertunneling pas een gelijkwaardige keuze is in vergelijking tot de andere

varianten als daar voldoende technische, stedenbouwkundige en financiële gegevens tot

onderbouwing onderliggen.

Stellen de raad voor te besluiten het college van burgemeester en wethouders uit te nodigen

voor 1 februari 2002 te komen met een haalbaarheidsstudie: ondertunneling brug Kasteel-

traverse, waarin een antwoord op hoofdlijnen gegeven wordt op

a. technische oplossing voor de wijze van ondertunneling;

b. Stedenbouwkundige invullingsmogelijkheden voor de vrijkomende ruimte op maaiveld-

niveau;

C. Financieringsmogelijkheden ter kostendekking van het project.

Gaat over tot de orde van de dag".

De motie is ondertekend door de heren Van Mullekom, Kuijpers, Praasterink, Tielemans,

Smits, Klaus, Ferwerda en Van der Zanden.

Het lid PRAASTERINK (OH): Een groot aantal vragen die door Ondernemend Helmond zijn

gesteld, zijn keurig beantwoord. Daar zijn wij het college uitermate dankbaar voor.

Een vervelend punt is eigenlijk wel, dat tussen de eerste en de tweede instantie van de

begrotingsbehandeling zo veel tijd zit, dat allerlei zaken inmiddels achterhaald zijn en in commis-

sies behandeld zijn (wij denken hierbij aan het centrum, het veelvuldig door Ondernemend

Helmond gevraagde bedrijfsplan voor de afdeling BGG, de Binnenstad-Oost etc.), wat er toe leidt

dat de eerste instantie, waar toch door een aantal fracties veel tijd in is gestoken, straks niet meer

serieus wordt genomen. Die kan worden afgedaan met de opmerking dat alles al besloten is bij de

behandeling van de voorjaarsnota.

Nemen wij het Centrumplan van BVR. Het is goed dat er een plan ligt. Wij willen er nog een

-22- 8 november 2001.

keer over discussiëren of het een goed plan is. Het is een plan dat in ieder geval getuigt van een

visie. Een visie waarmee je het geheel of gedeeltelijk eens kunt zijn. Er is veel tijd aan besteed.

Ambtelijke voorbesprekingen met de individuele fractie. Opnieuw een informatiebijeenkomst

inzake de fmanciën. Kosten noch moeite gespaard, en terecht. Wij willen het hier nog niet hebben

over de invloed die al die besprekingen werkelijk hebben gehad op dit plan. Het is vroeg genoeg

om dit te doen bij de behandeling in de raad op 4 december. Maar laat het dan een open discussie

zijn, en niet een "dit wordt gewoon uitgevoerd"-standpunt. Want er is nog discussie mogelijk, en

zeker nodig.

Evenzeer ligt er een ontwerp voor het kunst- en cultuurcluster. Ondernemend Helmond vindt

het goed dat dit er is en, naar wij aannemen, ook op korte termijn behandeld gaat worden. Voor

ons gevoel wil dat nog niet zeggen dat het op korte termijn ook te realiseren is. En dan betreuren

wij het in hoge mate, dat particuliere initiatieven bijvoorbeeld met betrekking tot beursgebouw,

platte zaal en megaproject gewoon worden weggewuifd. Ook hierover zullen bij de verdere

behandeling terugkomen.

Nemen wij de hoofdwegenstructuur. Daar vinden wij nog weinig concrete zaken geregeld.

Maar steeds meer blijkt dat het wegwerken van de Traverse bij al die plannen voor centrum en

Steenwegkwartier en zo verder van wezenlijk belang is voor Helmond. Steeds meer partijen

beginnen het standpunt van Ondernemend Helmond ter zake dat destijds tezamen met de PvdA is

opgestart, te ondersteunen.

We hebben in dat kader gevraagd wat er gebeurd is met het rapport over de Traverse van de

TUD dat Ondernemend Helmond heeft laten opstellen en met andere lokale partijen aan het college

heeft aangeboden. Voorts hadden wij ter zake een principiële uitspraak verwacht. Hierover wilden

wij op basis van de uitspraken van de verschillende fracties een motie indienen; inmiddels hebben

wij die motie laten samenvloeien met hetgeen door de HSP is aangeboden.

Bij de Binnenstad-Oost, ook een speerpunt, zien wij nog steeds geen plan. Wij vroegen ons

af of die portefeuille niet te zwaar is geworden. Wij wachten met spanning de korte termijn van

wethouder Hesen af met betrekking tot het inschakelen van marktpartijen en de slagvaardige aanpak

van de Heistraat. Van die slagvaardigheid hebben wij in' het verleden weinig gezien. De vraag die

blijft liggen, is hoe concreet die termijn is.

Anders gezegd: Wanneer zien wij iets? Wie betaalt, bepaalt; in dat opzicht delen wij het optimisme

van de wethouder niet dat de plannen niet ter discussie zullen komen als er marktpartijen gaan

meedoen.

Voor al die plannen is veel geld nodig, en de vraag blijft of dit geld niet onevenwichtig over

de stad wordt verdeeld. Veel geld betekent dat er kunstgrepen nodig zijn. En daar willen wij het

overigens niet graag even over hebben.

We hebben veel aandacht besteed aan de grondprijsverhogingen. Wij stelden simpel dat de

grote steden monopolist zijn geworden inzake bouwen en bouwlocaties. Als monopolist kun je zelf

de prijs bepalen. Maar wij vragen ons af of een inwoner van Eindhoven die voor hetzelfde geld of

iets meer in Eindhoven (Meerveldhoven) kan bouwen, niet in Eindhoven zal blijven. Hoeveel is

hier het verschil nog?

In dat kader blijft de vraag liggen hoeveel winst ethisch verantwoord is voor een overheids-

instelling. Anders gezegd: Is de kip nu kaal geplukt en zijn de grenzen bereikt?

We lagen verleden jaar achter op het bouwschema inzake de Vinex-taakstelling. "Het totale

woningbouwprogramma is niet gehaald", aldus wethouder Hesen op bladzijde 1 van zijn beant-

woording.

Maar wethouder Jonkers-Goedhart stelt: Er is niets aan de hand; wij halen de productie wel.

Onze rijksuitkering is afhankelijk van productafspraken. Komt die rijksuitkering dan niet in

gevaar? Juist op dat punt heeft Ondernemend Helmond er op gehamerd dat onze inspanning juist

bij het rijk tot extra bijdragen zou moeten leiden in het kader van werkgelegenheid, onderwijs-

budgetten en infrastructuur.

We vroegen het college niet of er een positief saldo was; dat wisten wij namelijk al. Wat wij

vroegen (en er zou desnoods vertrouwelijk geantwoord mogen worden) hoeveel winst er in harde

guldens tot nu toe is gemaakt en naar verwachting zal worden gemaakt. Zal het rijk opnieuw bereid

zijn om met die wetenschap bij de start van Brandevoort 11 - daar waar die winst omvangrijk zou

zijn - een substantieel bedrag bij te dragen? Dat geldt te meer daar waar die winst is teruggevloeid

in de algemene dienst en derhalve niet zichtbaar is ingezet voor de infrastructuur.

We spraken onze angst uit voor de kwaliteit van de woningbouw in Brandevoort als gevolg

van de stijgende grond- en bouwkosten. Wie bewaakt dat nu? Anders gezegd: Hoe is het te

-23- 8 november 2001.

controleren'.?

Of de grondquoten na de wijziging wel voldoende zijn bijgesteld om juist de lage inkomens en

starters niet extra te belasten, is niet beantwoord, maar verschoven - buiten de verantwoordelijk-

heid van de thans zittende wethouder - naar de voorjaarsnota 2002. Ondernemend Helmond vindt

dat dit moet worden beoordeeld in deze raadsperiode. Zulks te meer daar het college zelf stelt

(wethouder Hesen op bladzijde l), dat door de enorme prijsstijgingen in de koopsector er te weinig

doorstroming is uit huursector.

We willen weten of er niet te veel van hetzelfde wordt gebouwd; straks misschien wel 1700

woningen van 100 m2 in het centrum.

In dat kader stelden wij vast dat de stichtingskosten van sociale woningbouw om subsidiabel

te zijn rond f 260.000,-- liggen. Volgens Ondernemend Helmond is het fictie te veronderstellen dat

hiervoor gebouwd kan worden. En als wethouder Hesen stelt daarvoor geen bijdrage te willen

leveren, verschuift hij het probleem naar de koopwoningen. Immers, die zullen het verlies voor de

risicodrager moeten compenseren. En zo komen wij dan weer terug in de cirkelredenering.

Ondernemend Helmond wil een zakelijk, solide, transparant financieel beleid voeren. Wij

hebben dat als Ondernemend Helmond in het verleden ook waargemaakt en bewezen. In een

periode waarin niet alleen plannen werden gemaakt, maar waarin die ook werden uitgevoerd.

Aangezien een begroting een financieel stuk is, willen dat ook financieel toetsen. Wij stelden dat de

OZB met 1 1 % was gestegen. Wijthouder Bethlehem bestrijdt dat in zijn beantwoording. Maar een

berekening op basis van de gegevens in product 930 OZB pagina 333 laat wel degelijk een stijging

van 1 1 % als uitkomst zien. En dan vraagt Ondernemend Helmond nog steeds terecht om dit jaar

bijvoorbeeld eens een inhaalslag in negatieve zin te plegen door geen inflatiecorrectie van 4% toe te

passen. Wij zijn en blijven voorstander van zuiverheid; met andere woorden: de OZB moet wel

worden vastgesteld, ook naar het verenigingsleven, maar wat wij dan vragen, is compensatie voor

de toch veelal extreem stijgende kosten van het verenigingsleven. Wij herinneren in dat verband

evenzeer aan de erfpachtdiscussie.

Wij zullen hierover een motie indienen.

Nu naar Obragas. Ondernemend Helmond stelde dat het geld al op was voor dat wij het

hadden ontvangen. Want het is nodig voor de begroting en de wensen geformuleerd in het IVP.

Daar kunnen wij de komende jaren niet meer aankomen. Op bladzijde 3 van de beantwoording

volgt dan een onduidelijk verhaal in plaats van een simpele bevestiging in deze zin: Ondernemend

Helmond, u heeft gelijk. Wij hebben het laatste tafelzilver opgesoupeerd zonder dat de raad keuzes

heeft mogen maken zoals wél is gebeurd bij de opbrengsten van Combivisie. Einde mededeling. En

als wij akkoord gaan met het IVP, dan worden wij derhalve medeplichtig. Maar wees gerust: het

volgende college kan wellicht het rioolstelsel nog verkopen.

De dekking van deze begroting blijft voor ons boterzacht. Het is natuurlijk mooi om te

stellen dat besturen eeuwig is, maar bij ons rijst toch de vraag of je het volgende college mag

opzadelen met deze begroting. Wij waren gelukkiger geweest indien er een versobering zou hebben

plaatsgevonden op de in ieder geval financieel overtrokken ambities. Dat geldt te meer daar een

aantal van de spelers achter de groene tafel te kennen hebben gegeven de volgende periode op te

stappen. Anders gezegd: zij nemen in ieder geval niet de verantwoordelijkheid voor de opgestarte

plannen.

Gelet op de resultaten van kerntakenonderzoeken, task-foreetaakstellingen enz., hebben wij geen

vertrouwen dat de ombuigingsoperatie een solide garantie oplevert voor f 1 miljoen. En daar waar

het college daarin niet zou slagen zou het mooi op een bordje van het volgende college zijn gelegd.

En daar waar resultaten worden geboekt, kunnen die mooi worden ingezet bij de post onvoorzien

structureel.

Als de wethouder dan nog de Marap als meest geëigende beheersinstrument opvoert (bladzijde 2),

heeft de behandeling daarvan in commissie en raad ons de ogen wel doen opengaan. Immers, het

wemelde van de overschrijdingen zonder dat de verantwoordelijkheid daarvoor werd bepaald. Daar

waar de wethouder stelt dat de besparing op inhuur inmiddels al wel gerealiseerd is in de tweede

Marap, vragen wij ons af waar dat staat. Bovendien: hoe moeten wij dan de in de Marap gesigna-

leerde overschrijdingen ad in totaal circa f 1,7 miljoen zien? Overigens rijst dan wel in onze ogen

de vraag of de wethouder greep heeft op de gemeentelijke financiën. Wij hebben daar onze twijfels

over.

Onze wensen met betrekking tot vermindering van de lasten voor het verenigingsleven

middels een compensatie van de OZB en erfpachtcanons betekenen evenzeer dat, om met de

wethouder te spreken op bladzijde 2, "daarmee een gat in de begroting wordt geschoten."

-24- 8 november 2001.

Bezuinigingen op inkoop leiden veelal tot verhoogde begrotingsbedragen bij de diensten. En

als wij weten dat er imniddels alweer ondershands wordt aanbesteed, vragen wij ons af waarom wij

destijds zo flink geweest zijn om alles openbaar aan te besteden. Wij zouden de resultaten periodiek

evalueren. Wij vragen het college nu om dit nog vóór de verkiezingen in de commissie SVB te

agenderen. Bovendien constateren wij bij de behandeling van de tweede Marap een onderbesteding.

Wij hebben daar in het verleden tegen gewaarschuwd. Wij kunnen het werk gewoon niet aan. Als

je te veel in een koffer wilt stoppen, krijg je hem niet meer dicht.

Wij hebben bij onze opmerkingen in eerste instantie een groot aantal posten aangedragen die

naar onze mening best getemporiseerd kunnen worden. Daar wordt door de wethouder met geen

woord over gerept. Behalve door wethouder Houthoofd, die gewoon schrijft dat de ijsbaan er

komt. In feite betekent dit dat Ondernemend Helmond andere keuzes maakt; keuzes die te maken

hebben met een solide begroting, en het gebruiken van eventuele meevallers voor de post

onvoorzien incidenteel. Dat geeft ons als raad dan meer kans om te komen tot belangenafiveging op

het moment dat dit nodig is.

Het bedrijfsplan voor de afdeling BGG, een uitstekend verhaal overigens, kwam in de commissie

nog niet aan de orde. Dat betreurt Ondernemend Helmond, omdat wij op dat punt ook vraagtekens

bij de taakstelling van BGG ad f 1 miljoen hebben in het licht van onze opvattingen inzake

bedrijfsbeheer.

Reserves op kasbasis schiet niet echt op als de verplichtingen niet worden opgegeven. En als

de wethouder dan op bladzijde 7 verklaart dat het college in de beleidsbegroting een lagere

reservepositie per 1 januari 2002 verwacht op basis van bestaande claims, was dat hetgeen

waarvoor wij bij herhaling hebben gewaarschuwd. Begin 2002 krijgen wij er een evaluatienotitie

over, en dan zullen wij uitgebreid op die zaak terugkomen. Ook op de reserve infrastructurele

werken.

Als wij naar wethouder Prinsen toe stelden dat het college de middelen die de gemeente thans

inzet in de accommodatie aan de Molenstraat moet -opschorten, krijgen wij als antwoord dat het

college dat niet doet. Maar waar het Ondernemend Helmond om ging, was en is dat wij niet

voornemens zijn om aan instellingen die samen gebruik'maken van een accommodatie en op grond

van ruzie uit elkaar gaan, extra middelen ter beschikking te stellen. Dan moet er maar gedeeld

worden. Dat willen wij gewoon bespreekbaar maken. Wij hadden hierover een principiële uitspraak

van de raad willen hebben, maar in goed overleg met andere raadsleden zijn wij akkoord met het

bespreekbaar maken van deze zaak op termijn. En als de wethouder dat toezegt zijn wij tevreden.

Een zaak van andere orde is het archief. Het kan best zo, zijn dat er veel steekhoudende

argumenten zijn om het archief te verplaatsen. Maar dan is het zeker dat wij die niet kennen. Op 23

maart is het college gevraagd het archief op de agenda te zetten. Op 5 juni is door het college in de

raad toegezegd, dat het naar aanleiding van ingekomen correspondentie geagendeerd zou worden.

Nu lezen wij via de collegebesluiten collegeantwoorden op onze vragen dat het gewoon weggaat uit

Helmond. Wij hebben er kennelijk niets meer over te zeggen, het is allang beslist. Wij mogen er

dit jaar nog over meeknikken, maar wij hadden liever in voortraject genformeerd willen worden.

Er valt nog veel te zeggen. Maar niet binnen dit tijdsbestek. Wij concluderen:

Ondernemend Helmond zal bij de behandeling van de belangrijke dossiers hierop terug-

komen, en weigert derhalve daar nu al bindende afspraken over te maken.

Ondernemend Helmond heeft de grootste moeite met de verhoging van de grondprijzen in de

voorgestelde orde van grootte. Maar wij zijn bereid om te luisteren.

Ondernemend Helmond beschouwt het IVP als een kader en zal hierop te zijner tijd bij de

individuele raadsvoorstellen terugkomen of wijzigingen of temporiseringen voorstellen. Wij willen

ons daar niet aan binden.

Ondernemend Helmond heeft weinig of geen vertrouwen in dekkingen zoals die in deze

begroting zijn opgenomen, en zal die op zijn minst gezegd uiterst kritisch volgen, al was het maar

om een volgend college in bescherming te nemen.

Door het lid Praasterink wordt hierna de volgende motie ingediend:

"Motie 4.

De raad van de gemeente Helmond in vergadering bijeen op donderdag 8 november 2001

Overwegend dat:

- Het verenigingsleven waardevol is voor onze gemeenschap;

- Het verenigingsleven een grote sociale functie heeft binnen Helmond;

-25- 8 november 2001.

De gemeentelijke kosten voor het verenigingsleven sterk zullen stijgen;

De gemeente het verenigingsleven moet stimuleren;

BESLUIT

Na te gaan in hoeverre het mogelijk en gewenst is de eventuele gemeentelijke belastingen te

compenseren.

En gaat over tot de orde van de dag.'

De motie is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Van Mullekom, Kuijpers,

Tielemans, Henraat, Wijnen, Van de Ven en S"ts.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! De mondelinge ronde van de beschouwingen rond

de gemeentebegroting wordt door ons gezien als een van de hoogtepunten van het gemeentelijke

politieke jaar, een soort Prinsjesdag op lokaal niveau. Daar trek je je pak voor aan. De beschou-

wingen voorafgaande aan een verkiezingsjaar zijn wat ons betreft nog interessanter, omdat dat ook

het moment is waarop je de totale periode van een zittend college kunt bezien en er wellicht lessen

te trekken zijn voor de toekomst.

Met het college is D66 van mening dat deze raadsperiode op vele punten kan worden gezien

als een vruchtbare periode waarin op diverse beleidsterreinen belangrijke resultaten zijn geboekt en

beleidsaanzetten naar de toekomst zijn verankerd. Speerpunten van beleid liggen via de integrale

Stadsvisie en het meerjarenontwikkelingsplan vast. Daarop kan door een volgend college worden

voortgebouwd. Hoe een en ander in de tijd moet worden gezet en gefinancierd moet gaan worden,

zijn vragen die nog niet een twee drie beantwoord zijn. De behoefte aan een beleidsplan strate-

gische investeringen is groot. Want, hoe wij het wenden of keren, wij hebben zo veel majeure

projecten op de plank liggen, dat kiezen onvermijdelijk is. Nog uitdagingen genoeg voor volgende

colleges en raden, zou ik zeggen. En dat alles in een duaal stelsel.

Wij hopen dat het college zijn voornemen om in de komende periode zoals Zalm op de

geldkist te zitten (ik denk dat het beter is om eromheen te zwemmen), kan waarmaken. Natuurlijk

heeft niemand zin in een crisis zo vier maanden voor de'raadsverkiezingen, maar de tweede Marap

was er een waard geweest. Het is straks in de nieuwe verhoudingen uitgesloten dat de raad op zo'n

laat tijdstip over zo'n niveau van overschrijdingen wordt geïnformeerd. Zou hij zich dat laten

aanleunen, dan blijft hij in ieder geval wat zijn controlerende taak betreft flink in gebreke.

Bijna vier jaar geleden trad een CDA-PVDA-VVD-coalitie aan die in no time onder de

bezielende en doortastende leiding van mevrouw Jonkers, met in haar kielzog de heer Bethlehem,

in elkaar werd getimmerd. Niet zozeer programmatische punten hebben, zo bleek al gauw, aan de

vorming van dit college ten grondslag gelegen, maar persoonlijke al dan niet warme wederzijdse

gevoelens. Achternamen die met een T of een P begonnen, bleken voor deze of gene verdacht te

zijn. En men had zich al zo warm gelopen!

Dat gegeven heeft ons vier jaar lang achtervolgd, zoals het ons ook opgebroken heeft dat er

onvoldoende gekeken is of de voorgedragen wethouders wel voldoende bestuurlijke bagage in huis

hadden om het moeilijke werk dat een stad besturen nu eenmaal is, naar behoren te kunnen doen.

De uiteindelijk gemaakte coalitiekeuze heeft niet alleen de sfeer in de raad bepaald, en die was lang

niet altijd even coöperatief, maar heeft ons, de gemeenschap ook meer geld gekost dan eigenlijk

noodzakelijk was.

Wethouder Hesen mocht dan wellicht door hemzelf of anderen gezien worden als een

aanstormend talent, maar was het niet verstandiger geweest als hij de moeilijke portefeuille van

stedelijk beheer, waarin de herstructurering van de binnenstad zat, niet had aanvaard? Hij nog even

de neiging had kunnen onderdrukken om zich als de grote politiek roerganger van Helmond te

profileren? Een herstructureringsoperatie is niet niks, en wij moeten bijna vier jaar na dato

constateren dat dit proces onvoldoende voortgang heeft geboekt en dat het einde van zelfs de

voorbereiding nog niet in zicht is. Ons is nog steeds niet duidelijk wat het Atelier nou daadwer-

kelijk heeft opgeleverd: in ieder geval niet een versnelling van het proces. En de kosten blijven

maar stijgen. Alleen al aan planvoorbereiding is er tot heden f 4 miljoen doorgegaan.

Die foutieve start heeft ongetwijfeld mede bijgedragen aan de ondergang van de PvdA-

afdeling Helmond: die zag haar eigen roerganger schipperen. Tja, en dat er dan muiterij uitbreekt,

is niet zo verwonderlijk in een monistisch bestel.

Die foutieve start heeft ook de ondergang betekend van wethouder Witteveen en de

bestuurlijke bloedarmoede waarin dit college kwam te verkeren. Gelukkig kon in nood terug-

gevallen worden op een door de wol geverfde voorzitter van de raad en een in veel opzichten

-26- 8 november 2001.

deskundig ambtenarenapparaat.

En welke problemen heeft wethouder Bethlehem niet gehad. Ook hier moesten dure

hulpconstructies de zaak redden. Gelukkig lijkt dat laatste, overigens met grote fmanciële offers, nu

redelijk gelukt te zijn.

Mijn stelling is, dat zolang politieke partijen elkaar in vertrouwen niet de maat willen laten

nemen wat de kwaliteit van hun wethouderskandidaten betreft, Helmond ondermaats presterende

bestuurders zal blijven houden, met alle incidenten en kostenverslindende hulpconstructies van

dien.

Of wij moeten kiezer voor een wethouder van buitenaf, als dat beter zou zijn. En dat brengt

mij bij de komende dualisering, waarin het college gaat besturen en de raad primair een contro-

lerende taak heeft. Een taak overigens die hij alleen maar goed kan vervullen als hij daarbij kan

rekenen op een degelijke ambtelijke ondersteuning. Naar ik begrijp heeft de minister f 33 miljoen

extra uitgetrokken voor de uitbreiding van het aantal raadsleden, maar geen geld voor de onder-

steuning van de raad in zijn nieuwe taak. Ik zou toch dringend een beroep op het college willen

doen om tenminste f 750.000,-- vrij te maken voor het functioneren van de raad, nieuwe stijl. Deze

middelen kunnen gereserveerd worden uit de meevaller van het gemeentefonds.

De ontwikkelingen rond het VMBO blijven ons zorgen baren. Wij hebben nog steeds last van

de naweeën van een toentertijd in onze ogen te snel uitgevoerde operatie. Het leek allemaal het ei

van Columbus, die doordecentralisering, maar onvoldoende is overdacht of overzien wat de

implicaties van deze operatie op de onderlinge verhoudingen in het onderwijsveld zouden zijn. Ons

bereiken nu ook berichten dat het ROC-Ter AA het liefst de samenwerking met het TKC zou willen

verbreken, althans tot een minimum zou willen terugbrengen. Kan het college dit bericht beves-

tigen? Wat is de mening van het college hierover? Is het college het er met ons over eens dat

daarmee zelfs het hele concept van de Keizerin Marialaan op de tocht komt te staan? wij zullen het

toch niet beleven dat 14elmond zijn VMBO gaat verliezen? wij hebben die hele nieuwbouw- en

samenwerkingsoperatie toch opgezet om in diverse opzichten een meerwaarde te bereiken, met als

uitkomst een instituut waar men graag naar toe wil, gezien zowel de omgeving als het inhoudelijke

programma en de natuurlijke koppeling met andere opleidingen?

Wij stelden in eerste termijn dat er een minderhedennotitie op tafel zou moeten komen als

richtlijn voor toekomstig beleid. Wij "ad hokken" van het ene incident naar het andere, richten een

tijdelijk jongerencentrum met gescheiden ingangen op en zetten allochtone groepen die ruzie

krijgen, tijdelijk in aparte accommodaties. Laat mijn opvolger het maar uitzoeken, hoor ik

wethouder Prinsen denken. Als wij toch aan die notitie beginnen, zou het dan niet van grote

bestuurlijke kwaliteit getuigen als juist deze wethouder met zijn kennis en ervaring aanzetten zou

geven voor een beleid waarbij niet meer de etniciteit de ingang is voor het opstarten van beleid,

maar de problematiek waarmee groepen uit de Helmondse samenleving te maken krijgen en waarbij

van de overheid een helpende hand mag worden verwacht? Minderhedenbeleid wordt afgeschaft en

vervangen door aandachtbeleid. Samen wordt het uitgangspunt, apart is nog hoge uitzondering.

Zo'n beleid impliceert dat wij geen aparte voorzieningen meer oprichten, tenzij...

Het is wat stil geworden rond de verbouwing van 't Speelhuis, en helaas heeft zich een derde

ronde van voortschrijdend inzicht niet meer voorgedaan. Of is die wellicht in de maak? Hoe staat

het met het onderzoek naar de mogelijkheid van het pseudo-behoud van de ronde zaal? Wat zijn de

verdere plannen voor de verbouwing? Is er nog meer over te melden dan datgene waar de krant ons

gisteren mee verraste? Wij verbazen ons over de verbazing van het college over het feit dat de

kaart- en abonnementenverkoop van het theater terugloopt. Je kunt wel roepen dat de verkoop

tijdens de verbouwing doorgaat, maar wie 't Speelhuis gewend is, wisselt dat niet vanzelfsprekend

in voor de Gaviolizaal. Overigens dient de noodzaak van een grote zaal zich meer en meer aan en

lijkt het treffen van een tijdelijke voorziening onontkoombaar. Welke ideeën heeft het college

daarover?

Wij zien vol verwachting uit naar de komst van de Nota Wonen in Helmond, maar verbazen

ons over het late tijdstip van verschijning. Innners, reeds enkele jaren geleden kwamen er berichten

vanuit de corporaties dat het op de huurmarkt in Helmond scheef ging lopen. En ook landelijk

waren er al zeer vroegtijdig geluiden dat starters op de woningmarkt wel aangewezen waren op

huur vanwege die exorbitant gestegen huizenprijzen.

Ook Helmond zelf heeft met zijn stijgende grondprijzen er niet aan bijgedragen dat het voor

deze groepering makkelijker zou worden. Ook wij zijn er voorstander van geweest om in onze stad

de koopmark-t flink te versterken teneinde de eenzijdige bevolkingsopbouw te doorbreken. In die

zin waren wij niet tegen het Dierdonkprogramma. Maar wij moeten ons wel afvragen of, gezien de

-27- 8 november 2001.

nu gegroeide situatie, niet een forse bijstelling van het bouwprogramma in Brandevoort in de

richting van huurwoningen op termijn gewenst is dan wel er geëxperimenteerd kan worden met

woonvormen waarin huur- en koopelementen zijn opgenomen. Anderzijds mag achteraf ook de

vraag gesteld worden of corporaties zelf niet enigszins te enthousiast aan de slag zijn gegaan met de

verkoop van huurwoningen, overigens wel in opdracht van de staatssecretaris. Duidelijk is wel dat

een hoge toon van bestuurders van onze stad jegens corporaties niet bijdraagt aan de oplossing van

het probleem.

Wij zijn blij met de toezegging van het college dat er in 2002 meer licht komt op de

fietspaden op de Rooseveltlaan en de Jan van Brabantlaan.

Uit het antwoord van het college in eerste instantie blijkt, dat eerdaags berichten zijn te

verwachten over de toekomstige ontwikkelingen rond de geledingszone Brouwhuis. Ontwikkelingen

die duiden op woningbouw. Nog dichter bij de stankeirkels van Coppens en Dumeco dus. Geur is

niet te begrenzen, ook al doen wij ons best daarvoor. Het BZOB is een feit, de woningbouw in de

geledingszone nog niet. D66 zag graag de vraag van het al dan niet bouwen in dit gebied afgezet

tegen de komst van mogelijk andere bouwlocaties over enige jaren. Daarmee geven wij aan twijfels

te hebben over de wenselijkheid van woningbouw op deze plek. Wij wachten de voorstellen verder

af.

D66 is er blij mee dat de mall van de baan is. Wijl zijn wij er benieuwd naar of rond

Berkendonk van de kant van Mega Amusement Corporation nog voorstellen te verwachten zijn.

Wij hebben niets tegen vrijetijdsindustrie, maar dan wel graag passend bij de schaal van onze stad,

zoals de ijsbaan. Wij zijn razend benieuwd naar het onderzoek van het college naar de ijsbaan. Wij

weten al dat water bij min nul graden vriesverschijnselen gaat vertonen. Maar is er al ander

nieuws? wij geven toe dat het er niet gemakkelijker op wordt met al die fonteinen. Stapje over is

toch wel het minste dat je straks op de ijsbaan moet kunnen.

Over de fonteinen gesproken: Als je een cadeautje krijgt, hoor je daar blij mee te zijn. En dat

zijn wij ook. Maar wel met een kanttekening. Wij - en met ons meer burgers van onze stad, hebben

wij gemerkt - vinden die fonteinen zo alleen maar ongegeneerd spuiten, zoveel mogelijk liters per

minuut erdoor jagen. Het klettert alleen maar. Wij missen het gevoel, de nuance in de straal.

Vergelijk het met het drinkgedrag van mensen: je kunt je glas achteroverslaan, je kunt er ook aan

nippen. Wijllicht dat van gemeentewege aangebrachte regeldopjes die verfijning zouden kunnen

aanbrengen.

Uit het antwoord van het college blijkt, dat de financiële problemen bij de Bestuursacademie

Zuid-Nederland groot zijn, maar dat het college daar maar zeer zijdelings invloed op heeft kunnen

hebben. Maar er is wel sprake van een gemeenschappelijke regeling met alle consequenties van

dien. Zijn er nog meer constructies waarbij Helmond betrokken is, financieel medeverantwoor-

delijkheid voor draagt als het misgaat, maar eigenlijk te ver op afstand staat om daarop daad-

werkelijke invloed te hebben? Indien dit zo is, moeten wij dan niet heel snel naar constructies toe

waarin die verantwoordelijkheid wél gedragen kan worden?

Er is, helaas, is geen antwoord gegeven op onze opmerking dat wijkbuurtwinkelcentra geen

belemmeringen in de weg gelegd moeten worden die een gezonde beleidsvoering op de langere

termijn zouden kunnen frustreren. Verder merkten wij op dat dit uitgangspunt niet op gespannen

voet hoeft te staan met de noodzakelijk geachte versterking van het Citywinkelgebied. Graag alsnog

de mening van het college hierover.

In de jaren zestig had je een affiche waarop een man met pet stond die met een vinger in

jouw richting prikte, en daaronder stond: Big brother is watching you!

Dat gevoelen bekruipt burgers van onze stad ook nog wel eens. Alom wordt ons voor-

geschoteld dat het, gezien de verloedering van onze samenleving op diverse terreinen, afgelopen

moet zijn met ons gedoogbeleid en dat er gehandhaafd moet gaan worden. Op zichzelf ben ik het

daarmee eens. Ook in onze stad neemt het aantal handhavers, niet politieagent zijnde, flink toe. Op

zichzelf hebben wij daar niets op tegen, maar laten wij wel maat weten te houden. Je bent je bed

nog niet uit, of je staat als hondenbezitter (ik heb dit van hondenbezitters gehoord) al oog in oog

met een nors kijkende pseudo-diender die zich verdekt heeft opgesteld op de hoek van de straat. En

wee je gebeente als je hond niet aangeland is, of jij je gelijnd begeeft op paden met het opschrift:

Verboden voor wethouders. Een vriendelijk woord doet vaak meer dan een vette bon. En dan nou

weer een avondklok voor katten, over een maand een huisverbod voor muizen, waar blijven we'.@

Overigens is D66 tegen kattenbelasting. Hoe verzinnen wij het! Kssst roepen of een pannetje met

water, dat helpt.

We vechten tegen de gevel- en trottoirreclamevervuiling in onze winkelgebieden, maar

-28- 8 november 2001.

vinden een zuiltje of uithangbord meer of minder in onze openbare ruimte geen bezwaar. En dat

alles voor die anderhalve ton meer. Voorzitter, geef nou zelf het voorbeeld en haal het geld ergens

anders vandaan.

Wij staan aan de vooravond van ingrijpende veranderingen waar het betreft de verhouding

tussen raad en college. De raad heeft straks nog bitter weinig te maken met de wijze waarop het

college zijn taken uitvoert. De raad dient primair naar de resultaten van de inspanningen van het

college te kijken - de raad controleert, het college bestuurt.

Opmerkingen zoals vanmiddag gemaakt zouden voor een deel ook wel eens voor de laatste

keer gemaakt kunnen zijn. Immers, als de raad echt vindt dat het college er een potje van maakt,

stuurt ze de wethouders naar huis.

Blijft overeind staan dat - en dit zou ik nog eens willen beklemtonen - ook in een duaal

systeem raad en college met elkaar het spel van het democratisch bestuur moeten willen spelen. Het

is in de nieuwe constellatie een koud kunstje voor de raad om het dagelijks bestuur flink te

frustreren. Van belang is dat partijen, raad zowel en college, met elkaar min of meer in evenwicht

zijn. Goede dagelijkse bestuurders hebben recht op, maar ook behoefte aan goede raadsleden.

U, voorzitter, heeft ons bij de ingebruikneming van deze mooie zaal een buste van Hare

Majesteit beloofd. Waar blijft ze? Is de eerste versie mislukt? Was de klei op? Wanneer kunnen wij

dat laken van dat pilaartje trekken en op haar toosten?

Zo mijn vijftien minuten nog niet om zijn, verzoek ik u de resterende tijd in stilte door te

brengen, opdat er over mijn woorden kan worden nagedacht.

Het lid SMITS (HB): Voorzitter! U zult het met mij moeten doen. Ik denk dat de heer Rieter

is gestrand in de hoofdwegenstructuur van onze regio...

(Het lid Rieter komt, te 15.09 uur, ter

vergadering.)

Ik zie nu dat de heer Rieter ter vergadering is gekomen, maar ik denk dat het heel belangrijk

is dat ik nu toch zelf het woord voer, want ik heb toch links en rechts wat opmerkingen gehoord

die wat mi . betreft toch al tot een reactie aanleiding geven; met name de zojuist door de heer

Ferwerda gemaakte opmerkingen met betrekking tot de avondklok voor katten en de katten-

belasting. Het gaat hier niet om de kattenbelasting of de avondklok voor katten, het gaat hier om

dierenbeleid, dierenwelzijn in de gemeente Helmond. Ik zou hier tegen iedereen willen zeggen:

Neemt u eens goed kennis van wat er allemaal gebeurt door de dierenambulance.

Onze laatste begrotingsbijdrage in deze raadsperiode hebben wij voorzien van een titel. Wij

hebben de begroting 2002 de titel "Investeren in mensen" meegegeven. Deze titel is natuurlijk niet

zomaar bij ons opgekomen. Investeren in mensen is iets dat naar onze inzichten in deze raads-

periode te weinig is gebeurd. Buiten dan misschien de inzet van het college ten aanzien van de

maatschappelijke en sociale componenten voor de bewoners van het pilot-gebied herstructurering

Binnenstad-Oost of bij projecten in het Grotestedenbeleid is er de afgelopen vier jaar naar onze

inzichten te weinig geïnvesteerd in mensen. Er zijn diverse conflicten met bijvoorbeeld bewoners-

groepen, verenigingen en actiegroepen geweest; iedereen kan er waarschijnlijk wel een paar als

voorbeeld opnoemen. Dat betreuren wij ten zeerste.

Wat het college de laatste vier jaren wél heeft gedaan, is investeren in bouwstenen,

investeren in met name studies en planopzetten. De plank van de ambtenaren op de afdeling

stadsontwikkeling puilt uit van de planopzetten. Te veel om op te noemen. Sommige in een

vergevorderd stadium, sommige nog in een studiefase. Mogelijk hebben de op de plank liggende

plannen, gezien de economische ontwikkelingen van de laatste tijd (ik doel nu natuurlijk op de

situatie die is ontstaan na 1 1 september jongstleden), wel te veel ambities en zijn ze te voortvarend

of te hoog gegrepen. De tijd zal het ons op termijn zeker gaan leren. En mogelijk moeten sommige

ambitieuze plannen wel een tijdje in de ijskast worden gezet. Onze ambities kunnen ooit wel eens te

hoog zijn.

Veel staat in de steigers, en als wij op 4 december aanstaande onze grootste planvisie van de

afgelopen decennia, oftewel het Centrumplan, goedkeuren, ligt er een fikse brok werk op het

bordje van de nieuwe gemeenteraad.

Wij zijn voor het idee van een raadplegend referendum. Wij verwachten te dien aanzien op 4

december een duidelijk antwoord van het college.

Een nieuwe gemeenteraad met een nieuwe burgemeester en met wethouders en raadsleden die

-29- 8 november 2001.

zoeken naar de lijnen zoals die door Elzinga zo helder worden uitgelegd. Schuilt hier misschien

niet een risico?

2002. Een jaar waarin er dus weer nieuwe uitdagingen liggen. Het jaar van de invoering van

een nieuwe Europese munteenheid. Een jaar waarin wij weer zo'n f 383 miljoen, sorry, 174

miljoen euro gaan besteden aan allerlei uitgaven. Vele uitgaven die zijn geoormerk-t en uitgaven die

bijna als standaard kunnen worden beschouwd. Geld voor nieuw beleid is redelijk schaars, en

daarom is er politiek gezien ook maar weinig ruimte om iets extra te doen. Zelfs is het zo, dat er

nog een redelijke taak ligt om de begroting tijdens het lopende jaar sluitend te blijven houden.

Hopelijk worden er links en rechts nog aardig wat bloemetjes van Catharina gevonden. Eén ding is

echter wel zeker: de woonlasten zullen stijgen met 4%. Onze burgers worden geacht bij te springen

om de inflatiecorrectie financieel te corrigeren. Wij als Helmondse Belangen vinden zo langzamer-

hand deze wijze van doorberekenen een heel makkelijke vorm van boekhouden. Wij als Helmondse

Belangen vragen ons af of het niet mogelijk is om de doorberekening van de inflatie in de

begroting op te nemen. Dus: niet doorberekenen, maar gewoon cijfermatig in de begroting

meenemen. Kortom, niet als een extra last. Dan maar bezuinigen of iets minder ambitie. Nogmaals:

de huidige wijze van boekhouden in deze is voor ons wel een heel gemakkelijke. Oké. onze burgers

behouden hun Zalmsnip, maar dat is naar onze inzichten een doekje voor het bloeden.

In onze eerste termijn hebben wij het college diverse vragen voorgelegd. Wij zijn tot de

conclusie gekomen dat vele vragen op een positieve wijze zijn benaderd en dat bevredigende

antwoorden zijn gekregen.

Veiligheid is door onze fractie ook nadrukkelijk genoemd.

Ook wij besteden aandacht aan de ongelooflijke gebeurtenissen van 11 september jl. Wij

vertaalden in onze bijdrage over veiligheid met de vraag of het college de veiligheid op wijkniveau,

bijvoorbeeld door middel van het stimuleren van buurtpreventieprojecten waarbij burgers zich

inzetten voor hun eigen veiligheid en leefbaarheid in hun eigen woonomgeving, wenst te stimu-

leren. Binnen de gemeente Helrnond zijn diverse buurtpreventieprojecten actief. De resultaten zijn

bevredigend, en per project wisselend. Niet dat Wij buurtpreventie als een wondermiddel voor

veiligheid willen aanvoeren, maar buurtpreventie is,' gezien het lokale programma Integrale

Veiligheid, zeker een middel om te koesteren, te stimuleren en te ondersteunen. Het college

onderschrijft onze gedachte nu uiteindelijk ook; een gedachte die binnen onze fractie al jaren werd

gebezigd.

Het probleem omtrent de volkshuisvesting en met name de druk op de woningmarkt wordt,

tenminste naar wij denken, in de beantwoording door het college duidelijk uit de doeken gedaan.

Het college analyseert cijfermatig het aantal woningzoekenden en komt tot de conclusie dat het wel

meevalt met de werkelijke woningzoekenden. Aardig gedaan, willen wij het college meegeven,

maar, hoe men het ook wendt of keert, de bouwproductie in met name de huursector zit aardig op

slot. Dit schip is vanwege diverse redenen gestrand en moet worden losgetrokken. De hoop is dan

ook gevestigd op de start van Binnenstad-Oost en de huursector in Brandevoort. Gezien de eerste

berichten zal in Brandevoort voor onze sociaal zwakkeren een huurwoning echter een utopie

blijven. Want daar kunnen voor de huursector alleen maar voormalige woningeigenaren terecht die

hun private bezit op de markt hebben gezet. De tot deze groep behorende Brandevoortse huurders

maken van hun dure huurwoning een woonparadijsje door standaardzaken in te ruilen en te

verbouwen voor luxe woongenotzaken. Differentiatie in woomnilieus is daar ver te zoeken.

Zoals gezegd: vele antwoorden met een positieve insteek. Zo onderkent het college

bijvoorbeeld dat ons vrijwilligersbeleid in Helmond aan een herijking toe is. Hierop kom ik later

nog terug.

Het college onderkent ook dat het parkeren van vrachtwagens in woonwijken eigenlijk niet

kan en dat caravans en aanhangertjes, voor vele wijkbewoners een doorn in het oog, met een APV-

handhaving zouden moeten kunnen worden aangepakt. Nou, wat dit laatste betreft kan ik u

meegeven, dat handhaving, door wie, op welk moment, absoluut nul komma nul is.

Wat te denken van de kosten voor onze vervangende cultuurtempel 't Speelhuis? Helmonders

zijn naar onze mening echt geen cultuurbarbaren, maar de programmering die door onze directeur

ad interim van theater 't Speelhuis wordt geselecteerd, gaat de culturele interesses van velen van

ons ver te boven. Wij hebben het college daar verleden jaar ook al eens op gewezen. Wat ons

betreft mag, zo durf ik hier gerust te stellen, de heer Inniger na Amsterdam en Breda ook Helmond

op zijn kerfstok bijschrijven, en in de lijn van de gemeente zijn heil wat verder gaan zoeken

richting het oosten. Wij houden ons hart nu al vast, mocht hij het nieuwe verbouwde Speelhuis, al

dan niet met een "en ronde"-opstelling, gaan exploiteren.

-30- 8 november 2001.

Trouwens, hoe staat het eigenlijk met het onderzoekje van f 10.000,-- naar de mogelijkheden

van "en ronde'? En de krantenberichten van gisteren waarin opeens weer wordt gesproken over

een nieuwe entree? Die hadden wij toch allang weggestreept? Dan is er ook nog een vertraagde

opstart van drie maanden; die zou moeten worden gevonden in een discussie over "en ronde', maar

ik kan u vertellen dat er te dien aanzien gewoon sprake is van simpel een foutieve inschatting met

betrekking tot de planvoorbereiding.

Er zijn binnen de begroting natuurlijk ook goede zaken te bespeuren. Zo is er voldoende

ruimte voor onderwijshuisvesting en is dit probleem aardig getackeld.

Om nu maar gelijk in voetbaltaal te blijven: het probleem van Klein Arsenal is nog verre van

getackeld. Als wij het IVP erop naslaan, is er geen reservering voor een eigen veld te vinden. Of

zijn wat dat betreft de mogelijkheden bij Dijkse Boys bekeken, en is daar de oplossing gevonden?

Geen nieuws betekent hier nog geen goed nieuws. Wij wachten af, net zoals Klein Arsenal. En de

uitspraak van de rechter zal binnenkort een eerste tip gaan opleveren omtrent de juridische insteek

ten aanzien van het probleem.

Er zijn in het IVP twee zaken opgenomen die ons absoluut ontevreden stemmen, te weten de

investeringen voor de herstructurering van Hoofdstraat-Mierloseweg en de hoogte van het bedrag

dat is gereserveerd voor de herstructureringsopgave in Helmond-West en Helmond-Noord. De

gereserveerde bedragen sluiten zeker niet aan op de ambities die bijvoorbeeld Woonrnaatschappij

Helmond-West voor ogen heeft. De herstructurering in Binnenstad-Oost is heel belangrijk en heeft

prioriteit, geen misverstand daarover, maar de uitgave daarvoor staat absoluut niet in verhouding

met de fooi die voor de andere gebieden is weggelegd.

Ons testament met onze erfenis is gemaakt. Onze opvolgers staat een aardige taak te wachten.

Opvolgers tot wie diversen van ons zeker zullen behoren. Maar sommigen van ons hebben al

aangegeven niet te willen terugkomen. Een te respecteren besluit, want lid zijn van een gemeente-

raad en daar actief mee bezig zijn, zelfs, zoals in ons geval, in een oppositionele rol, is best zwaar.

Wij doen het echter met plezier, in het belang van een leefbaar Helmond.

Wij krijgen voor dit werk een raadswedde. Een redelijke vergoeding voor een baan die wij

op een vrijwillige wijze hebben geambieerd. Maar hoeveel vrijwilligers zijn er niet die vanuit hun

denkwijze en humanitaire en sociale gevoelens ook vrijwilligerswerk verrichten, bijvoorbeeld in het

kader van het vrijwilligerswerk bij de vele sportverenigingen, buurtwerken, zorg, muziekver-

enigingen, buurtverenigingen? Dit jaar is nog steeds het Internationale Jaar van de Vrijwilliger. Als

een vorm van waardering en beloning zet het college de tenten van Circus Herman Renz drie dagen

open. Een joviaal gebaar naar onze vrijwilligers, maar volgend jaar is het geen internationaal Jaar

van de Vrijwilliger. En dan? Daarom willen wij inhaken op de bereidheid van het college tot het

herijken van het vrijwilligersbeleid. Want het kan ons maar niet genoeg gezegd worden dat

vrijwilligerswerk het cement van onze samenleving is. Zonder vrijwilligerswerk zouden vele zaken

niet lopen zoal ze nu lopen. Naar onze mening is het bedankje c.q. schouderklopje een beetje

passé. Wij moeten nog meer gaan investeren in mensen. Daarom hebben wij een motie voorbereid

waarin wij het college en de gemeenteraad vragen om dit onderwerp met voorrang op te pakken.

Nu wil ik nog even vooruitlopen op de behandeling van het gemeentearchief in de commissie

WSCP volgende week. Wij hebben het college al in alle toonaarden laten weten en men heeft ook

via de media kunnen vernemen, dat wij absoluut tegen het desbetreffende voorstel van het college

zijn. U, voorzitter, parkeert uw fotoalbum toch ook niet op de zolder van een buurman, om zelf

alleen nog maar een paar negatieven te kunnen bekijken? Wij zijn faliekant tegen de verhuizing, en

hebben in de raadsfractie van OH wat dat betreft een medestander gevonden. Ook ten aanzien

hiervan dien ik nu een motie in.

Door het lid SMITS worden hierna twee moties ingediend, luidende als volgt:

"Motie 5.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op donderdag 8 november 2001 gelet

op het voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van de Begroting 2002

overwegende dat,

- Vrijwilligers kunnen worden aangemerkt als het 'cement van de samenleving',

- Vrijwilligers binnen sport, welzijn en cultuur e.a. een zodanige functie innemen dat zij

de kurk zijn waarop vele organisaties draaien en hun bestaansrecht aan ontlenen,

- Vrijwilligers hun werk veelal uit vrije wil maar zeker vanuit sociale en maatschap-

pelijke doelstellingen doen,

-31- 8 november 2001.

Het aantal vrijwilligers in algemene zin zich in een neerwaartse spiraal bevindt,

Reeds lange tijd de intentie was tot het herijken van het vrijwilligersbeleid

besluiten dat,

Per omgaande of zo snel als mogelijk is het vrijwilligersbeleid in de gemeente Helmond zal

worden herijkt, waarbij met name de waardering centraal dient te zijn ter stimulering van het

vrijwilligerswerk

en gaat over tot de orde van de dag.'

Deze motie is ondertekend door de heren Smits, Rieter, Van Mullekom en Kuijpers.

"Motie 6.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op donderdag 8 november 2001 gelet

op het voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van de Begroting 2002

overwegende dat,

- een gemeente van zo'n omvang en historie als Helmond een stedelijke archief in eigen

beheer dient te hebben,

- een gemeente met zo'n ambitie niveau niet afhankelijk behoefte zijn van andere

instellingen,

- een historisch archief dient te hebben dat zonder problemen direct en laagdrempelig kan

worden geraadpleegd,

- gelieerde instellingen aan het gemeentearchief gekoppeld dienen te blijven,

- vanuit emotionele gronden het niet wenselijk is het gemeentelijk archief op afstand te

plaatsen,

besluiten dat,

Zowel op gebouwelijke als op organisatorische wijze alles in het werk zal worden gesteld om

het gemeentelijk archief binnen de gemeente@grenzen van Helmond te houden en hiervoor

naast de bestaande jaarlijkse middelen zonodïg hiervoor voldoende additionele middelen ter

beschikking stelt om dit doel na te streven. Hiervoor ook de nodige fondsen aan te spreken

c.q. te werven zoals die binnen de provinciale, landelijke dan wel Europese subsidie-

regelingen doorgaans bekend staan.

en gaat over tot de orde van de dag."

Deze motie is ondertekend door de heren Smits, Rieter, Praasterink en Kuypers.

Hierna schorst de VOORZITTER, te 15.23 uur, de vergadering tot 17.00 uur, voor beraad in

het college.

(Tijdens deze schorsing komt het lid

Yeyden ter vergadering.)

Na heropening der vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt:

Dames en heren! Er is in uw tweede instantie al naar gelang van de positie die u in de raad

inneemt het een en ander richting het college gezegd - dat hoort ook bij het spel - ten aanzien van

met name de waardering van het collegebeleid zo de afgelopen vier jaar. Als voorzitter wil ik, om

een juist oordeel over en een juiste taxatie van het beleid te krijgen, mij toch vooral baseren op

datgene wat externen daarvan vinden of hebben gevonden. Wat dat betreft denk ik dat ik toch met

het college heel veel steun vindt in het visitatierapport waarin beoordeeld is of wij in Helmond op

een behoorlijke wijze aan het Grotestedenbeleid uitvoering hebben gegeven. En waar dat oordeel

van de visitatiecommissie positief was, matig ik mij toch maar de vrijheid aan om te blijven zeggen

dat, zoals ik dat ook heb verwoord bij de schriftelijke beantwoording namens het college, wij toch

over de afgelopen vier jaar bepaald niet mogen mopperen over wat er aan beleid is uitgevoerd en

aan beleid in de steigers is gezet voor de komende periode. Er is hier ook opgemerkt dat wat een

aantal zaken betreft die de afgelopen vier jaar uit de grond zijn gekomen en zijn gerealiseerd, het

beleid en de uitvoering van het beleid in de vorige periode zijn ingezet. Dat is natuurlijk correct.

Maar het is, zoals u weet, met onze huidige procedures en alles wat er ook aan democratisch spel

rond nodig is, bijna niet mogelijk om binnen een tijdsbestek van vier jaar een nieuw beleid te

formeren en het ook nog uitgevoerd te zien. Ik denk dat u ook de vele plannen van het college in

een bepaalde fase van voorbereiding zo moet beoordelen, dat ze een periode van acht jaar nodig

-32- 8 november 2001.

hebben om ook daadwerkelijk uit de vloer te komen. En dat zult u dan ook zeker ten aanzien van

een aantal beleidsplannen die dit college in gang heeft gezet op de verschillende portefeuilles

mogen verwachten.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Staat u mij toe daar twee kanttekeningen bij te

plaatsen.

1. Als u refereert aan het visitatierapport, wil ik er toch op wijzen dat dat rapport in het

bijzonder betrekking had op twee beleidsonderwerpen die door het college zelf naar voren zijn

gedragen - waar de raad verder geen invloed op gehad heeft -, namelijk arbeidsmarktbeleid en het

integraal veiligheidsbeleid. Dat waren de focusonderwerpen van de visitatiecommissie.

2. Er lag een conceptreactie van de visitatiecommissie. U was daar als college zelf niet erg

tevreden over. Reden waarom u in de pen geklommen bent en de visitatiecommissie gevraagd heeft

om in ieder geval de toonzetting en de formulering van haar oorspronkelijke rapport te herfor-

muleren. Wat dat betreft verwijs ik naar de besluitenlijst...

De VOORZITTER: Alleen waar de data die in het rapport staan, verkeerd waren.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter, ik verwijs naar de openbare besluitenlijst van uw

college; daar staat heel uitdrukkelijk in wat ik zo-even gezegd heb. En het gaat niet over punten en

komma's, het ging over herformuleringen.

De VOORZITTER: Het ging hoofdzakelijk over zaken die niet klopten met de feiten.

Dames en heren! Dit gezegd zijnde, wil ik mij direct begeven naar het terrein dat meer mijn

specifieke verantwoordelijkheid binnen dit het college is: de veiligheid. Hier is door verschillende

woordvoerders het nodige over gezegd. Ik wil nog even in herinnering roepen dat wij op basis van

een analyse in de afgelopen periode gezamenlijk een beleid hebben uitgestippeld. Dat hebben wij

hier gezamenlijk in het masterplan integraal veiligheidsbeleid vastgelegd. U weet dat er wat dat

betreft vijf prioriteiten door ons gezamenlijk zijn benoemd waaraan wij verder in het bijzonder

aandacht zouden moeten besteden. Die prioriteiten worden uitgewerkt in het actieprogramma 2002.

Dat actieprogramma komt op 28 januari 2002 in de commissie ABA en zal in februari in de raad

komen, waarbij wij dan ook zullen aangeven binnen welk tijdsbestek welke actiepunten verder

uitgevoerd zullen moeten worden. U weet ook dat met name overlastbestrijding en versterking van

inbreng van de burgers om de subjectieve veiligheidservaring te bevorderen zaken zijn die te dien

aanzien hoog op de agenda staan. Dit is dan tevens ook al een concreet antwoord aan de heer

Smits, die met name ook de buurtpreventieprojecten heeft genoemd als een van de mogelijkheden

om burgers ook met de eigen veiligheid in de wijk te laten bezig zijn.

Erg belangrijk in het kader van het veiligheidsbeleid is ook, dat justitie imniddels besloten

heeft om in Helmond een justitiekantoor te openen, wat betekent dat heel dicht bij de strafconsta-

tering ook het justitiële traject kan worden ingezet. Dat kan, mijnheer Tielemans (ik noem u in dit

verband omdat u er met name een lans voor heeft gebroken), heel belangrijk zijn voor wat er wordt

gedaan om de bestraffing van zaken sneller en meer adequaat te kunnen doen en te zorgen dat er

minder zaken langdurig op de plank blijven liggen. Ik denk dus dat het justitiekantoor en de

houding van justitie daarin een belangrijke toegevoegde waarde zullen kunnen hebben.

Dames en heren! In het kader van de veiligheid is natuurlijk het toezicht zeer belangrijk. Ook

daarover zijn door verschillenden uwer vragen gesteld. Met name de stadswacht is daarbij heel

prominent in uw aandacht naar voren gekomen. U weet dat de stadswacht (overigens: wij gaan naar

een groei van vijftig stadswachten toe) door ons met name is ingesteld en opgetuigd om de politie

te ontlasten van toezichtstaken. Wij zijn er tot nu toe zeer verheugd over dat die ontlasting van de

politie in belangrijke mate heeft plaatsgevonden en dat de stadswachten in toenemende mate in hun

functie groeien. Daarmee heeft ook alles te maken het feit dat wij als eerste stadswachten met zgn.

BOA-bevoegdheid hadden, welke bevoegdheid wij niet alleen in de breedte willen uitbreiden, naar

meer stadswachten, maar ook in de diepte, in die zin dat stadswachten meer verbaliserende

bevoegdheden krijgen dan tot op heden het geval is. Wij lopen te dien aanzien wederom vooraan,

en vandaar dat wij een visie daarover bij de procureur-generaal en bij het college van procureurs-

generaal hebben liggen. Zij moeten daar nog hun zegen over uitspreken. Wij hopen dat dat zal

gebeuren, en dan kunnen wij ook in de diepte de bevoegdheden van de stadswachten uitbreiden ten

faveure van ook weer meer mogelijkheden van de stadswachten om de politie te assisteren en te

ontlasten.

-33- 8 november 2001.

Een belangrijk element om een stuk versterking van onze politie-inzet te kunnen plegen is

natuurlijk het optuigen en verbreden van de vrijwillige politie. Verschillenden van u hebben daar

ook voor gepleit. Ook ons college staat deze beleidslijn voor. Alleen, wij moeten daar natuurlijk

wel binnen het regionaal college (we zijn een regiokorps) de handen voor op elkaar krijgen.

Binnenkort komt dat aan de orde in het regionaal beleidsplan. Ik wil alleen overigens nog wel

opgemerkt hebben, dat op het ogenblik de ondernemingsraad van de politie daar nog wel een aantal

kanttekeningen bij heeft (ik wil nu niet zeggen: daar nog wel zware bezwaren tegen heeft), die nog

van een behoorlijke visie moeten worden voorzien door het regionaal college om ook wat dat

betreft het groene licht te krijgen om de vrijwillige politie belangrijk uit te breiden.

In dit kader wil ik ook nog even de handhaving aan de orde stellen. U weet dat wij worden

geacht meer en beter te gaan handhaven op tal van beleidsterreinen, omdat de gedoogcultuur in

Nederland toch een beetje op haar laatste benen lijkt te lopen. Alle politieke partijen zijn het er

over eens dat wij wat strikter de regels op verschillende terreinen moeten naleven om de burgers

ook duidelijk te maken waar de grenzen van bepaalde zaken liggen.

Wij zijn ons daar ook uiteraard verder op aan het voorbereiden, maar omdat handhaving een

heel breed spectrum is, op allerlei beleidsterreinen betrekking heeft, kan het natuurlijk niet zo zijn,

dat wij voor al die beleidsterreinen handhavers gaan aantrekken. Dat is ook zeker niet de bedoe-

ling. Het zou ook onbetaalbaar zijn. Vandaar dat binnen SRE-verband de gedachte is gegroeid om

een soort handhavings-unit te gaan formeren waarbij volgens het cafetariamodel zoals wij dat ook

voor de milieudienst kennen, de handhavingscapaciteit kan worden ingehuurd waaraan men

behoefte heeft. Dat kan over gebruiksvergunningen gaan, dat kan gaan over sociale recherche, dat

kan allerlei terreinen betreffen. Je moet dan als gemeente aangeven waar je eventueel behoefte aan

zou hebben, zodat zo'n unit daarvoor opgebouwd kan worden. Dat zou voor veel gemeenten een

uitkomst zijn, en het zou ook financieel voor de gemeenten voordeliger zijn als je dat regionaal

opzet. Daar worden gemeenten binnenkort over geraadpleegd. Het is dus nog niet zo ver, dat die

unit er komt. Daar moeten de gemeenten mee instemmen. Bovendien moeten zij dan ook aangeven

welke behoeften zij daarbij onderkennen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Het zijn toch dezelfde mannetjes en vrouwtjes die daarbij

ingeschakeld worden?

De VOORZITTER: Jawel, maar...

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik zie dus niet hoe de kostenverhoudingen dan liggen.

De VOORZITTER: Nou, ik denk dat als wij bijvoorbeeld gebruiksvergunningen van

bestaande etablissementen gaan controleren op actualiteit en op het naleven van de voorwaarden,

dat op zichzelf geen fulltime functie hoeft te zijn, maar dat je daar bijvoorbeeld slechts een aantal

dagdelen per week voor nodig hebt. En dan zou het veel voordeliger zijn om voor die dagdelen die

capaciteit in te huren dan dat je daar zelf mensen extra voor zou moeten aantrekken. Dat bedoelt

die unit in ieder geval mogelijk te maken.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik moge u er in dat kader op wijzen (zonder daar vandaag

en nu alvast voor te pleiten) dat in een artikel in het vakblad Veiligheid de brandweercommandant

van Haaglanden, de heer Bronst, er voor pleit om ook eens te bekijken of naast de 45.000

medewerkers van de politie ook de 26.000 brandweermensen eventueel een bijdrage zouden kunnen

leveren. Hij wijst er daarbij wel nadrukkelijk op, dat de kerntaken van de brandweer het moeten

toelaten, en dat het om zaken van leven en dood zou moeten gaan. Misschien is het aardig om dat

artikel, dat ik hier bij mij heb, ook mee te nemen.

De VOORZITTER: Ja, natuurlijk is alles aardig wat suggesties op dit punt aanbiedt, maar de

brandweer als zodanig heeft al zware handhavings- en controletaken. Dus ik zie niet in dat het

specifiek de brandweer is die daar nu de capaciteit voor zou moeten leveren naast alles wat hij aan

controle en toezicht ten aanzien van bedrijven, horecagelegenheden etc. al doet.

Het lid RIETER (HB): Het is een suggestie van een brandweercommandant zelf, dus...

De VOORZITTER: Ja, dat begrijp ik wel. Sommige brandweren hebben daar misschien

-34- 8 november 2001.

capaciteit voor.

Dames en heren! De handhaving van de APV op een aantal terreinen - de heer Smits heeft er

een voorbeeld van gegeven dat daar ook wel wat meer aandacht aan besteed zou kunnen worden -

speelt in deze context ook een duidelijke rol.

Nu iets over de publiekprivate samenwerking in het algemeen. Er komt binnenkort een korte

notitie over publiekprivate samenwerking ter bespreking in de desbetreffende raadscomrnissies. Dat

zal een globale notitie zijn, want men wel moet bedenken dat de ene PPS een totaal andere is dan

de andere. Als, om maar eens een buitenplaats te noemen, de Vitalis Zorggroep in een publiek-

private samenwerkingsconstructie (PPS-constructie) met de gemeente afspreekt dat zij zorgt voor

een bepaald segment van ouderenhuisvesting met zorg op maat als zij gemeentegarantie krijgt voor

het aantrekken van de geldmiddelen (en dus een voordeliger rentebedrag, dat dan overigens naar de

huurders toe gaat), is dat een totaal andere PPS-constructie dan een PPS-constructie die meer op het

terrein van wethouder Jonkers-Goedhart thuishoort. Als voorbeeld hiervan noem ik nu alleen maar

de ingewikkelde constructie tussen Van Wijnen en de gemeente op het Hatématerrein. Ik wil

hiermee zeggen dat het slechts een globale notitie kan zijn, omdat elke publiekprivate samen-

werking eigenlijk een op maat gesneden publiekprivate samenwerking is, al naar gelang van

onderwerp en aard van de situatie.

De dualisering staat voor de deur. Uw raad heeft daar terecht aandacht aan besteed, omdat ze

zal gaan leiden tot een totaal andere werkwijze dan tot nu toe gebruikelijk is geweest. Met name

ook voor wat betreft de één-tweeverhouding zoals wij die ook bij zo'n begrotingsbehandeling

meemaken: u praat in de richting van het college (soms ook niet mals, en dat mag ook), dadelijk

zal het veel meer een onderling debat van de raad moeten zijn over waar men prioriteit legt en wat

men dan gezamenlijk zou willen, en is het minder het college dat daarop aangesproken wordt dan

uzelf. Dat vraagt toch een totaal andere cultuur (de heer Ferwerda heeft naar ik denk daarover

behartigenswaardige woorden gesproken), want men moet dan het spel wel gezamenlijk willen

spelen. En het kan en mag ook nooit ontaarden in, zou ik bijna willen zeggen, bestuurlijk

vandalisme, in die zin dat men terechtkomt in verhoudingen die zaken alleen maar moeilijker

maken en frustreren, en op termijn tot alleen maar wachtgeldensituaties zouden leiden. Het is toch

een spel dat echt geleerd moet worden, en daarom vind ik het ook heel goed dat wij ons daarop

voorbereiden via de commissie die daar onder leiding van de heer Ferwerda mee doende is,

geassisteerd door de gemeentesecretaris en een aantal adequate ambtenaren, om daar goed op voor

te bereiden. U hebt, zoals u weet, nog een aantal producten te behandelen voordat de dualisering

een feit is. Er komt een verordening op de raadscommissies, er komt een reglement van orde, er

komt een reglement voor ambtelijke bijstand, alsmede de introductie van de raadsgriffier. Dat zijn

allemaal producten die deze commissie aflevert in de loop van de komende maanden en waarover

besluitvorming nodig is voordat de dualisering van start kan gaan.

Nu heb ik nog het referendum. Per 1 januari 2002 treedt de tijdelijke referendumwet in

werking, die betrekking heeft op referendamogelijkheden op lokaal niveau, op provinciaal niveau

en op rijksniveau. Op 4 december a.s. vindt er in de commissie ABA een eerste gedachtewisseling

over plaats hoe je op lokaal niveau met referenda zou kunnen omgaan. Het is goed dat wij daar

eerst maar eens even heel fundamenteel over praten. Want als ik hier sommigen er al unverfroren

voor hoor pleiten om de hoofdwegenstructuur of het hele Centrumplan in een referendum te gieten,

wil ik u daar toch ernstig voor waarschuwen. Want als er een meerderheid zou zijn die op één

onderdeel dit soort complexe plannen zou afkeuren, dan ligt het hele plan er, en zult u weer van

voren af aan moeten beginnen. Daar zijn voorbeelden van. Dus heel complexe plannen lenen zich

naar mijn mening sowieso niet voor een referendumuitspraak. Maar ik ga er niet over, u gaat

erover. Maar die discussie zullen wij wel met elkaar voeren, opdat wij te dien aanzien niet in een

boobytrap trappen die plannen alleen maar opblaast met als gevolg dat wij dan telkens weer van

voren af aan moeten beginnen en van realisering van zulke plannen dan ook helemaal niets of

weinig terechtkomt.

Het lid KLAUS (SP): U hebt wel weinig vertrouwen in de bevolking als u denkt dat ze dan

dingen gewoon gaat opblazen!

De VOORZITTER: Ik heb geen gebrek aan vertrouwen in de bevolking, ik heb inzicht in

wat er zou kunnen gebeuren met betrekking tot een complex plan. Neem de hoofdwegenstructuur:

allemaal samenhangende wegen. U zult het maar meemaken dat bepaalde bevolkingsgroepen

zeggen: Ja, maar wij schrappen dit eruit en wij schrappen dat eruit! Dan wil ik u wel eens een

-35- 8 november 2001.

hoofdwegenstructuur in Helmond zien realiseren. Maar nogmaals: ik ga er niet over. Ik denk

evenwel dat ik als ervaren bestuurder u er toch even voor mag waarschuwen, opdat u er goed over

nadenkt.

Het lid KLAUS (SP): De raad weet het wel!

De VOORZITTER: U bent geroepen...

Het lid KLAUS (SP): Weet ik. Ik weet wel dat...

De VOORZITTER: ... als volksvertegenwoordiger die afivegingen wel te plegen.

Het lid KLAUS (SP): Ja, maar het is natuurlijk een beetje raar dat als de landsregering zoiets

gaat invoeren, u vervolgens gaat zeggen: Ik doe er helemaal niets mee of ik doe er in ieder geval

alleen maar een paar simpele dingetjes mee, want wij gaan de bevolking niet de kans geven om

uitspraken te doen over belangrijke zaken ...

De VOORZITTER: Nee, het moet ...

Het lid KLAUS (SP): ... of over moeilijke zaken.

De VOORZITTER: ... een duidelijk omschreven onderwerp zijn waar je ja of nee tegen kunt

zeggen. Want alle nuanceringen zijn bij een referendum omnogelijk. Nogmaals: ik wil er niets voor

of tegen zeggen, ik waarschuw hier nu alleen maar door te zeggen dat er eerst ook maar eens

fundamenteel over gesproken moet worden hoe u omgaat met dat nieuwe middel dat bestuurlijk

aangereikt gaat worden. En dan heb ik het ook nog niet over de kosten, waar u dan ook nog

voorzieningen voor zult moeten treffen - maar waar een wil is, is een weg op dat punt.

Dames en heren! En dan tot slot de buste van de 'Majesteit. Ik denk, mijnheer Ferwerda, dat

ik mij vóór mijn vertrek niet graag laat ontnemen om die buste nog te onthullen.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik start maar met de vragen die vanuit de

raad zijn gesteld over de dualisering en de kosten daarvan. In principe is de stand van zaken op dit

moment zo, dat er in de Tweede Kamer een motie richting minister De Vries is aangenomen om in

de kosten van de dualisering zoveel mogelijk te voorzien. De minister heeft daar in principe in

eerste instantie op gereageerd met: Alleen middels een vergoeding voor meer raadsleden als gevolg

van het feit dat wethouders geen raadslid meer zijn. Daarnaast heeft de Kamer geëist dat hij ook

een uitspraak zou doen over het instellen van de raadsgriffier en het wel of niet opzetten van de

rekenkamer. Met name over deze twee onderwerpen lopen op dit moment de onderhandelingen

tussen de VNG en de minister. Er is hier vandaag een bedrag genoemd ten aanzien waarvan

voorzichtig de inschatting te maken is, dat het aardig in de richting is van wat de VNG als

onderhandelingspositie ten opzichte van de minister heeft gekozen. Ik zou wat voorzichtig zijn om

al alle punten en komma's naar buiten te gaan brengen, omdat op dit moment eigenlijk eerst de

minister zelf aan het woord is om daarop te reageren. Maar wij hebben de afgelopen week een

overleg gehad met de wethouders van financiën van de middelgrote steden en de VNG en daarin

was dit uiteraard ook een agendapunt. In dat overleg heeft de VNG haar positie duidelijk gemaakt,

en wij hopen dat in ieder geval vóór 1 januari de minister duidelijkheid geeft en ook de VNG met

een duidelijk punt naar buiten kan komen met betrekking tot de kosten. Dus vooralsnog gaan wij er

van uit dat een en ander budgettair neutraal zal verloren.

Er was ook nog een ander punt, namelijk de accountantscontrole, waarbij er ook getoetst

moest worden op de rechtmatigheid, die een belangrijk aspect is. Er speelt op dit moment een

discussie alsof wij daar op dit moment al niet aan voldoen. Ik wil er op wijzen dat dit waar-

schijnlijk in de discussie zal worden terugverwezen naar de gemeenten zelf. Het rijk zal waar-

schijnlijk de vergoeding voor de accountantscontrole niet ophogen omdat naarmate de raad meer

betrouwbaarheid wil dan de percentages die gebruikelijk zijn, daar uiteraard hogere kosten van de

accountant aan zijn verbonden, aangezien hij dan meer en langer enz. enz. Ik denk dat deze

discussie nog wel bij de raad terugkomt. Ik verwacht in het kader van de accountantscontrole geen

extra ophoging van de kosten.

De heer Van Mullekom heeft met betrekking tot de begroting gevraagd hoe het nu zit met de

-36- 8 november 2001.

opmerking van het college over toekomstige colleges. Bij de antwoorden zat geen antwoord d,

maar dat wil ik hierbij dan even geven. Men heeft net al uit het antwoord van de burgemeester

gehoord, dat er in de komende periode toch een ander systeem zal komen, naar ik denk ook in het

kader van de vaststelling van een begroting. Aan de andere kant zal men zich kunnen voorstellen,

dat als er een college gevormd is, er toch weer een vorm van een collegeprogramma zal liggen. Dat

zou mogelijk ook consequenties hebben voor een deel van deze begroting, maar uiteraard ook voor

toekomstige begrotingen. Dus het is heel normaal dat in een periode waarin het college wisselt, er

mogelijk even veranderingen in de begroting zijn. Maar die zullen conform de spelregels nu en

zeker in het dualisme uiteraard uitgebreid aan de raad worden voorgelegd en worden besproken.

Verschillende fracties hebben opgemerkt, dat ze zich zorgen maken over het meerjaren-

perspectief en het feit dat wij hebben gezegd: Het meerjarenperspectief is niet helemaal sluitend,

maar wij verwachten wel dat er weer een behoorlijke ophoging van de bijdrage vanuit het

gemeentefonds komt. Het antwoord op de vraag hoe wij aan die wijsheid komen, is: e. Dat is de e

van ervaring. Wij weten uit ervaring dat als een kabinet afscheid neemt, men geen ophogingen

meer doet. Men wil daarmee volgende kabinetten niet voor de voeten lopen. Dus dan wordt er,

zoals ik eerder ook al heb bericht in de Marap, altijd voorzichtig geraamd. Wij verwachten dus

echt wel dat bij volgende kabinetten de verhoging er zal zijn. Dit neemt niet weg dat het wel, zoals

door verschillende partijen terecht is aangegeven, een punt van aandacht blijft, met name wat

toekomstige jaren betreft; je kunt je wel elke keer fixeren op de begroting van het jaar zelf, maar er

moet natuurlijk ook in de toekomst en zeker in het meerjarenperspectief toch zicht zijn op een kans

dat de begroting sluitend wordt, en wat dat betreft hopen wij daar ook steeds in te slagen en niet te

veel uit de pas te lopen.

Ook de dekking van de begroting is onderwerp van discussie geweest. Ik denk ik dat wat dat

betreft eerst maar even inga op de opmerkingen rondom onvoorzien in de begroting. Met name het

CDA en de VVD hebben er opmerkingen over gemaakt dat ze zich zorgen maken rondom de

positie. Ook bij de Marap hebben wij het er eigenlijk al over gehad. Ik denk wel dat ik kan stellen,

dat wij het voorstel van de heer Dams willen overnem'en om 320.000 euro over te hevelen naar

onvoorzien incidenteel 2002. Met name omdat wij nog wat posten hebben die in het onvoorziene

vlak liggen. Ik denk nu aan bijvoorbeeld het afscheid van de burgemeester. Ik zal daar nu verder

geen mededelingen over doen, maar men mag van mij aannemen dat ik middels een begrotings-

wijziging via de commissie nog even bij de raad kom om daar een goed bedrag voor ter beschik-

king te stellen, zodat wij goed kunnen uitluiden en inluiden.

Het lid PRAASTERINK (OH): Maar waarmee vult u dan andere gaten? Of loopt u daar niet

meer tegenaan?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): U hebt in de Marap kunnen zien dat wij een meevaller

van f 5,3 miljoen hadden. In principe zou er f 2,7 miijoen als alles uitkwam op de rekening,

overgeheveld kunnen worden naar 2002. Standaard volgens onze begrotingsregels gaat het dan naar

de reserve structuurversterking. Bij de behandeling van de Marap is al aandacht gevraagd, gezien

de spanning die er op de begroting zit, voor de post onvoorzien. Toen is er de suggestie geweest

om een bedrag over te hevelen naar onvoorzien. Die suggestie nemen wij nu over. Ik zou zeggen:

Timmer het niet af op f 770.000,--. Wij zullen het wel bekijken bij het vaststellen van de

jaarrekening, en dan denk ik dat wij met een voorstel bij de raad komen. Maar in ieder geval kunt

u er van uitgaan, dat wij denken in die orde van grootte te kunnen reageren.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik vind dit toch een merkwaardige benadering, zeker van een

portefeuillehouder financiën, vooral omdat de f 2,7 miijoen waarover u spreekt als saldo, hoogst

ongewis is. Eerstens klopt het bedrag van f 2,7 miijoen niet, want wij hebben dat bedrag op

voorstel van mijn fractie gecorrigeerd met f 350.000,-- die wij niet halen uit de reserve hulp-

verlening; het gaat dan om het opvullen van problemen in verband met langdurig ziekteverzuim bij

de dienst algemeen welzijn. Tweedens is het zo, dat uzelf in de tweede evaluatie van de Marap

uitdrukkelijk aangeeft, dat er nog meer risicofactoren om de hoek loeren die met aan zekerheid

grenzende waarschijnlijkheid een beslag zullen leggen op de zgn. meevaller of het restant van die

meevaller. Dus om nu al, nog voordat de balans kan worden opgemaakt over dit jaar en nog

voordat er een inzicht bestaat in een eventueel saldo van meevallers en tegenvallers, te zeggen dat

wij daar f 700.000,-- weghalen en dat geld dan bij de post onvoorzien 2002 voegen, vind ik een

heel gewaagde exercitie, hoor!

-37- 8 november 2001.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik heb alleen, naar ik meen

ook in de beantwoording, slagen om de arm gehouden naar aanleiding van de behandeling van de

Marap en gezegd: wij denken alleen maar in de orde van grootte van. Maar nogmaals: het bedrag

wordt vastgesteld bij de rekening, en dan zullen wij er met elkaar over in debat gaan welk bedrag

wij dan overhevelen naar onvoorzien. Maar wij nemen de suggestie over dat er een aanvulling op

onvoorzien komt, en ook in die orde van. Dus wat dat betreft...

Het lid TIELEMANS (SDH): Dus u zegt: wij maken de balans op aan de hand van de

jaarrekening, en als er dan een saldo is, zijn wij genegen om dat door te schuiven naar onvoorzien.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ja.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dan zijn wij weer on speaking terms.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dan is er ook wat ons betreft geen probleem, want daar

hebben wij in het verleden herhaald op aangedrongen.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Nu wil ik iets zeggen naar aanleiding van het

verhaal van het CDA over dekking uit reclame-uitingen. Uiteraard zal mijn collega Hesen nog

ingaan op het voorstel om over de reclame-uitingen in de stad in het algemeen een discussie met de

raad te voeren. In principe handhaven wij de dekking ad f 150.000,--, omdat wij er vooralsnog van

uitgaan dat de discussie niet zal leiden tot: geen reclame-uitingen. Maar aan de andere kant is

terecht ook opgemerkt, dat de discussie consequenties kan hebben, en die zullen wij dan op dat

moment nog met de raad bespreken.

De PvdA heeft gezegd wel te willen weten waar er bezuinigd wordt in het kader van de

financiële taakstellingen. Normaal is het zo, dat wij 'alle keuzes die wij maken, aan de raad

voorleggen. Dat geldt ook voor deze bezuinigingszaken. Dus in principe worden alle voorstellen

die wij hebben, aan de raad voorgelegd. Zo heeft men hier bijvoorbeeld de kunstuitleen al zien

voorbijkomen.

De heer Dams zegt dat het dekkingstekort wat wordt gebagatelliseerd wat percentages betreft

die je gaat noemen. Ja, percentages zijn altijd relatief. Het is maar net waarmee je ze vergelijkt.

Het noemen van een percentage is wat ons betreft meer gedaan met het oog op het perspectief van

de totale begroting. De heer Dams heeft gelijk met zijn opmerking dat je tot een ander percentage

komt als je het beperkt tot de be@invloedbare uitgaven. Maar ik heb ook al gezegd, dat wij met het

door ons genoemde percentage het tekort in de toekomst niet bagatelliseren. Wij proberen toch

zoveel mogelijk een sluitend meerjarenperspectief te krijgen.

Door velen is gevraagd om het beleidsplan strategische investeringen (BSI) als afwegings-

instrument te kunnen hebben. Daarover zijn wij het met de vraagstellers eens. Wij zijn ook druk

aan het werk om het te maken. Ik kan in ieder geval toezeggen dat het er in december ligt. Dus de

volgende maand heeft men hier het BSI, dat uiteraard noodzakelijk is om alles goed te kunnen

wegen en ook voor de raad om te kunnen constateren of er niet sprake is van enige oneven-

wichtigheid - al blijft het uiteraard bij alle keuzes wel een kwestie van prioriteren en zal het

natuurlijk niet meevallen om én-én honderd procent in beeld te houden.

Voorzitter! De heer Praasterink is in zijn verhaal nog even terugkomen op een vergelijking in

percentages. Ik zal er kort nog even iets over zeggen. Hij vergelijkt bijvoorbeeld de rekening 2000

met de begroting 2001 en komt dan op 1 1 %. Als je meerdere jaren met elkaar gaat vergelijken,

komt je nooit tot een kloppend percentage. Maar hij...

Het lid PRAASTERINK (OH): Het is heel simpel. Er staat wat u ontvangen heeft en er staat

wat u begroot heeft. Dat betreft een verschil tussen twee jaren, namelijk 2000 en 2001. En dat

verschil tussen twee jaren deel ik heel simpel door uw uitgangspositie, en dan kom ik op 1 1 %. Dus

niks te tweej aren. U begroot dat u 1 1 % meer ontvangt. Punt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): U vergelijkt een rekening met een begroting. Een

begroting is bruto, een rekening is altijd netto; daar zijn alle kosten al van af. U vergelijkt dus twee

ongelijke grootheden. U had rekening met rekening moeten vergelijken. En aan de andere kant

weet u dat het percentage hoger is dan 2.

-38- 8 november 2001.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik verwijs naar de staat van de baten en de lasten. Dus de

kosten zijn er af. En het is gewoon 1 1 % Punt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): U vergelijkt twee niet gelijke grootheden, en uw stelling

dat er sprake is van een stijging met 1 1 % klopt niet. Aan de andere kant is het zo, dat er sprake is

van een grotere stijging dan 2%, dat geef ik wel toe, maar dat komt omdat u de discussie gevoerd

heeft in 2001 en dat u met name de kwijtschelding areaal, de korting op het gemeentefonds en de

2 % zelf heeft toegevoegd aan de OZB. Vandaar dat u altijd boven de 2 % uitkomt. Maar 1 1 % is het

in ieder geval zeker niet.

U zegt in uw verhaal ook nog, dat wij van plan zouden zijn om het rioolstelsel te verkopen

en dan terug te leasen. Dat klopt, maar wij hebben bij de voorjaarsnota al gezegd dat wij dat niet

doen. Inmiddels is het, zoals u weet, ook verboden om dergelijke fiscale manoeuvres nog uit te

halen om daarmee financieel voordeel binnen een gemeente te halen. Dus wat dat betreft denken

wij ook een goede keus gemaakt te hebben.

U wijst ook nog op een lagere reservepositie die optreedt. Ik wil er toch op wijzen dat het

vormen van reserves niet het doel is waar reserves met name voor zijn. Zeker niet als het

bestemmingsreserves betreft. Dan wordt het risico gelopen dat reserves een keer aangewend gaan

worden en tot uitgaven komen. En dat heeft niet te maken met het hebben van de cijfers op

kasbasis, maar het is gewoon zo, dat met name de reserves die er ook genoemd staan, worden

aangewend. De aanleg van bijvoorbeeld een Brandevoortsedreef betekent nogal een aderlating

binnen een bepaalde reserve. En daardoor nemen de reserves ook snel af op zo'n moment. Dat

heeft niets te maken met de financiële positie van de gemeente. Maar ik kom hier nog uitgebreid...

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij komen er nog op terug, wij krijgen er een notitie over en

ik ben daar dus zeer tevreden over. Dan zullen wij die discussie wel voeren. Want het gaat gewoon

heel simpel over het verhaal dat, als je wel de kasbasis gebruikt maar daarbij niet zegt welke claims

erop liggen, wij geen enkel inzicht hebben.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Met betrekking tot de financiële taakstelling

die wij ons hebben opgelegd, is het college gevraagd: Kunt u f 1 miljoen wel of niet halen? En hoe

zit het ter zake met de inhuur? Ik kan stellen dat, zoals ook in de Marap stond, er met name wat de

inhuur betreft voor f 250.000,-- gerealiseerd was, maar dat dat de stand van zaken per 1 september

was en dat er nog f 70.000,-- bij is gekomen in het kader van DGG; dit laatste komt dus bij een

volgende Marap. Wij denken de taakstelling van f 1 miljoen voor 2002 wel degelijk te halen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Er zijn overschrijdingen van 1,7 miijoen gesignaleerd. Als ik

daar f 200.000,-- van aftrek, houden wij nog steeds f 1,5 miijoen over. Dat vertrouwen heb ik nog

steeds niet.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Die overschrijding is incidenteel en wordt incidenteel

weggewerkt. Dat heeft niets te maken met het structurele dat wij nu aan het doen zijn, omdat je de

groei van die zestien arbeidsplaatsen moet afdekken.

Voorzitter! Er is ook nog gevraagd naar het onderzoek van de inkoop. De heer Van

Mullekom vroeg welk bureau het onderzoek heeft verricht. Dat is het bureau Emeritor geweest.

Wij hebben dat onderzoek vastgesteld en de raad heeft het ook goedgekeurd tijdens de behandeling

en de vaststelling van het actieplan facilitaire zaken. Binnenkort krijgt de raad het plan van aanpak

waaruit zal blijken hoe wij denken de bezuinigingen te bereiken. De raad krijgt dat met het

onderliggende rapport gewoon voorgelegd in de commissie, zodat het besproken kan worden. En

dan kan men er daar ook kennis van nemen hoe hard het bedrag van f 1,3 miijoen is waarvan wij

denken dat wij het wel degelijk kunnen halen.

Nu kom ik bij onderwijs. De heer Ferwerda vroeg of ik het daar moeilijk mee heb gehad. Ja,

daar heb ik het echt moeilijk mee gehad. Onderwijs was een heel zwaar en moeilijk beleidspunt. Ik

wijt daar ook mijn rugklachten aan; zo zwaar is het bijna letterlijk geweest. Heeft dat te maken met

bestuurlijke kwaliteiten? Ik denk dat je het niet aan bestuurlijke kwaliteiten moet koppelen. Ik wil

er op wijzen, dat wat onderwijs betreft de verhouding tussen het veld en de gemeente dermate

verstoord was, dat een wethouder in zijn eentje niet in staat was om dat recht te trekken; noch met

zijn ambtenaren, noch ook alleen. Ik ben op een gegeven moment bij het college teruggekomen met

-39- 8 november 2001.

de boodschap: Ik heb een opdracht meegekregen die ik absoluut niet kan waarmaken, en zowel bij

het veld als bij de politiek leidt dat tot grandioze problemen, linksom en rechtsom. Ik vond het heel

prettig en voelde mij er ook goed bij, dat het college toen heeft gezegd: wij steunen deze zaak en

wij zullen kijken of wij op de kortst mogelijke termijn deze zaak tot een goede oplossing kunnen

brengen. Die problemen waren er niet in deze periode. Dat bleek ook wel uit de analyse. Het zat

hem in de verordening, er zat een enorme achterstand in de huisvesting en het overleg binnen het

SHOP was gefrustreerd omdat die huisvestingsproblemen er continu waren. En verder zaten wij

nog met een afdeling die in het kader van de decentralisatie nog de slag moest maken naar een

andere positie ten opzichte van het veld.

Waarom neem je dan iemand van buiten? Ik heb net al aangegeven, dat het moeilijk is om het

in je eentje op te lossen. Aan de ene kant bent je een onderdeel van het proces; dus je zit er

middenin. Aan de andere kant veroorzaak je ook een deel van het probleem omdat de organisatie

ook voor een groot deel moet veranderen. Vandaar dat het ons heel normaal leek om mensen van

buiten ernaar te laten te kijken. En zij hebben een dermate goede analyse gemaakt, dat wij hen ook

hebben laten adviseren in de stappen vooruit. Ik denk dat ik met de raadsleden die hetzelfde hebben

gesteld, mag concluderen dat wij een juiste stap hebben genomen. En ik ben het college er

dankbaar voor dat het dat ook altijd volledig heeft ondersteund.

Het lid FERWERDA (D66): Misschien mag ik hier nu even op interveniëren. Het gaat mij er

om dat ik het op zichzelf geen schande zou vinden als een bestuurder zou zeggen: Jongens, die

portefeuille is mij gewoon te zwaar wat onderdelen betreft. Ik kom er niet uit.

Je hoeft het niet altijd te wijten aan omstandigheden van buitenaf. Het zou ook gewoon in

jezelf kunnen liggen, in die zin dat je denkt: Tja, met deze partijen ben ik niet de geschikte figuur

om het een en ander te doen. Dus heb ik een handreiking nodig.

Ik wil er naar toe dat ik zo graag zou willen, dat ook bij dagelijkse bestuurders de zelfkennis

zou groeien in het vak.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Die zelfkeniiis is wel gegroeid, mijnheer Ferwerda. U

mag van mij aannemen dat ik in dit proces aardig wat geleerd heb. En ik kan u zeggen dat het een

heel rare ervaring is als je overeind wilt en het niet kunt. Dat geldt trouwens ook voor raadsleden.

Voorzitter! De VMBO-problematiek is natuurlijk een groot probleem. Ik ben het er met de

heer Van Heugten over eens dat het natuurlijk een schrale troost is dat je niet de enige bent die het

probleem heeft. Natuurlijk willen wij vooruit. Zo snel als het kan. Maar ik denk dat in ons VMBO-

probleem het gewoon niet snel kan. Er is wel eens gesuggereerd: met een paar mannen in een hok,

de deur op slot en wij komen eruit op het moment dat er overleg is geweest en het allemaal

geslaagd is. Maar zo zal het niet kunnen. Het is een zeer moeilijk en ingewikkeld traject. Zijn wij

er niet te snel in gestapt? Ik wijs er op dat wij erin gestapt zijn in het kader van een huis-

vestingstraject, waarbij wij met name een geweldige combinatie dachten te maken tussen het ROC

en het TKC. Zitten daar dan geen spanningen in? Ja, natuurlijk zitten daar spanningen in, omdat

natuurlijk iedereen de verwachting had dat het een groot succes zou zijn. Hadden wij dat afgedekt?

In theorie wel. Ik heb toen wij destijds aan het traject begonnen, aan de buitenkant en de binnen-

kant van het gebouw, de raad er ook gewezen dat wij in principe de medewerking hadden van alle

directeuren in Helmond, die zeiden: Er moet inderdaad een goed krachtdadig VMBO komen.

Een belangrijk aspect in deze discussie is, zoals ik ook al in de Marapbeantwoording naar

voren heb gebracht, is natuurlijk de positie van de Mavo's. En daar moeten wij niet te snel omheen

gaan, want dat is natuurlijk een heel wezenlijke positie voor beide schoolbesturen; het is zowel

voor het bestuur van OMO als voor het bestuur van de BCOV een heel elementaire discussie. En

wat wij nu gezegd hebben, is dat het belangrijker is om te komen tot duurzame stappen, ook al zijn

dat in beginsel kleine stappen, dan dat wij kiezen voor in één keer lange-slagen-vroeg-thuis en

vervolgens volgend jaar weer met het probleem zitten. Dit is zo'n elementair probleem, dat wij

hebben gezegd: Hier gaan voorzichtigheid en duurzaamheid vóór voortvarendheid. Wij hopen,

zoals ik ook al heb gesteld, in december een heel belangrijk sleutelgesprek te kunnen voeren met de

diverse partijen om te kijken welke stappen er naar de toekomst kunnen worden gezet in het belang

van kwalitatief goed beroepsonderwijs in onze stad.

Het lid FERWERDA (D66): Nu toch even kleine interruptie. Als ik het laatste tussentijdse

verslag van Hoes c.s. lees, concludeer ik dat die zijn uitgesproken tussen de partijen. Zij zien geen

oplossing. En dan is even de vraag wat u nog als een oplossing ziet.

-40- 8 november 2001.

We hebben die hele toestand rond de Keizerin Marialaan ingezet met als basis die samen-

werking. En ik zou toch graag van u de bevestiging horen dat, hoe dan ook, die samenwerking

doorgaat en wederzijds versterkend op elkaar gaat werken en er geen verwijderings-moves worden

gemaakt zoals nu kennelijk aan de gang is - tenzij u dat ontkent, maar ik heb het idee dat de

werkelijkheid anders is.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik weet niet of u dat verwijderings-moves moet noemen.

Wij zitten natuurlijk in een heel cruciale fase, maar dat is vooral ook een bouwfase.

Wat Hoes in zijn rapport heeft aangegeven, is dat het niet snel tot een oplossing kan komen.

Het voorgestelde was: Zet ze maar in een hok en dan de deur op slot; wij wachten vervolgens

gewoon totdat ze eruit komen, en ze zijn het met elkaar eens. Wat het rapport aangeeft, is nu juist

om heel voorzichtig de volgende stappen te zetten en niet te snel tot een oplossing te willen komen.

Zij voorzien daarin tussenstappen, en die heb ik hier beschreven. En wij hopen ook dat die

tussenstappen er toe leiden, dat in ieder geval in december wij weer een belangrijke stap voor-

waarts kunnen zetten.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij zijn dat traject destijds ingegaan vanuit een optiek dat wij

geen leerlingenvlucht zouden krijgen. En wij hebben toen als Ondernemend Helmond duidelijk

gesteld: wij willen de desbetreffende gemeentelijke uitgaven eigenlijk koppelen aan prestaties die

geleverd worden. Dus vasthoudende aan gewoon meer leerlingen in dat verhaal. En als ik nu moet

begrijpen dat er toch trubbel is, heb ik daar grote moeite mee, want dan hebben wij dat geld, naar

ik meen zo'n f 19 miljoen, natuurlijk toch eigenlijk veel te vlug in de projecten gestopt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Of dat te vlug is gebeurd, zal de tijd leren. In ieder

geval was de insteek op dat moment een goede. En ik denk ook dat de raad daar terecht in

geïnvesteerd heeft. Dat was de lijn en zo lag de lijn voor in de ontwikkeling van het beroepsonder-

wijs. Wij hadden vijf handtekeningen van directeuren die bereid waren om zich daarvoor in te

zetten. Dus wat dat betreft was op dat moment van de beslissing er nog geen reden om aan te

nemen dat die samenwerking op een dergelijke wijze vertraagd zou worden. Ik heb al uitgelegd

waarom de vertraging er zit. Aan de andere kant deel ik niet de opvatting dat het uitzichtloos is.

Het is wel een proces van...

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik hoor alleen maar vertragingen en overschrijdingen, en dat

verdriet me een beetje.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Nou, een overschrijding... Nee.

Voorzitter! Het is niet zo, dat Kenniswijk, waarop twee partijen nog uitdrukkelijk zijn

ingegaan, niet uit de startblokken komt. Nee, Kenniswijk komt nu pas uit de startblokken, mijnheer

Dams. Ik heb dat ook eerder al gezegd.

En de breedbandstructuur is natuurlijk wel belangrijk voor de kwaliteit. Ik heb al gezegd dat

wij de infrastructuur - Fibre to the home, zoals dat heet - moeten aanleggen. En dat de aanleg geen

gemeentelijke taak is, zijn wij nu nadrukkelijk aan het bestuderen.

Voorzitter! De heer Dams heeft het gehad over terughoudendheid, remmend gas geven. Ik

denk dat hij dat heeft kunnen constateren in de manier waarop wij onze bijdrage jaarlijks vast-

gesteld hebben. Wij hebben niet vooraf een bedrag ter beschikking gesteld onder het motto: Dit is

hetgeen waarop jullie minimaal kunnen rekenen, en als er problemen zijn, komt u maar.

Dan de vragen van de Socialistische Partij. Ik had ze uiteraard graag allemaal, mijnheer

Verbakel.

Er is absoluut geen sprake van mist. Ik begrijp ook niet waarom er over mist is gesproken.

De Zweedse overheid heeft het Zweedse overheidsbedrijf Bredband gedwongen om al zijn

investeringen in het buitenland stop te zetten. Ik kan wel zeggen dat Bredband hier nog steeds

winsten mee heeft gemaakt. Dus wat dat betreft vonden wij het ook wat vreemd waarom de

overheid in Zweden op deze rem getrapt heeft. Aan de andere kant is het zo, dat er meer partijen

zijn die dit kunnen bieden en weet ik uit ervaring, dat in Eindhoven nu al een andere partij bezig is

om zich daarvoor te melden en dit op te nemen. Dat zou zelfs een verbetering betekenen.

Wat de aanbidders van diensten betreft heeft de heer Dams natuurlijk gelijk. Wij als

gemeente zijn ook zo'n aanbidder. En ook wij ontwikkelen onze diensten voorlopig alsof het over

de kabel (ik bedoel nu: koperdraad) gaat. Dus wat dat betreft heeft de heer Dams gelijk. Worden

-41- 8 november 2001.

bedrijven nu niet gestimuleerd om meer te gaan doen? Nee, bedrijven zijn daarin terughoudend.

Het rijk heeft er al op gereageerd middels de f 50 miljoen vraagstimulering, zeggende: Als u

diensten ontwikkelt, ligt er geld klaar. Wat dat betreft is naar ik denk ook belangrijk dat de

mogelijkheid de vraag schept. Pas op het moment dat dingen kunnen en dingen mogelijk zijn,

zullen bedrijven de kans grijpen, en zullen uiteraard consumenten - men denke maar aan internet -

steeds en steeds meer blijven vragen.

Waarom wij niet om UPC heen kunnen, weet ik niet. UPC is een van de partijen, maar dat is

KPN ook, en er zijn meer partijen die bereid zijn om mee te doen. Dus wat dat betreft denk ik niet

dat hier sprake is van een monopoliepositie.

Wat de zeggenschap en eventuele zorgen daarover betreft wil ik er op wijzen, dat met name

de rijksoverheid niet wil hebben dat Kenniswijk weer het zoveelste overheidsproject is. Juist het

rijk heeft gezegd, dat de overheid zich moet terugtrekken op het moment dat Kenniswijk start. Hoe

hebben wij dat gedaan? Dat hebben wij gedaan door het oprichten van een b.v. Wij zijn in die b.v.

één van de veertig aandeelhouders, en verder reikt onze aansprakelijkheid niet. Dus dat is ook weer

een rem in de financiering.

Het lid PRAASTERINK (OH): En de investering? Hoeveel geld stopt u erin?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Tot nu toe f 2 miijoen. Meer niet. En dat stellen wij als

raad jaarlijks vast. Dus meer doen wij niet. En wij zijn aan het onderzoeken of wij eventueel op

een andere manier bezig moeten zijn. Dus wat dat betreft hoeft u zich geen zorgen te maken dat wij

op dit moment aan een point of no return zijn.

Voorzitter! Er is ook gevraagd hoe het zit met de subsidieaanvraag. Het risico is natuurlijk

dat binnen de veertig aandeelhouders de subsidies verdeeld gaan worden. Daar hebben wij als

overheid wel een grotere say in. Want juist de subsidieaanvraag hebben wij uit de b.v. gehaald.

Het wordt een apart adviesorgaan dat de subsidieaan:vraag beoordeelt, en daar zit met name het rijk

heel sterk in.

Nu nog even iets over het mooie gebouw hier en'het feit dat er draden uit de muur komen.

Bij de oplevering van dergelijke grote projecten zijn er natuurlijk altijd fouten. De draden die uit

de muur komen, zijn wel slordig. Maar ze kunnen in ieder geval niet verbonden worden, omdat

systemen niet met elkaar overweg kunnen. Dus wat dat betreft zal het nog wel even zo blijven.

De heer Dams vraagt ons om de Stadswinkel eens eerder en dan maar wat lichter te

evalueren, gezien de vragen die hij heeft en de opmerkingen rondom de lange wachttijden. Ik kan

hem even zeggen dat wij zelf wel de langere wachttijden geconstateerd hebben. Ze worden met

name veroorzaakt doordat wij daar stoelen neergezet hebben. Wij ontvangen de mensen en zij gaan

dan eerst zitten. Wij hebben dat zelfs getimed. Doordat het afhandelen van zaken dat vroeger

staande gebeurde, nu zittend gebeurt, duurt het gemiddeld tussen een minuut en twee minuten

langer. Wij hadden in mei al ruim 10.000 bezoekers gehad. 10.000 minuten hebben gevolgen voor

de wachttijden en voor de formatie. Maar ik kan toezeggen dat wij in ieder geval wat sneller en

lichter zullen evalueren, zodat ik wat eerder in de commissie zal komen met mogelijke verbete-

ringsvoorstellen in deze.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik wil beginnen met het

openbaar vervoer. De nieuwe aanbesteding die onder regie van het SRE tot stand is gekomen, heeft

inderdaad geleid tot een hogere ritprijs waar het gaat over de component extra openbaar vervoer.

Wij hebben daar met het SRE over onderhandeld in de wetenschap dat zelfs bij deze ritprijs het

SRE een aantal tonnen extra tekortkomt op de exploitatie. Wijthouder Houthooft en ik hebben

geconstateerd, dat dat voor de doelgroep reizigers zoals wij die nu kennen, gecompenseerd kon

worden binnen de eigen gemeentelijke middelen. Dus die prijsverhoging is inderdaad even slikken,

maar wij slagen er niet in om een nog hogere rekening, een nog groter tekort bij het SRE te laten.

De weg terug naar de stadsbus zie ik werkelijk niet zitten. Gegeven het type gemeente dat

Helmond is, met korte afstanden naar de wijken, zal het altijd heel moeilijk zijn om via een

stadsbussenservice de kostendekkingsgraad op een adequaat niveau te krijgen. Daar wordt het SRE

op afgerekend, en het SRE is ook de autoriteit die daarop kan ingrijpen. Wij zullen dus verder

moeten werken aan de kwaliteitsverbetering van het CVV. In de nieuwe aanbesteding is ook

rekening gehouden met een raadpleging van de gebruikers, de consumenten. Je krijgt dan ook veel

beter greep op het type binnenkomende klachten over de dienstverlening.

We hebben recent overleg gepleegd met de Hermesgroep. Die is nu niet direct een gespreks-

-42- 8 november 2001.

partner waarmee wij regelmatig praten (wij zullen dat overigens in de toekomst wel doen), omdat

ze tot voor kort voor ons gevoel ook heel sterk op afstand stond. Maar wij hebben in oktober daar

een meer dan uitstekend overleg mee gehad, dat inderdaad heeft geleid tot constateringen over het

herstel van een aantal bushaltes. En wij hebben de Hermesgroep uitgenodigd om ons eens een

lijstje over knelpunten in de route te overhandigen; dat wordt nu opgesteld. Wij hebben een

bescheiden bedrag beschikbaar voor ingrepen/aanpassingen in de infrastructuur.

Wij hebben wel tegen de Hermesgroep gezegd dat als het gaat over grote en aanzienlijke

investeringen, wij ze even opschorten in afwachting van de uitkomsten van de studie inzake de

hoofdwegen, omdat uiteraard ook de busonderneming zal willen bekijken wat een en ander betekent

voor de dienstverlening vanuit die component openbaar vervoer.

Wij hebben prioriteit gegeven aan de verlenging van de opstelstrook voor de bus op de

Traverse aan de Tiendstraat, die ook nog voor 90% subsidiabel is via de GDU-middelen; de

overige 10% komt uit onze eigen gemeentelijke middelen uit het investeringsprogramma.

Het verzoek van het CDA om samen met de Hermesgroep en onderwijsinstellingen eens te

kijken of wij tot een betere bezettingsgraad kunnen komen wil ik ter harte nemen. Maar vooralsnog

zou dat, zegt het college, met een voor de gemeente gesloten beurs moeten kunnen. Dus ik wil daar

graag wat extra inspanningen op ondernemen.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Het openbaar vervoer, niet zijnde de stadsbus, is toch

bijna geen alternatief meer? Als je f 13,20 voor een retourtje betaalt, kom je toch op een punt dat je

moet vragen of het niet beter is dat wij gewoon het stadsbusvervoer terughalen, in plaats van het

cvv.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Maar wij krijgen de stadsbussen niet

terug. Dat is wat ik u probeer duidelijk te maken. Als wij deze nieuwe vorm van openbaar vervoer

niet hadden geïntroduceerd, was er in het contract tussen het SRE en de Hermesgroep zodanig in

de stadsbusvoorziening gesneden, dat er sprake zou zijn van zo'n gebrek aan frequentie dat het

gebruikt ontzettend zou kelderen. Helmond zit in een heel slechte situatie, wij proberen die iets

beter te maken, maar terug naar het oude systeem helpt ons alleen maar achteruit.

Voorzitter! Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Meinardi uitkijkt naar de nota over het

fietsbeleid, en ik stel voor dat zodra die nota het college gepasseerd is, wij haar ter kennis brengen

van de commissie stedelijke ontwikkeling in de wetenschap dat nog een aantal partijen daar in een

communicatietraject op willen reageren. Aldus, mevrouw Meinardi, kunt u daar nog op de wat

kortere termijn op zijn minst van op de hoogte gesteld worden.

Het is, voorzitter, niet helemaal waar dat de studie hoofdwegen nu zo gek veel vertraging

heeft opgelopen. Het was aanvankelijk wel de bedoeling van het college om die ongeveer

gelijktijdig met de centrumplannen te presenteren. Dat halen wij niet. De vertraging zit hem dus in

een aantal maanden. Dat betekent dat wij begin 2002 de raad de volgende stap zullen voorleggen.

In de richting van de heer Van der Zanden zou ik willen opmerken, dat datgene wat in de

centrumplannen staat ten aanzien van een andere vorm van de Traverse, voor rekening van BVR is,

en dat op 4 december de raad ook niet zal worden gevraagd om daar een standpunt over in te

nemen. BVR heeft vanuit haar deskundigheid daar haar licht op laten schijnen, maar wij kunnen

gewoon door met het traject rond de hoofdwegenstudie.

Ten aanzien van motie 3 kan ik zeggen, dat ze volledig spoort met de werkwijze die wij in de

huidige fase hanteren. De raad krijgt dus begin 2002 een beoordeling van de zeven scenario's juist

op de technische aspecten en de stedenbouwkundige inpasbaarheid en op de kosten en nog een

aantal andere items. Ik denk dat wij daarmee volledig aan de motie kunnen voldoen. Dus als men

zegt dat men begin 2002 op enig moment toch wat meer grip wil krijgen op de andere vormgeving

van de Traverse, denk ik dat wij bij de bespreking van de volgende stap daar met elkaar voor

kunnen zorgen op basis van de informatie die men daarover vraagt en die de gemeenteraad dan

weer voorgelegd krijgt. De motie is ons dus zeer sympathiek.

Het lid TIELEMANS (SDH): U neemt de motie dus over?

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dat stellen wij vast!

-43- 8 november 2001.

Het lid FERWERDA (D66): U neemt de motie niet over, mevrouw Jonkers. Even los van

wat ik zelf van de motie vind, stel ik vast dat u haar niet overneemt, maar zegt dat er een studie

komt waarvan dit een onderdeel is. Dat is wat anders dan wat er volgens mij in de motie staat.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij doen wat er in de motie wordt

gevraagd. In de motie wordt onder meer overwogen dat 'een goede afweging van de scenario's pas

dan kan plaatshebben als voldoende gegevens beschikbaar zijn over de verschillende varianten".

Dat is exact hetgeen waar wij op dit moment mee bezig zijn. En als de raad vóór 1 februari 2002

ten aanzien specifiek van de Kasteeltraverse zich daar een mening over wil kunnen vormen op basis

van technische realisatiemogelijkheden, stedenbouwkundige invullingsmogelijkheden en financie-

ringsmogelijkheden, zit dat in het volgende traject.

Het lid FERWERDA (D66): De motie vraagt volgens mij een exclusieve uitspraak over dit

weggetje.

Het lid PRAASTERINK (OH): Precies!

Het lid FERWERDA (D66): En of ik daar voor dan wel tegen ben, doet er nu niet toe. Maar

dat is volgens mij wat anders dan wat u zegt. Maar goed, ik ben de indiener van de motie niet, dus

ik houd nu verder mijn mond.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): U intervenieerde inderdaad als niet-

indiener.

De informatie die de raad uit een haalbaarheidsstudie zou willen krijgen, krijgt de raad

gewoon. Onze gedachten over de Traverse-ondertunneling maken daar onderdeel van uit. Dus

intentioneel zijn wij het er met elkaar over eens dat deze informatie er moet zijn en dat de raad

daarover moet kunnen discussiëren.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat klinkt altijd zo mooi: intentioneel. Ik heb de motie niet

ingediend, maar ik heb haar wel ondersteund. Het lijkt mij goed dat ze straks gewoon in stemming

wordt gebracht.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Ik voel er eerlijk gezegd niet zo veel voor dat de motie in

stemming wordt gebracht. De heer Ferwerda zegt dat het eigenlijk over een apart onderzoek gaat.

Wij staan niet te wachten om weer een extern bureau binnen te halen dat een apart onderzoek doet,

terwijl een ander extern bureau daar al mee bezig is. En het eerste onderdeel van de motie is, dat

men de tunnelvariant wil bezien in de samenhang van de zeven scenario's. Maar dan ben je gewoon

aan het aansluiten bij de huidige hoofdwegenstructuurstudie en dan moet je zorgen dat hetgeen

wordt gevraagd, daarvan onderdeel uitmaakt. Als de wethouder dat toezegt, denk ik dat het een

volstrekt overbodige motie aan het worden is. Althans, op die manier hebben wij de motie

geïnterpreteerd, kunnen wij haar van harte steunen en vinden wij het prima dat het college haar

overneemt.

Het lid PRAASTERINK (OH): Drie jaar geleden heeft Ondernemend Helmond een

onderzoek laten instellen over deze zaak. Dat verhaal ligt er, maar er is niets mee gebeurd.

Waarschijnlijk ligt het nog in een la. Wij hebben er drie jaar lang op gehamerd dat er eens tot een

principiële uitspraak zou moeten worden gekomen. Wij hadden een motie gemaakt, maar die

hebben wij ingetrokken ter wille van de door de fractie van HSP ingediende en door ons mede-

ondertekende motie 3. Daarom wil ik nu gewoon een uitspraak van de raad; wij willen verder. En

dat betekent ook dat BVR en DHV met uitgangspunten verder kunnen gaan werken.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): U kunt nu wel zeggen dat u die uitspraak wilt, maar bij de

vaststelling van de studie hoofdwegenstructuur hebben wij met elkaar een aantal fases afgesproken

met name ook om er voor te waken dat wij niet op deelprojecten onevenwichtige uitspraken zouden

moeten doen of onevenwichtige beslissingen zouden moeten nemen. En dat is nu juist een van de

onderdelen van de studie geworden. En dan vind ik het raar dat je dan op dit moment zegt: Ik ga

het er nu weer uithalen, ik spreek weer voor mijn eigen partij, want ik ben er zelf over begonnen;

iedereen claimt nu er zelf over te zijn begonnen en wil per se de eer binnenhalen om daar even

-44- 8 november 2001.

over gesproken te hebben.

Dat gaat mij een beetje te ver. Je moet wel met verstand blijven besturen in dit geval. De

motie is wat ons betreft een heel goede motie. Ze zegt precies datgene wat wij aan het doen zijn.

Dus wat betreft heeft ze onze volle steun, en kennelijk ook de volle steun van het college.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dan moet er straks maar over gestemd worden. Dat levert

duidelijkheid op.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Daarom wil ik de motie ook handhaven, voorzitter, en

straks in stemming gebracht zien.

De VOORZITTER: Dan zullen wij dat doen. Wij stellen graag vast dat wij door de raad

bevestigd zien wat wijzelf doen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Men maakt zich er

uiteraard zorgen over hoe te zijner tijd de andere vormgeving van de Traverse gefinancierd moet

worden. Ik wil toch graag en indringend bij de PvdA een misverstand wegnemen. Het ministerie

van VROM heeft inderdaad grote bedragen gereserveerd staan voor binnenstedelijke vernieuwing.

Ik durf op dit moment niet te zeggen of dat f 1 miljard, f 1,5 miljard dan wel f 2 miljard betreft,

maar die gelden zijn niet enkel en alleen voor Helmond. Ongetwijfeld zal een deel ervan voor

Helmond zi .n, maar dan heb je te maken met transformatie en binnenstedelijke vernieuwing, en ik

schat zelf in dat het heel onwaarschijnlijk is dat uit deze pot met geld de verandering van de

Traverse van viaduct naar tunnel rechtstreeks betaald zou kunnen worden. Dan zal er toch bij de

binnenstedelijke vernieuwing iets meer aan de hand moeten zijn.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Ik heb ook niet gezegd dat wij dat volledig vanuit

VROM betaald zouden kunnen krijgen. Dat zouden 'Wij wel willen, maar wat ik gevraagd heb, naar

aanleiding van een eerder door ons aan het college gezonden brief, is hoe het nu staat met het

onderzoek van het college. Het college heeft in antwoord op een brief van de PvdA geschreven,

naar ik denk in maart, dat het bij het ministerie van VROM zou onderzoeken in hoeverre Heimond

van een deel van dat geld gebruik kunnen maken voor ondertunneling van de Traverse. En nu

vraag ik bij deze behandeling aan het college hoe ver het daarmee staat.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij zijn op dit moment in gesprek

met vertegenwoordigers van het ministerie van VROM om met name wat meer zicht te krijgen op

de randvoorwaarden die bij deze budgetten horen. Wij zullen het in dat verband uiteraard o.a. over

de Traverse hebben. Maar ik schat nu alleen maar even in, op basis van gesprekken die ik wel eens

meemaak, dat sec het ondertunnelen van de Traverse daar niet in zou vallen. Maar het blijft op de

agenda van het overleg staan, en u kunt zich in het kader van onze stedelijke ambities voorstellen,

dat wij bij VROM proberen om alvast wat verbindingen te leggen naar de beschikbare middelen die

daar zijn. En ook de aanpassing in de hoofdwegenstructuur van Helmond zullen wij daarbij op de

agenda houden.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Ik heb ruim twee jaar geleden over dit onderwerp

contact gehad met diverse kamerfracties, en zij hebben mij toen verzekerd dat Helmond wel

degelijk in beeld zou zijn. Maar dan zou Helmond wel een plan moeten indienen. En zolang

Helmond geen concreet plan heeft ten aanzien van de Traverse, komt het niet aamnerking. Met

andere woorden: Helmond moet zo snel mogelijk met een concreet plan komen. Wat ik hier

vervolgens te dien aanzien heb geprobeerd duidelijk te maken, is blijkbaar niet overgekomen. Maar

zo is het, moet ik op grond van mijn persoonlijke contacten zeggen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij zijn op weg naar dat concrete

plan. Ondertussen is overigens minister Netelenbos wel gekomen met het NVVP (11 of 111; dit weet

ik nu niet precies), waarin sprake is van een geweldige decentralisatie van middelen naar het SRE,

ook ten behoeve van de stad. Als wij alleen maar kijken naar de hoogstnoodzakelijke ingrepen op

regionaal niveau, schatten wij in dat wij met die middelen op termijn absoluut niet uit de voeten

kunnen. En ik vrees dat wij in een regionale afweging als gemeente Helmond op dat punt ook een

bepaalde plek op een lijst zullen krijgen. Maar nogmaals: wij zullen bij de financiering van de

-45- 8 november 2001.

nieuwe hoofdwegenstructuur van Helmond externe middelen nodig hebben. Daar ben ik ook van

overtuigd.

Amendement 2 is gericht op het afsluiten van de Kanaaldijk in het centrum van de stad voor

doorgaand vrachtverkeer, en wel met ingang van uiterlijk 1 juli 2002. Ik moet eerlijk zeggen, dat

wat het college betreft dat veel eerder mag. Er is op dit moment een notitie...

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik heb in de eerste termijn 1 januari genoemd. Dat

vond het college te kort door te bocht. Vandaar dat ik dacht: Ik zal maar iets opschuiven om het

college tegemoet te komen, om in het tempo van het college te lopen. Een halfjaartje verderop...

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik zou op 1 februari uitkomen.

Mogen wij dat afspreken?

Het lid TIELEMANS (SDH): Dan passen wij het amendement meteen aan, dan maken wij er

1 februari van.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dan nemen wij het daarmee over.

Dat hebt u begrepen.

Het lid RIETER (HB): Dan heb ik nog een vraag, voorzitter. Ik zou graag weten wat dan met

"het centrum" wordt bedoeld.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij hebben er eerder in de

commissie stedelijke ontwikkeling een verkennende notitie over gezien hoe wij zo snel mogelijk

met name vrachtverkeer dat niets in het centrum van Helmond heeft te zoeken, daaruit kunnen

weren, met name op de verbinding langs de Kanaaldijk. En daar hebben wij het hier over En het

voorstel komt op de normale manier naar de politiek ter beoordeling. Maar het college is het er met

de heer Tielemans over eens, dat wij die maatregel op de kortst mogelijke termijn zouden moeten

kunnen nemen.

Het lid RIETER (HB): Ja, maar er zijn meerdere partijen, voorzitter. Wij lopen dat al drie

jaar lang, ook in de commissie SO, bij de hoofdwegenstructuur, aan te kaarten. Wij hebben

recentelijk ook nog in een brief aan het college geschreven, dat wat ons betreft in de discussie

rondom de Traverse en de Kanaaldijk juist de Kanaaldijk veel belangrijker is, gezien de investe-

ringen die wij de afgelopen paar jaar hebben gedaan. Daarom nogmaals mijn vraag. In het

amendement is sprake van: "de Kanaaldijk in het centrum". Betekent dit concreet: vóór de

spoorwegovergang? Of gaat straks alle verkeer dat Helmond binnenkomt vanuit het zuiden,

denderend over de EikendreeP Ik ben nu heel concreet.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik zou het niet weten. Ik heb de

notitie nog niet gezien. Wij zullen daar een goede afweging in maken, in de wetenschap dat een

aantal bewoners aan de Eikendreef zich ook op dit dossier in de richting van de gemeente zeer

actief bewegen. Ik zou het niet weten. Ik heb het voorstel nog niet gezien.

Het lid TIELEMANS (SDH): Maar, mijnheer Rieter, wat bedoelde u dan drie jaar geleden?

Wat wilde u dan drie jaar geleden al afsluiten.

Het lid RIETER (HB): Het gaat om het stuk Kanaaldijk vanaf de spoorwegovergang bij de

Engelseweg tot aan de Julianabrug.

Het lid TIELEMANS (SDH): Oké

Het lid RIETER (HB): Het gaat gewoon om dat traject.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dan gaan wij het binnenkort daar met elkaar over hebben.

Het lid RIETER (HB): Ja. En dat is gewoon een concrete vraag. En ik kan in die zin ook wel

zeggen, dat (ik noem geen namen) een oud-wethouder, inmiddels erelid en voorzitter van een

-46- 8 november 2001.

corporatie, mij heeft gezegd (niet alleen in de wandelgangen): Als dat gebeurt met de Eikendreef,

komt er planschade. Want daar zitten niet alleen een paar bewoners van de Eikendreef, het is ook

zo, dat wij er zeer fors hebben géïnvesteerd in het plan Boscotondo.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Volgens mij maakt u zich zorgen

vóór de tijd, mijnheer Rieter.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Onze fractie steunt van harte de intentie om de

Kanaaldijk te verlossen van het doorgaand vrachtverkeer, maar wij willen wel dat de notitie in

ieder geval voldoende inzicht geeft dat wij niet met probleemverschuivingen te maken krijgen. Het

moet uiteraard zo zijn, dat wij het weloverwogen doen en dat de notitie er voldoende houvast voor

geeft dat er geen probleemverschuivingen gaan optreden.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja. Vandaar dat wij ook de

afgelopen maanden extra tellingen hebben gedaan om inderdaad een betere basis te leggen onder de

voorstellen zoals wij die straks gaan uitvoeren.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Ik wil voor alle duidelijkheid nog opmerken, dat wij in de

vorige periode het plan hier op papier hebben gehad en dat wij naar mijn mening toen de principe-

uitspraak hebben gedaan dat de afsluiting bij het spoor zou plaatsvinden. Dat plan ligt ook op

tekening vast, en wij allen hebben dat boek in ons bezit. Ik ben hier erg serieus over, want het

probleem Eikendreef zie ik ook. Ik heb veel liever dat het verkeer over de Engelseweg en de

Rochadeweg wordt gestuurd dan door de Eikendreef.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Zullen wij die discussie, die een

heel goede discussie is, gewoon in de commissie doe:n?

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Ja, doe maar. Maar'wij doen het dan voor de zoveelste maal,

hè?

Het lid RIETER (HB): U bent het er toch mee eens dat het hartstikke leuk is dat wij hier

allerlei amendementen gaan indienen. Ik wil ook nog een amendement indienen waarin staat dat

onze fractie van mening is dat gras groen zou moeten zijn.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Als u het goedvindt, voorzitter, wil

ik nu verdergaan met de noodzakelijke aanpassing in de noord-zuidverbinding rond de N279. Wij

hebben een desbetreffend voorstel in voorbereiding. Daar loopt overleg met de provincie over

omdat een aantal knelpunten zich op provinciaal territorium bevindt. Wat de kruising van de N279

met de Vlierdensedijk betreft is er absoluut sprake van een heel gevaarlijke situatie die wij met de

hoogste prioriteit ter hand willen nemen. Wij kunnen ter zake ook rekenen op ondersteuning van de

provincie, die daar een belangrijke rol in speelt.

Ten aanzien van het Interregiospoor kan ik melden, dat wij aanstaande maandag in B5-

verband proberen om inhoud te geven aan de volgende fase. Wij staan inmiddels met het Inter-

regiospoor in de eerste fase van het MIT. Dat betekent: nader onderzoek. Dus in die zin zijn wij er

in geslaagd om het wat hoger op de politieke agenda te krijgen. Ik zal de commissie er nader over

informeren wat het aandeel van de gemeente Helmond is in de verdere stappen die wij zetten en

wat dat verder, ook financieel, betekent.

Er is hier terecht gesignaleerd dat wij last hebben van het feit dat wat de discussie in

Nederland rond de goederenspoorverbinding betreft de agenda werkelijk ongeveer ieder jaar

verandert. En de hier ongetwijfeld bestaande zorg dat er ook nog goederentransport per trein na

2005 door de steden in Brabant zal plaatsvinden, is zeker ook een zorg van een volgend college,

want dat vraagt een grote alertheid. Desalniettemin is dat een aparte discussie tussen de Kamer en

het kabinet en proberen wij met name Interregiospoor wat verder in het traject te brengen. Dat is

heel belangrijk voor een stad als Helmond, waar met name het goederentransport door en langs zo

veel woonwijken plaatsvindt.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik wil nu heel even terugkomen op de verbetering van de

aansluiting van de Rochadeweg op de N266 en de PW205. U bent bezig een plan van aanpak te

-47- 8 november 2001.

ontwikkelen met de provincie. Wij hebben zelf in het IVP f 4,7 miljoen opgenomen om die

knelpunten aan te pakken. Wanneer voorziet u dat wij daarmee aan de slag kunnen? Als gevolg van

de openstelling van de PW205 treedt er nu al een behoorlijke congestie op die ten koste gaat van de

bereikbaarheid en de verkeersafwikkeling van het BZOB, maar ook van Brouwhuis-Zuid.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja. Ik ben het helemaal met u eens.

Het eerste dat ik in het volgende overleg met de provincie wil doen, is kijken welke knelpunten op

het terrein van de provincie liggen en hoe een defmitieve oplossing eruit kan zien. Maar ik denk

dat wij niet ontkomen aan tussentijdse maatregelen. En ik denk voorts dat de gemeente Helmond

ook heel graag daar op zich een stuk van de financiering voor haar rekening wil nemen. Maar het

lastige met die verbinding is, dat ze toch voor een groot deel een provinciale verantwoordelijkheid

is. Maar wij gaan niet zitten afwachten totdat de provincie uiteindelijk eens tot een defmitieve

keuze komt. Het is ook niet uitgesloten dat bijvoorbeeld de Rochadewegverbinding aansluitend op

de P205 op termijn een wat meer ingrijpende moet zijn. En ook daar zullen wij gewoon andere

maatregelen moeten gaan nemen. Dus ik hoop na het overleg met de gedeputeerde zo snel mogelijk

de raad er over te informeren hoe dat ervoor staat.

Voorzitter! Nu zou ik willen overstappen naar de grondprijzen. De meeste fracties hebben

inderdaad gezien dat wij, ook op basis van commentaar van marktpartijen, enige besturing op de

grondprijzen hebben gepleegd. Desalniettemin ben ik van mening dat de grondprijzen in Helmond

nog steeds zeer verdedigbaar zijn. Je moet er overigens ieder jaar opnieuw kritisch naar kijken.

Grondprijsverhogingen zijn op dit moment dus niet meer vanzelfsprekend. Maar als ik ze beoordeel

in het licht van marktontwikkeling en grondprijzen die gehanteerd worden in andere steden en

gemeenten in Brabant, zijn de grondprijzen in Helmond alleszins nog verdedigbaar. Maar de vinger

aan de pols is volkomen terecht.

Met betrekking tot zorg over effecten van een hogere grondprijs op de kwaliteit, wil ik

zeggen dat ikzelf die relatie nooit zo zou willen leggen. Wij moeten altijd kwaliteitsbewust zijn

waar het gaat over bouwen. Dat leggen wij vast in b:eeldkwaliteitsplannen. Wij sturen daar ook heel

sterk op al bij de vergunningverlening, waarvoor wij met name voor Brandevoort een supervisor

hebben zitten, want het is heel erg moeilijk om achteraf nog iets te doen aan dingen die al verkeerd

gegaan zijn. Als je iets wilt sturen, moet je dat vooral vooraan in het bouwtraject regelen. En in die

zin blijven wij ook wel eens lastig naar de projectontwikkelaars waar het gaat over de te realiseren

kwaliteit.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wat is er tot nu toe uitgekomen? Ik ben blij met deze

opmerkingen van u, want ik denk dat het hier gewoon een wezenlijke zaak betreft. Marktpartijen

natuurlijk reageren bij stijgende kosten; ik heb ze ooit berekend op f 100.000,-- sinds juli 1999

voor een eenvoudig kaveltje. Je zult dan toch moeten voorkomen dat zoiets in de lengte of de

breedte terugkomt. Wij hebben een kwaliteitsaspect opgebouwd, en daar ben ik erg gelukkig mee,

maar ik denk dat je de controle daarop toch heel duidelijk moet handhaven. Want anders gaat het

mis.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij doen het ook nog een keer extra

door één keer per jaar met supervisoren van Brandevoort en de oorspronkelijke ontwerpers nog

eens kritisch naar de resultaten te kijken. Op allerlei manieren zijn wij kwaliteitsbewust bezig.

Voorzitter! Waar het gaat over de actieve rol van de gemeente bij de grondverwerving, heb

ik iets geschetst over Brandevoort 11, waar het zo is dat een groot aantal particuliere partijen

grondposities hebben (overigens alleen nog maar de ene component). Wij willen het zo doen, dat

wij toch proberen om straks de grond weer in gemeentelijk bezit te krijgen in ruil voor afspraken

over bouwvolume. En datzelfde willen wij graag doen in binnenstedelijk gebied, waar het gaat over

locaties die wij ook echt nodig hebben voor o.a. sociale huurwoningen, en natuurlijk in een

centrumgebied waar sprake is van een zeer complexe gebiedsontwikkeling. Daar moeten wij toch

nadere afspraken met ook de corporaties over maken. Want ik ontdekte recent, dat de situatie wel

eens zo is, dat én de gemeente én een corporatie in beeld zijn. Dan loop je elkaar onnodig voor de

voeten. Dat willen wij liever zien te voorkomen. Vandaar dat wij er in de komende jaren ook

concrete afspreken over willen maken waar de sociale huurwoningen in Helmond gebouwd worden,

afspraken die ook onderdeel gaan uitmaken van de nota Woonvisie.

Het lid PRAASTERINK (OH): Toch één opmerking daarover. Ik denk dat degene die betaalt,

-48- 8 november 2001.

bepaalt. In het kader van de betogen die wij hebben gehad in het kader van de Binnenstad-Oost, is

door een van de directeuren gesteld: Door ons en door niemand anders wordt bepaald waar de

sociale huurwoningen gebouwd gaan worden. Dan zit ik toch met een probleem als u zegt: wij

willen de regie voeren. Want ik denk dat wij dan samen toch eerst eens moeten gaan praten.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): U stipt omniddellijk de zere plek

aan. De visie is zoals ik haar net schetste. Ik denk dat de gemeente er behoefte heeft om over de

breedte van de stad zoveel mogelijk regie te kunnen voeren, en waar dat tot op heden niet uit de

verf komt, zullen wij inderdaad met die partijen nog eens indringend aan tafel moeten.

De discrepantie tussen uitspraken van mij als wethouder bij de begroting en uitspraken van

het hoofd grondzaken heeft er mee te maken, dat ik spreek over Brandevoort 1 en hij over

Brandevoort II. De situatie daar is dat een aantal mark-tpartijen grondposities hebben gekozen, maar

dat de juridische levering van de grond pas kan plaatsvinden als daar ook de problemen rond de

aankoop van een groot aantal agrarische bedrijven is opgelost. Dus zo eenvoudig is de situatie niet.

Wij hebben uit een eerste aantal gesprekken ook begrepen, dat de meeste particuliere bedrijven op

die manier ook graag met de gemeente zullen willen samenwerken. Dan gaat het uiteindelijk altijd

over het geld. En dat moet in de tijd gewoon zijn plek krijgen.

Nu wil ik even naar het Hatématerrein.

Het lid PRAASTERINK (OH): U hebt nog een paar vragen liggen met betrekking tot

Brandevoort. Ik heb gevraagd: Wat is de winst, en hoe ligt dat daar? Wij hebben destijds naar ik

meen f 17 miljoen geïncasseerd als Vinex-bijdrage. Dat heb ik persoonlijk belachelijk weinig

gevonden, gelet op de infrastructuur, scholen, wegen e.d. Maar wij hebben dat geld gehad en mijn

vraag is hoe dat nu uitwerkt. Als moet worden vastgesteld dat er ter zake officieel winst is geboekt,

krijgen wij dan nog een dergelijke bijdrage voor Brandevoort II?

Het lid mevrouw JONK-ERS-GOEDHART (Wethouder): Dat is niet afhankelijk van de manier

waarop de gemeente de grondexploitatie doet. Ik denk dat u wel terecht constateert dat de

grondexploitatie in Brandevoort 1 bij afloop van de realisatie voor de gemeente positiever is

uitgevallen dan aanvankelijk gedacht. Overigens kunt u in de grondexploitatie slechts een deel van

de extra kosten ten aanzien van bouwrijp maken, infrastructuur etc. zien. Een deel van de kosten in

de sfeer van de voorzieningen voor Brandevoort, de scholen, het multifunctioneel centrum, zit weer

op de algemene dienst. Dus daar zouden wij eens apart voor moeten gaan zitten. Wij worden daar

door het rijk niet voor gestraft. Integendeel. Het rijk juicht het toe als de gemeente op dit terrein

actief is.

Ik durf niet te zeggen of wij voor de periode vanaf 2005 tot later nog op grote rijksbijdragen

mogen rekenen. Dat is een onderwerp van overleg waarover wij binnenkort ook nog met de

staatssecretaris aan tafel gaan. Er wordt ons wel een financieel worstje voorgehouden, maar ik durf

echt niet te zeggen of wij ons op grond daarvan nu rijk mogen rekenen. Ik denk toch steeds meer,

dat het rijk er voor kiest om een normale bouwlocatie toch vooral voor rekening van de gemeente

te willen laten en om misschien in een bijzonder complexe situatie nog wat te doen. Maar daar zal

het overleg met het kabinet dat wij binnenkort hebben in de voorbesprekende fase ons iets meer

duidelijkheid over moeten gaan geven.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik ben het eens met uw redenering, maar het zou wellicht een

hulp zijn in het hele verhaal als u wél zichtbaar zou kunnen maken wat u aan infrastructurele zaken

hebt moeten doen. En dat zou u dan wellicht in overleg met andere Vinex-gemeenten kunnen doen,

Want die worstelen natuurlijk met hetzelfde probleem, met het feit dat ook daar gewoon scholen,

wegen etc. gebouwd moeten worden. En als u het in onderling overleg zou kunnen doen, zou dat

misschien toch naar het rijk een breekijzer zijn, waarvoor wij al jaren hebben gepleit.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij zouden inderdaad die bere-

kening eens moeten maken. De cijfers zijn voorhanden. Dat is het probleem niet. Je moet ze bij

elkaar groeperen om het uiteindelijk voor Brandevoort 1 eens inzichtelijk te maken. Ik denk dat het

een aardige opgave voor de dienst is om daar nog eens nader naar te kijken.

Ik wil nu toch naar het Hatématerrein gaan. Het is de raad bekend dat wij vanuit de

stuurgroep Hatéma aan Sjoerd Soeters opdracht hebben gegeven om een stedenbouwkundig plan te

maken, zij het op basis van een voorlopig programma. Op het moment dat dat bij ons terug is,

-49- 8 november 2001.

zullen wij dat uiteraard met de commissie bespreken. Daarbij kan dan ook nog eens indringend

gesproken worden over de samenstellende delen van dat programma.

In de richting van de VVD zou ik willen zeggen, dat de nieuwe werkgelegenheid echt niet

moet komen uit de 4 á 5 hectare industrieterrein die daar nog in zit. Maar men ziet dat wij bij de

plannen voor het centrum en ook voor het Hatématerrein kiezen voor een aantal andere econo-

mische speerpunten, zoals horeca, toerisme, recreatie en ontspanning. En dat biedt weer nieuwe

banen in de sfeer van de zakelijke dienstverlening. Dus daar probeerde ik een andere relatie mee

aan te geven.

Wat hoogspoor betreft schreef ik al in onze beantwoording, dat het college ook niet

voornemens is om een heel intensief en diepgaand onderzoek te doen naar hoogspoor. Ik zou dat op

zich toch wel, zij het op summiere wijze, willen meenemen in de bestuursopdracht. En ik zou de

raad willen vragen om zijn definitieve oordeel ook pas te geven bij de bespreking van de bestuurs-

opdracht in de conunissie stedelijke ontwikkeling. Dan weet men daar wat wij dachten te gaan

onderzoeken en dan kan men daar op dat moment een oordeel over hebben. En vindt men op dat

moment dat de component hoogspoor er definitief uit moet, dan zou het college daar oor voor

hebben. Dus in die zin zouden wij op dit moment amendement 3 niet willen overnemen, maar de

bedoeling ervan willen honoreren bij een discussie over de bestuursopdracht.

De raad zal zich kunnen voorstellen dat ik op dit moment weinig ga zeggen over het

Centrumplan. Ik wil nog wel even wijzen op het interactieve proces dat wij daar hebben afgelegd.

Wij zullen de raad binnenkort melden hoe de diverse besprekingen en overleggen met de bewoners,

de ondernemers en de investeerden verlopen zijn. Ik wil daar ook toch voor degenen die nog

twijfelen aan de financiële haalbaarheid bij zeggen - overigens zonder luchtig te doen over de

gemeentelijke bijdrage in de grondexploitatie, want dat zou mij inderdaad niet passen - dat als wij

als gemeente er in slagen om in de komende tien, vijftien jaar maximaal f 10 miijoen op tafel te

krijgen, dat betekent dat andere partijen voor f 450 miijoen in het centrum gaan investeren. Wij

hebben in het begin van deze periode vaak gesproken over het vliegwiel dat je op gang brengt door

als gemeente een impuls te geven. En als dit realiteit zou mogen worden, denk ik dat hier een

geweldig vliegwieleffect van kan uitgaan.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Ik heb in mijn betoog de wethouder

gevraagd om ook in te gaan op de plancapaciteit wat de bouw van huurwoningen betreft.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Volgens mij zou wethouder Hesen

daarop ingaan. En dat doen wij in grote collegialiteit. Mochten er dadelijk nog vragen zijn, dan zal

ik ze graag beantwoorden.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! U heeft het op de agenda heel mooi verwoord:

vijftien minuten per collegelid. Ik vind dat het college niet beperkt moet worden op 15 minuten per

collegelid. Want ik ben erg tevreden over de uitgebreide antwoorden. Maar het is nu half zeven

geworden. En u kunt uw eigen programma wel in de war sturen, maar mijn programma en ons

programma vind ik ook belangrijk, en dus wil ik op dit moment aandringen op schorsing. Er

komen nog drie wethouders aan het woord... Ik begin honger te krijgen.

De VOORZITTER schorst hierna de vergadering tot 19.30 uur.

Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan wethouder Prinsen.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Ik wil allereerst even ingaan op de opmerking

van de CDA-fractie betreffende het aantal mensen dat wij op dit moment in de uitkering hebben

zitten en de eventuele risico's die de gemeente ook loopt bij de nieuwe financiële verhoudingen

zoals die in 2000 zijn ingegaan. De achterliggende gedachte was: Gezien de huidige conjunctuur

valt het allemaal wat tegen ten opzichte van de oorspronkelijke raming die wij hadden. Het is

inderdaad zo, dat wij een taakstelling voor 2001 hadden om 2200 mensen in de uitkering te hebben,

terwijl wij op dit moment 2628 mensen in de uitkering hebben. Hierbij moet ik zeggen, dat 2271

van hen arbeidsplichtig zijn. Dus als men uitgaat van het aantal arbeidsplichtigen - en dat is toch

een beetje de norm voor de uitstroom - halen wij dit jaar de taakstelling niet. Dat heeft uiteraard

ook te maken met een stukje terugloop van de conjunctuur na 1 1 september, wat betekent dat wij

instroom krijgen. Vandaar dat het goed is dat wij heel voorzichtig zijn ingestoken op een voorstel

-50- 8 november 2001.

van de minister om vanaf 2002 een versnelde inspanning te verrichten op de uitstroom. Want

minister Vermeend wilde meerjarige afspraken maken met de G25 over en uitstroom van 40% per

vier jaar, oftewel 10% per jaar. Dat zou in onze situatie een taakstelling van ruim 200 betekenen.

Die taakstelling hebben wij in 2000 wel gehaald, maar dit jaar hadden wij onze eigen prognoses al

bijgesteld. En in het Algemeen Beleidsplan dat afgelopen dinsdag door de raad is goedgekeurd,

hadden wij voor onszelf een taakstelling van 100 voor het komende jaar liggen. Dus dat geeft aan

dat het wat dat betreft wat moeilijker gaat worden. Wij hebben ook gezegd dat wij vooralsnog niet

akkoord gaan met de bedoelde 40% als niet tegelijkertijd ook de gemeente qua regelgeving de

ruimte krijgt om ook die inspanning te kunnen leveren. Dus wij zijn nog in onderhandeling over

wat de minister de agenda voor de toekomst noemt.

Wat het Fonds Werk en Inkomen betreft is op dit moment de verdeelsleutel: 75 % van het rijk

en 25% van de gemeente. Dat heeft te maken met een heel lange discussie die er over heeft

plaatsgevonden of je die verdeling nu op basis van historische gegevens dan wel op basis van

objectieve criteria moet doen. Wij zitten op dit moment in een mengmodel, en dat betekent dat pas

in 2003 volledig objectieve criteria gelden. En dit betekent dat wij waarschijnlijk ook voor 2002 en

2001 geen risico's lopen. Op de vraag of het ons extra geld gaat kosten, kan ik dus zeggen dat naar

het zich nu laat aanzien dat niet het geval zal zijn. Maar het is wel zo, dat het steeds moeilijker

wordt om volgend jaar de taakstelling richting uitstroom te halen.

In het verlengde daarvan wil ik even iets zeggen naar aanleiding van de vraagstelling van de

SP betreffende een uitbreiding van het minimabeleid richting openbaar vervoer. Ik denk dat zo'n

uitbreiding niet past in het Algemeen Beleidsplan dat wij hier dinsdag hebben vastgesteld en waarin

wij hebben gezegd, dat wij meer naar individualisering dan naar categoriale voorzieningen toe

zouden moeten. Dit neemt weg dat in de individuele benadering natuurlijk ook aan de orde kan zijn

of iemand meer kosten maakt voor vervoer dan anderen. Maar dan heb je het puur over een

individuele benadering, en de raad weet dat wij in het kader van het CVV de regeling voor de

ouderen hebben uitgebreid en ook de kosten van de compensatie van de meerkosten op ons nemen,

wat al een aanmerkelijk beslag legt op de reserve: hulpverlening, die weer een klein beetje lucht

heeft gekregen ook dankzij het amendement van de SDH dat dinsdagavond door de raad volledig is

geaccepteerd.

Er is door mevrouw Meinardi een vraag gesteld over nieuwkomers en oudkomers. Er is te

dien aanzien landelijk een probleem en wat dat betreft worden er tegenwoordig task-forces

ingesteld; dat doen wij niet alleen lokaal, maar ook landelijk. Nu, landelijk is er een task-force

professionalisering rond de inburgering. Dat heeft niet alleen betrekking op de oudkomers, maar

ook op de nieuwkomers. En wij als Helmond doen daaraan mee; op een tweetal fronten, namelijk

als het gaat over de regie en als het gaat over de inkoop. En het advies van de task-force is om het

oudkomersbeleid daarin ook mee te nemen, wat wij overigens binnen sociale zaken ook al doen -

naast het project Helmond Actief, dat bij de raad bekend is en waarop ik dus op dit moment niet

verder hoef in te gaan.

Wat welzijn algemeen betreft zeg ik allereerst dank voor de opmerking van het CDA waarbij is

aangegeven op basis ook van de visitatierapporten dat de sociale kwaliteit in Helmond verbeterd is,

en waarbij met name een aantal punten genoemd worden, zoals jeugdhulpverlening, sociale

activering, casemanagement en de samenwerking tussen maatschappelijke opvang en jeugdhulp-

verlening als landelijke voorbeelden ook ten tonele worden gevoerd. Daarbij zij dan maar gezegd

dat ook op dat front wij wel degelijk - in tegenstelling tot de suggestie die mevrouw Meinardi wekt

en die ik niet helemaal kon plaatsen: zij had het over versnippering etc. - goed scoren, zij het dat

landelijk duidelijk is dat de sociale pijler hier en daar wat meer in balans zou kunnen komen met de

beide andere pijlers. En ook daar wordt landelijk naar gekeken.

Het CDA heeft ook een opmerking gemaakt over het ontbreken van de nota Lokaal Sociaal

Beleid. Wij hebben daar inmiddels capaciteit voor vrijgemaakt. Dat betekent dat ze op niet al te

lange termijn ook daadwerkelijk in aanvang genomen kan worden. Dat wil, zoals ik ook al eerder

heb gezegd, ook in de commissie, overigens niet zeggen dat wij geen enkel beleidskader zouden

hebben. Wij hebben het meerjarenontwikkelingsprogramma, het programma Welzijn en de

beleidsbegroting. Dus wij hebben voldoende handvatten, ook vanuit de discipline, om afspraken te

maken met de professionele instellingen over de output die gepleegd wordt ten opzichte van de

subsidie die wij verlenen.

Er zijn een paar opmerkingen gemaakt over minderhedenbeleid, o.a. door de heer Ferwerda.

De raad weet dat wij een aantal jaren geleden gestart zijn met een veralgemeniseringsbeleid. Te

dien aanzien speelt de discussie ook nu weer. Een van de aanleidingen waarom wij dingen gedaan

-51- 8 november 2001.

hebben zoals wij ze gedaan hebben, is dat destijds door een aantal professionele instellingen de

veralgemenisering niet zodanig is opgepakt, dat ze geleid heeft tot erg veel succes. Er is met name

door de grootste instelling in Helmond, de FCH, een aantal jaren terug ook de taakstelling rond

een stukje ondersteuning van allochtonenorganisaties teruggegeven, hetgeen nog eens typeert hoe

weerbarstig die materie is. Wij hebben vervolgens heel veel energie gestopt in het direct contact

leggen ook met de allochtone gemeenschap via de Contactgroep Allochtonen.

De burgemeester en ik hebben heel veel inspanningen verricht om in de Molenstraat te

bemiddelen. Dat heeft overigens ook onevenredig veel tijd gekost van verschillende collegeleden.

Dat betekent overigens niet dat daar geen lijn in zou zitten. Er komt een notitie inzake het

minderhedenbeleid. De heer Ferwerda suggereert dat de wethouder dat maar over zijn afscheid

heen tilt. Men weet hier dat de voorzitter altijd zegt dat bestuur eeuwig is. De nuancering die ik

dan moet aanbrengen, is dat dat niet voor bestuurders geldt. Maar dit wil niet zeggen dat zaken

over de verkiezingen heen worden getild omdat ze te ingewikkeld zouden zijn. Want anders zou ik

nog wel een paar dossiers weten die ik zou kunnen doorschuiven.

Het lid PRAASTERINK (OH): Maar mag ik aannemen dat u het eens bent met mijn

opmerking dat wij het dossier een keer moeten behandelen?

Het lid PRINSEN (wethouder): Het betreft, zoals ik al aangaf, een vrij weerbarstige materie.

De suggestie is gewekt dat de subsidie die nu naar de Molenstraat gaat, consequenties zou moeten

hebben voor de subsidie voor de Stichting Turks Comité. Er bestaat nu een eigenstandige subsidie

voor de Stichting Turks Comité, en die gaat gewoon mee naar de nieuwe accommodatie. De lijn zal

integratie zijn (ik loop nu misschien vooruit op de minderhedennotitie die ik ook nog toch op

hoofdlijnen in januari/februari in deze raad aan de orde hoop te hebben) en gaat uit van een

multiculturele samenleving. Het is niet voor niets dat in het Centrumplan ook een multifunctionele

accommodatie wordt genoemd. Dus wij willen op termijn ook af van categorale voorzieningen voor

categorale groeperingen. Dat betekent ook dat richting,de Stichting Turks Comité de boodschap is

meegegeven, dat na deze tijdelijke huisvesting wij als gemeente niet ook verantwoordelijk zijn voor

vervolghuisvesting. Die boodschap is helder overgebracht, en daar zullen wij de diverse betrokken

organisaties ook aan houden.

Het lid PRAASTERINK (OH): Gaat het dossier over naar de volgende periode, ja of nee?

Het lid PRINSEN (wethouder): Welk dossier, mijnheer Praasterink?

Het lid PRAASTERINK (OH): Laten wij zeggen: de Molenstraat. Maar er zijn natuurlijk

gewoon nog andere voorzieningen waar precies hetzelfde speelt.

Het lid PRINSEN (wethouder): Het gaat om de lijn dat - en dat is altijd onze lijn geweest -

integratie vooropstaat. Alleen, in sommige situaties lukt dat niet. Wij hebben niet voor niets de

laatste jaren aandacht besteed aan, om maar een wat te noemen, de doelgroep Marokkaanse

jongeren. Ook wat dat betreft zit Helmond niet op een eiland. Wij hebben toch contacten gezocht

en zoeken nog steeds contacten ook met moskeeën. Wij huldigen nog steeds het principe dat een

scheiding van kerk en staat primair aan de orde is, maar dat wil niet zeggen, dat wij niet toch ook

uit die doelgroep bepaalde contacten nodig zullen hebben om ons beleid te kunnen uitzetten. Nu, in

die balans proberen wij te opereren, maar het perspectief kan niet zo zijn - heb ik althans steeds

gezegd, en ik denk dat wij het hier met z'n allen over eens zijn - dat ook voor de tweede en de

derde generatie nog een accommodatie á la de Molenstraat in stand wordt gehouden. Vandaar dat

de lijn naar de komende jaren ook zou moeten zijn: primair gebruikmaken van algemene voor-

zieningen. Temeer daar wij in Helmond imniddels met veel meer nationaliteiten (misschien wel

dertig of veertig) hebben te maken dan een aantal jaren terug en dus gewoon die ontwikkeling ook

een keer een halt moeten toeroepen. Dat neemt niet weg dat ik al gezegd heb, dat een aantal

instellingen in het verleden toch ook zaken hebben laten liggen waardoor wij in een bepaalde

richting werden gedwongen. Ik kan mij nog de bijeenkomst herinneren die wij met minister Van

Boxtel in De Bakkerij hadden en waar de grote klacht met name vanuit de allochtone jongeren

kwam (ik heb dat later ook gemerkt in contacten die ik met allochtone jongeren had op het ROC-

Ter AA, waar wij verschillende bijeenkomsten georganiseerd hebben), dat men het gevoel had dat

bepaalde zaken onvoldoende werden opgepakt of dat er onvoldoende aanbod werd gedaan. Dat

-52- 8 november 2001.

nodigt dan toch uit tot een stukje categoraal aanbod, ook al zou je de tijdelijkheid daarvan zo kort

mogelijk willen houden en past dat niet helemaal in de langetermijnvisie die je ter zake zou willen

ontwikkelen.

Het lid ROEFS (CDA): ik wil er nu ook wel een paar woorden aan wijden, voorzitter. Ze

branden me toch enigszins op de lippen.

Ik ondersteun uw verhaal natuurlijk, zoals ik ook in de commissie heb laten blijken, maar nu

gaan wij natuurlijk wel een beetje de verkeerde kant op door daar toch weer een extra huisvesting

te creëren met de nodige middelen. Ik denk inderdaad dat wij daar wel een beetje van af moeten.

Want anders hadden wij het niet gezegd.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Ik wil nu aanvullend een vraag stellen over iets

dat mij helemaal onduidelijk is, voorzitter. De wethouder zegt dat de subsidie die de Turkse

gemeenschap zelfstandig krijgt, gewoon meegaat, terwijl het eigenlijk in mijn gedachten zo was,

dat er nu voor hen extra geld voor de huisvesting komt, maar dan...

Het lid PRINSEN (wethouder): Voor de huisvesting wordt er extra gefinancierd.

het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Maar na een jaar wilt u dat stopzetten.

Het lid PRINSEN (wethouder): Nee. Wij hebben gezegd: U kunt tijdelijk gebruikmaken van

een voorziening die in principe voor iets anders bedoeld is. Er is na lang wikken en wegen een

overeenkomst opgesteld. Er is overigens nog discussie gaande over de vraag of niet ook in de

Molenstraat toch ook een aantal mensen van Turkse afkomst graag nog blijven komen. Ook daar is

onduidelijkheid over. En wij hebben heel duidelijk aangegeven, dat die huisvesting van tijdelijke

aard is, dat wij goede afspraken hebben gemaakt over de tijd die de gemeente en de gebruikers

krijgen om afscheid te nemen van dat gebouw, maar dat de verantwoordelijkheid voor categorale

vervolghuisvesting niet bij de gemeente ligt. Dit wil ikheel duidelijk gezegd hebben.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Is dat extra geld nu hun gewone subsidie? Of is

dat extra alleen voor één jaar?

Het lid PRINSEN (wethouder): Het is extra, buiten de subsidie die ze ontvangen, zoals ik net

ook al heb aangegeven, want ze maken extra kosten.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik begrijp uit de beantwoording van de wethouder

dat hij het met onze visie eens is.

Het lid PRINSEN (wethouder): Ja.

Voorzitter! Ik denk dat wij als college geen enkel probleem hebben met motie 5, betreffende

vrijwilligerswerk. In de motie staat o.a. het besluit dat er een herijking van het vrijwilligerswerk

zal plaatsvinden. Dat hebben wij al toegezegd, ook schriftelijk. Bij genoemd besluit staat: "waarbij

met name de waardering centraal dient te staan". Nu, wij hebben nog nooit een notitie geschreven

waarin wij iedereen verzochten om geen vrijwilligerswerk meer te doen. Dus in die zin is dat ook

niet aan de orde. Wijl is het zo, dat wij toch het idee hebben, dat wij richting de vrijwilligers in de

randvoorwaardelijke sfeer toch wel het een en ander doen. Als ik zie met welk een enthousiasme

alle leden van ons college met enige regelmaat de vrijwilligerspenning uitreiken en hoeveel

waardering daarvoor bestaat, als het gaat om de Helmonder van het jaar, waar ook vrijwilligers

voor aangemeld kunnen worden, wat elk jaar in groten getale gebeurt, als ik kijk naar allerlei

initiatieven, naar het feit dat wij een vrijwilligerscentrale hebben die heel creatief is in het

bedenken van steeds weer nieuwe wegen om het vrijwilligerswerk op peil houden, als ik denk aan

de verzekeringen die wij een paar jaar geleden hebben ingesteld met betrekking tot de wettelijke

aansprakelijkheid van vrijwilligers, als ik denk aan de opzet van het bureau Free Flex, dat inspeelt

op de nieuwe vrijwilliger die zich niet lang wil binden, maar kort en krachtig bepaalde activiteiten

wil ondernemen, en als ik denk aan het feit dat wij meedoen aan de stimuleringsregeling van het

ministerie van VWS ten aanzien van het stimuleren van vrijwilligerswerk, denk ik dat wij op die

fronten best wel het een en ander doen. Maar nogmaals: het is toegezegd dat wij daar met een

notitie op terugkomen.

-53- 8 november 2001.

Het lid SMITS (HB): U heeft helemaal gelijk met wat u zegt, wethouder, maar ik wil nu toch

wel even wijzen op de door Ondernemend Helmond ingediende motie over hetzelfde onderwerp.

Wij wilden het niet zo scherp stellen, maar de motie van Ondernemend Helmond is wat dat betreft

veel scherper, want die zegt gewoon: De waardering zou meer gezocht moeten worden in

bijvoorbeeld de gemeentelijke belastingen. Dat is hetgeen wij ook beetje achter onze motie wilden

zeggen.

Het lid PRINSEN (wethouder): Goed. Daar zal mijn college op ingaan. Wij hebben, naar ik

meen in 1992 of 1993, een nota inzake het vrijwilligersbeleid gehad, en ik meen dat wij toen

ongeveer 1 1.000 mensen in Helmond hadden die op enigerlei wijze vrijwilligerswerk deden,

inclusief mantelzorg. Als u dat dan gaat betrekken in de sfeer van vergoedingen of het niet laten

betalen van iets, komt dat natuurlijk in een orde van grootte van bedragen waarbij u zich niets kunt

voorstellen, en wordt ook de essentie van het vrijwilligerswerk onderuitgehaald. Dus wat wij

moeten doen, is het aantrekkelijk maken van het vrijwilligerswerk. En dat kan door in de

randvoorwaardelijke sfeer zaken te faciliteren, en door er op in te spelen dat wij ook een nieuw

type vrijwilliger kennen dat graag op een bepaalde manier aan vrijwilligerswerk doet. In die zin

zullen dat soort zaken ook in de notitie aan de orde komen.

Voorzitter! Nu kom ik even bij het onderwerp "cultuur". Er is te dien aanzien o.a. over 't

Speelhuis gesproken. Ik zal er nu kort wat over zeggen, en wel kort omdat wij daar in december op

terugkomen, en niet omdat wij niet weten hoe het zou moeten. Er liggen nog twee punten, te weten

het advies van de rijkscommissie, ten aanzien waarvan wij hebben gezegd dat wij er een standpunt

over zullen innemen nadat wij hebben laten onderzoeken wat de mogelijkheid van "en ronde" in

feite nog zou kunnen betekenen en wat ze kost. Dat is punt één. Punt twee is dat is gebleken, dat

wij naar buiten zullen moeten met de entree van 't Speelhuis. Tegelijkertijd is het zo, dat 't

Speelhuis een bijzondere architectuur kent en dat het niet de bedoeling is om die architectuur te

kopiëren (daar zijn ook afspraken over gemaakt met de 'zoon van de architect). Dan is het dus heel

lastig om een entreepartij naar buiten te krijgen die geen afbreuk doet aan het gebouw en die ook

een aantal functies die nu nog binnen zitten, naar buiten kan klappen, waarbij je toch steden-

bouwkundig een behoorlijk verhaal overeind houdt. Nu, met die twee elementen zijn wij op dit

moment bezig, daar kom ik december mee in de commissie, en in januari kan de raad dan

beoordelen a) of de entreepartij zoals ze er dan uitziet, acceptabel is en b) of men er de middelen

voor overheeft (we hebben die discussie uitvoerig met elkaar gevoerd) om alsnog op beperkte

schaal het "en ronde" mogelijk te maken, met dien verstandé het dat dat "en ronde" dan ook echt

"theater en ronde' is en niet bedoeld is om een platte vloer waar je allerlei activiteiten kunt laten

plaatsvinden, twee meter de lucht in de krijgen. Dus dan heb je het echt over een heel ander

verhaal dan in het verleden. Maar goed, ik denk dat dat in de commissie voldoende aan de orde

komt.

We hebben ook met elkaar de verwachting gehad, dat 1 januari 2001 (nu heb ik het even over

de opmerkingen die gemaakt zijn rond de exploitatie van 't Speelhuis) de zaak gerenoveerd zou

zijn. Wij hebben met elkaar in 2000 vóór de zomervakantie een onderscheid gemaakt tussen de

theatertechniek en het stoelenplan. Daar hebben wij met elkaar voor gekozen. Dat betekende dat het

dus tot uitstel van renovatie moest leiden, om de doodeenvoudige reden dat je in het najaar van

1999 ije loopt namelijk altijd anderhalf jaar voor) al bezig bent met je programmering 2000-2001.

In die zin is er dan ook al een begroting 2001 gemaakt. Die valt uiteraard tegen, omdat het feit dat

het niet op 1 januari geopend is, maar dicht is, althans voor wat betreft het gedeelte dat nu gesloten

is, leidt tot een exploitatietekort. Daar wordt verder nog naar gekeken. Dat heeft niet alleen

daarmee te maken. Er is ook een opmerking gemaakt over kaartverkoop. Het heeft verleden jaar in

de Gaviolizaal een aantal vervangende activiteiten opgeleverd waar belangstelling voor was. Wij

hebben dien aanzien dit seizoen via een tribuneverhaal toch wat geprobeerd om tot een opkrikking

als tijdelijke voorziening te komen, maar wij hebben toch moeten zien dat mensen afhaken. Dat

heeft niet te maken met een enkele opmerking die richting een ambtenaar van de gemeente is

gemaakt. Want ik vind dat zo'n opmerking hier in de raad niet op haar plaats is. Wij zijn druk

bezig met twee publieksonderzoeken om te kijken waarom mensen in het verleden niet naar 't

Speelhuis kwamen en hoe wij dat bereik kunnen vergroten. En ook wat dat betreft zal ongetwijfeld

de programmering aan de orde zijn en betreft het geen exclusieve aangelegenheid van de directeur

van 't Speelhuis. Maar goed, wij komen daar in de volgende commissievergadering op terug. Dit

betekent overigens niet dat wij stilzitten, want er wordt op dit moment wel degelijk in 't Speelhuis

-54- 8 november 2001.

gerenoveerd. zij het dat een aantal activiteiten natuurlijk moeten wachten op de uitkomst van de

twee punten waar ik het net over gehad heb.

De heer Praasterink heeft het nog even gehad over het kunst- en cultuurcluster. Ook daar ga

ik nu verder niet op in, behalve op een opmerking van de heer Praasterink dat wij niet te snel

moeten gaan. Ik wil er wel op wijzen dat wij zowel wat de bibliotheek betreft als wat het kunsten-

centrum betreft als wat het archief betreft hebben te maken met huisvestingssituaties die broodnodig

aan vernieuwing toe zijn. Ik hoop dat wij de volgende week een heel interessante discussie met

elkaar hebben over het kunst- en cultuurplein, ook als aanjager en als vliegwieleffect om te laten

zien, ook richting de private partners, dat er ook publiek geïnvesteerd wordt in Helmond. Dat

vliegwieleffect zou naar mijn overtuiging door het kunst- en cultuurplein kunnen worden bereikt.

Maar als dat niet zo is, doch wij nog steeds met een Arbo-technisch afgekeurd verhaal in 't

Speelhuis zitten wat het KCH betreft, de bibliotheek niet aan de maat is en hetzelfde verhaal geldt

voor het archief, is het niet zo, dat als wij het ene niet doen, voor de rest iedereen gewoon kan

blijven zitten waar hij zit. Overigens hebben collega Jonkers en ik in deze ook een afspraak

gemaakt toen de bibliotheek en het KHC bereid waren om samen afspraken te maken over het

samen bouwen op het cultuurplein en het elkaar versterken in de functies. Natuurlijk heeft men ons

toen ook gezegd: Ja, maar als het straks in een dermate wijde zak gaat hangen, dat wij niet weten

waar wij uitkomen, dan komen wij bij u terug met ons probleem, want wij zitten gewoon in een

uitgeleefd gebouw en wij zullen iets moeten. Die discussie voeren wij dan volgende week. Wat mij

betreft niet met een motie. Want ik denk dat ik namens het college kan zeggen dat wij de nu

ingediende motie 6, betreffende het archief, afwijzen. Wij zijn er van overtuigd dat er nu een goed

voorstel bij de commissie op tafel ligt. Dat voorstel zal hier de volgende week aan de orde zijn.

Dus ik denk niet dat het veel zin heeft om daar nu over uit te weiden. Volgende week voeren wij

die discussie.

Een aantal raadsleden heeft van de gelegenheid gebruikgemaakt om in het archief ook kennis

te maken met het feit dat wij daar op een zeer onverantwoorde manier bezig zijn allerlei stukken te

bewaren, onder klimatologisch slechte omstandigheden. Ook daar geldt de discussie dat wie in de

richting van de samenwerking op Zuidoost-Brabant belemmeringen opgeworpen ziet, ook iets met

het archief in de Molenstraat zal moeten. In die zin blijven wij dus even volgende week met elkaar

praten over het voorstel zoals het op tafel ligt, en wijzen wij motie 6 van de hand.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Wij kunnen u daar nu al over berichten, wethouder, dat

wij in samenspraak met Ondernemend Helmond hebben besloten om de motie in te trekken.

Inderdaad lopen wij daarmee een beetje voor de muziek uit met betrekking tot de behandeling in de

commissie. Maar ik hoop dat de diverse raadsftacties de notitie goed gaan lezen en weten waar men

over gaat besluiten.

Het lid PRINSEN (wethouder): Ja, en ik hoop dat het voor u aanleiding is om niet nu al te

zeggen, dat dezelfde motie in december zal worden ingediend.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Dat is afhankelijk van de bespreking in de commissie

wethouder.

Het lid PRINSEN (wethouder): Jaja.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mag ik nu één kleine opmerking maken ten aanzien van kunst

en cultuur?

Het lid PRINSEN (wethouder): Ja zeker.

Het lid PRAASTERINK (OH): U liep daar heel snel overheen. Wij hebben niet gezegd dat

die zaak niet snel in bespreking moet komen. Wij hebben onze twijfel uitgedrukt. En wat dat

betreft zou ik graag in de commissievergadering in december ook een tijdpad hebben waarbij u

zegt: wij denken dat het dan en dan klaar is. En wel omdat u nogal wat koppelingen legt naar

andere activiteiten, zoals een platte zaal.

Het lid PRINSEN (wethouder): Wij hebben in ons investeringsprogramma 2002-2005 f 23

miljoen voor het kunst- en cultuureluster zitten. Dat is te weinig. Maar wij hebben met de

-55- 8 november 2001.

bibliotheek en het KCH wel de afspraak gemaakt, dat alle inspanningen er op gericht zouden

moeten zijn dat vóór 1 januari 2006 een en ander zal zijn gerealiseerd - mits de raad akkoord gaat

met de plannen; dan ligt er ook een financiële inspanningsverplichting, want het gaat met name om

publieksfuncties ten aanzien waarvan projectontwikkelaars natuurlijk niet staan te juichen om daar

onrendabel geld in te stoppen. Aanvankelijk zijn wij begonnen met een volgorde van eerst het KCH

en daarna de bibliotheek, maar de datum van 2006 zal iets moeten betekenen ook voor de wijze

waarop daar de komende wijze op geïnvesteerd wordt.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Ik heb even nog iets met betrekking tot het archief.

Eindhoven groeit, Helmond groeit, de Peelkernen groeien allemaal. Is het misschien op termijn -

wellicht over tien of vijftien jaar - toch mogelijk dat het terugkomt naar Helmond, zodat het hier

het centrale punt voor Helmond en de Peeldorpen wordt? Of is weg weg?

Het lid PRINSEN (wethouder): Nee, weg is niet weg. Het SRE heeft de wettelijke archief-

plicht. Dat betekent dat Heimond een ontheffing heeft. Dat is iets anders dan dat je je aansluit.

Alleen, ik heb steeds gezegd dat ik het veel positiever vind klinken dat wij ons aansluiten dan dat

wij ontslagen worden via een ontheffing. Maar het betekent dat het op die regio, ook door de

inspectie, georganiseerd gaat worden. En wij zijn nu zelfs zo ver, dat een aantal Peellandgemeenten

bereid zijn, ook als ze de stap richting aansluiting zetten (dat is de eerste stap per 1 januari) om het

publieksbereik, een publiek punt zoals wij dat in ons kunst- en cultuurplein hebben zitten, ook te

komen versterken. Daardoor kan wat wij van belang vinden aan een stadsarchief - dat is voor mij

toch vooral dat mensen kennis kunnen maken met wat er aan archieven is, maar ook de educatieve

functie, de voorlichtende functie, de snuffelfunctie etc. - er alleen maar op vooruitgaan, terwijl met

betrekking tot hetgeen men hier toch al niet meer mocht, bijvoorbeeld 16e-eeuwse boeken

doorbladeren, geldt dat het een en ander straks gewoon in Eindhoven zal zijn opgeslagen en

digitaal beschikbaar zal zijn. Dat is de essentie van het hele verhaal. En dat is iets anders dan er

een discussie over voeren dat het archief verdw:'ij'nt, in die zien dat het fysiek in een betere

omgeving komt. Anders zouden wijzelf een depot moeten bouwen, en ik kan hier de verzekering

geven dat dat veel meer kost dan een substantieel onderdeel van het kunst- en cultuurcluster. Wij

hebben nu een opslag van een aantal waardevolle archieven in de Molenstraat die eigenlijk helemaal

niet meer kan. En het raadplegen zoals dat van de week op een foto in de krant zo mooi werd

weergegeven, alsof je daar even kunt binnenlopen en dan een van de oudste archiefstukken van

Helmond uit de dertiende eeuw eens even op je gemak kunt doorbladeren in een studiezaal, is

allang niet meer aan de orde. Dat is nergens aan de orde. Wat hier aan de orde is, is hoe je de

publieksfunctie kunt optuigen door alleen gebruik te maken van een stevige overhead door samen te

werken en gebruik te maken van een eigentijds depot waar je op een verantwoorde manier je

archief hebt opgeslagen. Maar goed, dat is de discussie die wij dan volgende week nog een keer

dunnetjes overdoen.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Door vrijwel alle fracties is uitgebreid stilgestaan

bij het volkshuisvestingsbeleid in brede zin. Een beleid dat zich zowel op een korte termijn als op

een lange termijn beweegt; op een lange termijn wat de ambities betreft, op een korte termijn vaak

wat de effecten betreft. Als er nu één stad in Nederland is die als groeistad heeft meegemaakt hoe

dat uiteindelijk ook op elkaar inwerkt, is het wel de stad Helmond. Want wij hebben uiteindelijk de

vlucht naar voren genomen door aanzienlijke bouwprogramma's te leveren. Daarbij hebben wij

vaak ook de ambitie gehad om de stad qua structuur te veranderen, ook naar inkomensopbouw,

door van meet af aan, vanaf het begin van de groeistadperiode er naar te streven om een grote

hoeveelheid koopwoningen toe te voegen aan het bestand in Helmond. Wij hebben daarbij ook

moeten zien hoe allerlei variabelen ook inwerken op die langharige bouwprogramma's. Toen wij

aan het begin van de jaren tachtig moesten ervaren dat onze ambitie om grote hoeveelheden

koopwoningen te realiseren op Rijpelberg werd achterhaald door de stand van de hypotheekrente,

hebben wij uiteindelijk het bouwprogramma ook moeten omklappen naar een bouwprogramma dat

vooral gericht was op huurwoningen. In die zin zijn wij in ons bouwprogramma in deze stad vaak

erg marktvolgend geweest als het er om ging woningen van verschillende soort tot stand te

brengen. De visitatiecommissie Grotestedenbeleid constateert dat overigens ook. Hetzelfde gold

ook ten aanzien van Dierdonk. Men ziet dit ook ruimtelijk vertaald in een volstrekte afwezigheid

van huurwoningen in de wijk Dierdonk en nu weer een beperkte aanwezigheid van huurwoningen

in de wijk Brandevoort.

-56- 8 november 2001.

Ook nu - en in die zin onderscheidt deze periode zich in niets van alle voorgaande - worden

wij geconfronteerd met een ambitie op de langere termijn en effecten daarvan op de korte termijn.

Voor dit moment is die ambitie verwoord in de nota Mensen, Wensen, Wonen van staatssecretaris

Remkes. Ik vind, eerlijk gezegd, vernieuwend aan die nota, dat ze in feite de ambitie heel scherp

verwoordt en ook vastlegt naar de vraag: Wat voor woningvoorraad willen mensen op de lange

termijn in Nederland hebben? Dat is ook uitgebreid onderzocht; ook in deze regio. En dan blijkt

dat als je de ambitie die burgers aan de dag leggen en verwoorden, in een bouwprogramma

vertaalt, je uiteindelijk ergens over tien jaar zou moeten uitkomen op een verdeling sociale huur en

koop in Nederland van 35% versus 65%, inspelend op de woonwensen die mensen zelf hebben

aangegeven. Als je dat op je laat inwerken voor wat wij dan in de komende tien jaar met elkaar in

deze stad te doen zouden hebben, moet je vaststellen dat het zou neerkomen op 2900 te slopen

woningen, waar wij rekening hebben gehouden met 1200, en de verkoop van ongeveer 5000 sociale

huurwoningen, waar wij rekening hebben gehouden met een uiterst beperkt aantal, zo niet een

ontbrekend aantal te verkopen huurwoningen. Het zou grofweg twee á drie woningcorporaties in

deze stad schelen.

Ik zeg dat ook maar omdat de staatssecretaris, die ik ken als overigens ook een zeer

doorpakkende staatssecretaris, daar ook consequenties aan verbindt, en gesprekken met de regio's

is aangegaan om deze ambitie ook waar te maken. Dat is niet vrijblijvend. Ik worstel daarmee, naar

ik hoop de raad ook, want het betekent dat hij het investeringsbudget stedelijke vernieuwing en de

toekenning van de BWS-gelden als het er om gaat sociale huurwoningen überhaupt tot stand te

kunnen brengen in een stad, zou gaan inzetten om de steden er toe te beweging in de buurt te

komen van de ambitie zoals die in Mensen Wenen Wonen is verwoord.

De gemeenteraad van Helmond heeft daar eigenlijk al uitspraken over gedaan in het meerjarig

ontwikkelingsprogramma toen hij een verhouding tussen koop en huur van 55%:45% heeft

vastgelegd. Dat is ook het richtsnoer op grond waarvan wij op dit moment handelen en dat de

staatssecretaris op dit moment eigenlijk inadequaat acht.

Op de korte termijn speelt echter iets anders. Dat komt men ook tegen, gegeven het feit dat

wij al een hele tijd bezig zijn juist ook in de sfeer van de financieringscategorieën de stad

structureel te versterken. Wij hebben jarenlang toegewerkt naar een evenwichtige verdeling tussen

koop en huur. Vandaar ook de herstructureringopgave in Binnenstad-Oost, overigens in eerste

instantie op initiatief van woningcorporatie De Hoop. Wij hebben wat dat betreft op dit moment

een acuut probleem op de korte termijn en misschien zelfs de wel wat langere termijn, zoals hier

vanuit de raad ook terecht is gesignaleerd. Want wij hebben tegenslag in het bouwvolume dat wij

met elkaar hadden afgesproken zowel in de sfeer van de huur als in de sfeer van de koop. Helmond

is daarin overigens helemaal niet uniek, want alle steden van enige omvang in Nederland die

gehouden zijn aan de Vinex-taakstelling en de herstructureringsopgave in het Grotestedenbeleid,

kampen met dit probleem.

Steeds meer willen wij binnenstedelijk locaties ontwikkelen. Dat brengt ons ook problemen

van grondverwerving, milieuproblematiek die andersoortig is dan op de uitleg en planologische en

bouwvergunningstechnische randvoorwaarden die vaak tot vertragingen van projecten leiden. Ik

kan wel concrete voorbeelden hiervan in deze stad noemen

Voor de uitleg stuiten wij ook op problemen, namelijk dat er op dit moment een gigantische

vraag naar bouwvolume is, niet alleen in de sfeer van de woningbouw, maar ook in de sfeer van de

meer lucratieve utiliteitsbouw en in de sfeer van de particuliere woningverbetering, waar er gewoon

meer te verdienen valt.

Die toegenomen vraag reflecteert zich ook in stijgende bouwkosten en in de beschikbaarheid

van personeel, en op grond daarvan leveren wij, net zoals heel veel, zo niet alle andere steden ook,

vertraagd op grond van het bouwvolume dat wij eigenlijk graag zouden willen realiseren.

Een voordeel is wel dat wij in de afgelopen jaren op Brandevoort het leeuwendeel van de

problemen hebben overwonnen, waardoor de vertraging vooral aan het begin van deze periode

heeft gezeten en wij nu in grotere aantallen kunnen gaan opleveren. Wij krijgen dus nu weer een

paar knoppen in handen om te sturen op de doorstroming, met heel dure woningen, met koop-

woningen die wij dus ook daadwerkelijk kunnen leveren en met een aanzienlijke toevoeging ook in

de sfeer van de sociale huur, en dat allemaal vertaald in de praktijk buiten, loskomend van het

papier, waar het uiteindelijk toch om gaat. Op dit moment is dat eigenlijk nog niet direct zichtbaar.

Dat ziet men ook vertaald in de lijst van vragers bij de corporaties. Ik denk dat wij daar ook een

belangrijke knop in de hand hebben. Want ik wil hen graag allemaal bedienen, en ik hoop dat de

raad dat met mij ook kan navolgen wanneer wij straks een woonvisie met elkaar gaan opstellen, dat

-57- 8 november 2001.

wij de doorstroming bevorderen in de sfeer van de koop, zoals steeds ons uitgangspunt is geweest,

maar dat wij juist ook zoeken naar de tekorten in de sfeer van de sociale huur, zoals de heer Van

der Zanden hier ook terecht opmerkte, en wel zodanig, dat wij ook een duurzame sociale huur

verspreid over de stad met elkaar tot stand brengen. Dat betekent overigens dat wij wel iets moeten

doen. De staatssecretaris laat daar gelukkig ook ruimte voor. En collega Jonkers en ik zullen ook

alles in het werk stellen om daarvan optimaal gebruik te maken. Want de theorie, die niet alleen de

wethouder volkshuisvesting, zijn voorganger en de raad in de brede zin hebben gehad, dat met

doorstroming alleen er vanzelf een soort oplossing in de sfeer van de kernvoorraad tot stand zou

komen voor alle groepen, blijkt niet te kloppen. Voor één groep hadden wij dat al ontdekt,

namelijk de meest aaibare, de groep ouderen die aangewezen is op nieuwe vormen van wonen,

vaak dicht bij voorzieningen. Maar de doelgroep van de sociale huur versplintert in veel meer

subdoelgroepen, vaak ook wat minder aaibaar: grote groepen asielzoekers ten aanzien waarvan wij

nog steeds in de afgelopen tien jaar onze taakstelling van huisvesting als stad in de regio niet

hebben kunnen realiseren omdat wij geen aangemeten begeleide woonvormen daarvoor hebben

kunnen realiseren, een onderdeel van de doelgroep van beleid; sociaal-psychiatrische ex-patiënten

die gewoon in eengezinswoningen worden ondergebracht waar ze vormen van begeleid wonen

nodig hebben in de stad, en die wij niet hebben kunnen helpen anders dan verspreid over de stad,

vaak met heel tragische individuele gevolgen; grote groepen mensen die sinds de val van de muur

hier voor tijdelijke arbeid aangewezen zijn op tijdelijke huisvesting, en die bediend worden door

hele groepen mensen in de verhuur (in die zin hebben wij van de gastarbeid in de jaren zestig nog

niet zoveel geleerd). Kortom, de doelgroep van sociale huur valt steeds meer uiteen in deelgroepen

die bijzondere woonvormen vereisen. In die zin heeft de heer Van der Zanden groot gelijk als hij

zegt, dat het college er ook voor moet zorgen dat het ook binnen de sfeer van de kernvoorraad een

herstructurering van huur naar huur tot stand brengt, zodanig dat een huursector tot stand wordt

gebracht die niet alleen bestaat uit naoorlogse eengezinswoningen, maar ook bestaat uit de

toegemeten vormen van wonen voor jongeren, ouderen, asielzoekers en allerlei groepen die ik

zojuist al even noemde. En daar wil de staatssecretaris ook de ruimte zoeken, en daar proberen wij

straks ook in het gesprek de ruimte maken om samen met de corporaties die voorzieningen te

realiseren. Dan willen wij er best toe overgaan om ook tijdelijk overschot in de sfeer van de sociale

huur, zoals wij nu een tekort hebben, voor lief te nemen, omdat wij weten dat als wij willen

inspelen op de markt die zich voordoet, wij voor een veel grotere transformatie en herstructure-

ringsopgave zullen staan dan wij hebben aangenomen. Dan kan dat ook, dan is daar de ruimte ook

voor. Maar wel met toegemeten vormen van sociale huur die ook trekkracht hebben. In die zin is

het programma zoals wij dat nu hebben voorliggen, misschien een nog wat fletse voorloper

daarvan, met 700 woningen in de sfeer van de sociale huur, zoals wij in de eerste termijn aan

vrijwel alle raadsfracties ook geantwoord hebben. En nog een heel sterke nadruk op de belangrijke

groeiende groep van ouderen, ook in vormen van zorgwonen, ook met een dan tot uitdrukking

komende belangrijke nadruk op bijvoorbeeld het Keyserinnedaelcomplex en Brandevoort. Dat

complex aan woningen kunnen wij inderdaad in de komende jaren ook met elkaar gaan realiseren.

De in het nog maar verleden jaar vastgestelde volkshuisvestingsplan genoemde 29% kunnen wij

inderdaad gaan waarmaken en ook omzetten in harde plancapaciteit. Ik heb aan de leden van de

commissie stedelijk beheer en volkshuisvesting de woonvisie van staatssecretaris Heerma, vertaald

naar de Helmondse situatie, toegestuurd. Maar daarmee kan het verhaal niet af zijn. Op dit moment

onderzoeken wij met de corporaties gezamenlijk de aard van de kwaliteitsvraag, en zullen wij ook

in kaart brengen welke vormen van wonen voor de verschillende groepen wij ook gezamenlijk

kunnen en willen realiseren, verspreid over de stad.

We zullen dat ook doen in samenspraak en in samenwerking, en in die zin hoop ik ook dat

we, zoals wij (college Jonkers en ik) in de eerste termijn ook geantwoord hebben, tot een afspraak

kunnen komen: actieve grondverwerving van de kant van de gemeente, maar in samenspraak

bepalen waar, verspreid over de stad, voor de verschillende doelgroepen dan ook in de sfeer van de

sociale huur gebouwd kan worden. En daar houden wij ons ook op dit moment aan vast.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik hoor dit al vanaf 1998 als het ware. Ik ben er

blij mee dat de wethouder zich identificeert met en associeert met het liberale beleid van de

staatssecretaris van volkshuisvesting, maar ik vind belangrijker en ook het vertrekpunt in de

vervolgdiscussie wat wij met elkaar hebben afgesproken en wat daarvan is terechtgekomen. Daar

gaat het om. Ik kan hier 5000 woningzoekenden, c.q. de harde kern daarvan (want dat getal moet

natuurlijk nader geanalyseerd worden, en dat zal ongetwijfeld tot reële proporties teruggebracht

-58- 8 november 2001.

kunnen worden), moeilijk wegsturen met de boodschap: Over zoveel jaar is dit en dat de verhou-

ding in de woningvoorraad. Maakt u zich maar geen zorgen. Alles komt goed.

We hebben in januari 2000 afspraken gemaakt met betrekking tot de optrekking van de

taakstelling op te leveren woningen sociale huur naar 29%. Wij hebben afspraken gemaakt dat u

gelijktijdig met de corporaties zou beginnen met het analyseren van de vraag op de markt, met

name aan de onderkant daarvan. U heeft twee jaar de tijd gehad om harde plancapaciteit te

realiseren. U heeft in het Integraal programma van eisen een speciale bijlage gevoegd met maar

liefst achttien herontwikkelings- en compensatielocaties, u heeft (en u refereert daar graag aan -

prima, ik heb er geen moeite mee) in 1999 een samenwerkingsovereenkomst gemaakt met De Hoop

inzake herstructurering, niet alleen waar het gaat om de regievoering, maar ook waar het er om

gaat wanneer er een masterplan komt, wanneer er een wijkontwikkelingsplan komt en hoe de rol

van de gemeente in het kader van de grondverwerving is. Daar zijn concrete afspraken over

gemaakt. Een aantal jaren na dato constateren wij dat daar niets of onvoldoende van terecht-

gekomen is. Dus is er in onze optiek besturing van beleid nodig. En dan heb ik geen behoefte om

een hele visie te horen over hoe de heer Remkes daartegen aankijkt. Prima, ik wil daar best naar

luisteren en ik wil er ook best iets mee doen. Maar een besturing nu van het beleid in sociale zin is

nodig. En dat is de reden waarom wij daarover ook een motie hebben ingediend.

Het lid HESEN (wethouder): Ik spreek, God zij dank, in deze raad voornamelijk Nederlands,

en geen Frans. Want volgens mij is dat precies de strekking van hetgeen ik hier ook zit te vertellen.

Er is in 1999 inderdaad een afspraak gemaakt met woningbouwvereniging De Hoop, in eerste

instantie, later Woonpartners, over de samenwerkingsovereenkomst waaronder wij gezamenlijk

vorm zouden geven aan een stuk herstructurering in onze stad. Vervolgens zijn er inderdaad een

aantal locaties afgesproken op grond waarvan de gemeente een inspanningsverplichting had om die

ook onder controle te brengen. Aan die inspanningsverplichting weten wij overigens onszelf nog

steeds gebonden. Maar de kern van het verhaa'1 is dat alle bijstellingen die daarop hebben

plaatsgevonden en alle stappen die gezet zijn vanuit del eerste herontwikkelingslocatie Dierenbuurt

naar het WOP en terug, in samenspraak met de raad zijn gebeurd aan de hand van de nota Integraal

kader, aan de hand van een hele reeks aan tussenstappen waarin wij dat programma ook hebben

gemaakt tot wat het nu is. Ik kom hierop zo meteen nog terug.

De opmerkingen die ik hier maak, hebben niet alleen betrekking op de visie van staats-

secretaris Remkes. Ik geef hier alleen maar aan dat hetgeen wij hier aan taakstelling met elkaar

bespreken, zich beweegt binnen de ruimte die het rijksbeleid daar ook voor laat, tenzij de raad het

risico wil lopen de ISV-gelden en de BWS-gelden daartoe in de waagschaal te stellen. Wij zullen

alles doen om dat zoveel mogelijk in reële proporties te houden, om de zorgcomponent op te

waarderen, om ook een sociale huursector te krijgen die wij ook op termijn kunnen handhaven ten

behoeve van de verschillende groepen. Dat is de ambitie en dat is de reden waarom ik graag in de

komende maanden - zo heb ik het ook met de commissie stadsbeheer, volkshuisvesting en milieu

afgesproken - met de raad over die taakstelling wil praten.

Een en ander betekent gewoon dat wij aan het werk gaan zoals wij met de commissie ook hebben

afgesproken, dat wij de 700 woningen versneld gaan realiseren in de sector van de sociale huur,

dus gaan omzetten in harde plancapaciteit - wat ook lukt in de komende jaren - en dat wij een

behoefteraming zullen definiëren die wij op grond van een prestatiecontract met de corporaties

zullen neerleggen in een woonvisie. En wat die woonvisie betreft hebben wij gezegd, dat wij haar

in februari met de raad willen bespreken.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dus de moties neemt u over.

Het lid HESEN (wethouder): De moties van de heer Van der Zanden en van de SDH-fractie liggen

wat dat betreft ook in elkaars verlengde en die willen wij op deze manier ook vormgeven.

Het lid VERBAKEL (SP): Ik heb nog een praktische vraag, die ook heeft te maken met het

overleg met de corporaties. U zegt: Vanaf het jaar 2010 moeten wij aan een verhouding huur:koop

van 45%:55% hebben. Als je gaat uitrekenen wat dat in cijfers betekent, zie je dat het er op

neerkomt dat je tussen nu en het jaar 2010 nog 471 huurwoningen kunt toevoegen aan het aantal

dat je op dit moment in Helmond hebt. Ik heb nu begrepen dat u zegt: Zo en zo is het nu eemnaal,

en als wij het niet zo doen, krijgen wij een gigantische boete van de staatssecretaris op ons dak.

Heb ik het zo goed begrepen?

-59- 8 november 2001.

Hoe moet ik dat zien in het kader van het overleg met de corporaties.? Ik kan mij niet

voorstellen dat zij met zo'n formule van bovenaf zomaar akkoord zullen gaan, gezien het feit dat er

5000 woningzoekenden zijn geregistreerd in hun administraties.

(De burgemeester draagt het voorzitterschap der

vergadering over aan het lid mevrouw Jonkers-

Goedhart.)

Het lid HESEN (wethouder): Wat dat laatste betreft staan, zoals ik net al heb gezegd, op dat

moment collega Jonkers en ik naast de corporaties in dat overleg. Want ook wij willen graag, zoals

ik ook al heb gezegd, uitgaan van een behoefteraming die in de buurt blijft van ons meerjaren-

ontwikkelingsprogramma, dat de raad zelf overigens allang heeft vastgesteld.

Voorzitter! Wat de toevoeging van woningen betreft heeft de heer Verbakel een rekensom

gemaakt die in de buurt zou komen als wij maar één mogelijkheid zouden hebben om die hoeveel-

heid te benvloeden. Maar wij hebben er meer in handen. Ik heb gesproken over het creëren van

een tijdelijk overschot op de sociale huurmarkt als een mogelijkheid om straks bijvoorbeeld de

herstructureringsopgave wat grotere vorm te geven. Dat betekent dat je meer nieuwbouw in de

sfeer van de sociale huur, meer tegemoetkomend aan de kwaliteitsvraag, zou kunnen realiseren.

Wanneer wij meer koopwoningen opleveren en er meer doorstroming komt, wat altijd de theorie en

het uitgangspunt van deze raad is geweest, en naarmate de woningen duur werden meer, zul je een

zelfde effect hebben en kun je ook ruimte creëren om extra toe te voegen. Daar is de woonvisie ook

voor bedoeld, om daar een goede balans met de raad in te bepalen. Daarbij gaan wij uit - en dat

vind ik het goede van de nota Mensen, Wensen, Wonen; laat het een liberale staatssecretaris zijn,

hij is in ieder geval een heel goede geweest voor de stad Helmond, en hij heeft zijn ambitie in elk

geval helder verwoord, wat ik erg waardeer - van het antwoord op de vaag wat voor woning-

voorraad wij tot 2010 nodig hebben om de doelgroepen die nu niet of onvoldoende bediend worden

(bijvoorbeeld kopers, jonge starters die willen kopen, jonge mensen die hier niet kunnen huren of

mensen die niet de begeleiding op de huurmarkt krijgen die zij nodig hebben), op een fatsoenlijke

manier te kunnen bedienen. Dat moet de ambitie zijn.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij hebben gevraagd wat u doet met de sociale bouw in het

kader van de bouwkosten van sociale bouw die zonder subsidiëring verder niet in aamnerking

komt. En wij hebben gevraagd wat de consequentie ervan is dat er onder de kostprijs moet worden

gebouwd. Dat betekent heel simpel, dat ondernemers die zaak gaan doorschuiven naar koop met de

prijsverhogende effecten in die richting. Dat betekent gewoon dat je ergens in een cirkelredenering

terechtkomt, zeker in de huidige economie, waarbij je de vraag moet stellen of die doorstroming

dan niet het gevolg is van het verdwijnen van de huursubsidie of het verdwijnen van premie A en

premie B en dat soort constructies. U heeft in uw antwoord gezegd, dat u als college daar niets aan

doet, maar ik hoor anderzijds woningbouwverenigingen zeggen: Wij bepalen - want wij betalen -

waar wij gaan bouwen en wij bepalen wanneer wij gaan bouwen, en dat doen wij alleen als wij

projectontwikkelaars kunnen vinden die dat mee willen financieren.

Dat is natuurlijk toch wel een probleem.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Mag ik een punt van orde

aantippen? Ik vind echt dat wij het nu over belangrijke zaken hebben, maar ik vind ze zo belang-

rijk, dat ik meen dat wij er toch eigenlijk op de juiste plaats over moeten praten, en dan met de

nodige informatie, met de nodige conceptvisies en dergelijke. Ik vind het op dit moment eigenlijk

een te belangrijk onderwerp om er hier nu op deze wijze met elkaar over te discussiëren. Ik doe nu

helemaal niets af aan de beantwoording door de wethouder en ik wil dat ook helemaal niet doen,

maar...

Het lid HESEN (wethouder): Maar waarom stelt u die vragen dan raadsbreed?

De VOORZITTER: Ik wil nu, wethouder, de burgemeester vervangend, eerst even nagaan of

er ondersteuning kan zijn voor het voorstel van mevrouw Jurrius, temeer daar wij beiden eind deze

maand met de staatssecretaris aan tafel zitten...

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik vind het...

-60- 8 november 2001.

De VOORZITTER: U wilt dit uitdiscussiëren?

Het lid TIIELEMANS (SDH): ... een te belangrijk punt om het vooruit te schuiven. Wij

hebben dit soort zaken al veel te lang voor ons uit geschoven, en het wordt tijd dat wij eens klare

wijn schenken, dat wij knopen doorhakken en dat wij ons niet iedere keer verschuilen achter een

staatssecretaris die over tien jaren het percentage geeft. Wij moeten in Hebnond vandaag en

morgen en overmorgen vooruit en de woonconsument adequaat bedienen; natuurlijk met visie,

maar ook met een stukje eigen invulling en een stukje eigen interpretatie.

Het lid HESEN (wethouder): Uiteraard. En ik heb u wat dat betreft ook het pad aangegeven

waarlangs wij dat met elkaar willen realiseren. En wij hebben dat in de commissie stedelijk beheer

en volkshuisvesting ook al ruimschoots met elkaar afgesproken.

Voorzitter! Ten aanzien van de opmerking van de heer Praasterink dat wij in de sfeer van de

sociale huur eigenlijk niets doen, moet ik zeggen dat wij op twee fronten hebben geantwoord dat

wij daar wel degelijk iets doen. Ten eerste hanteert Helmond nog een sociale kavelprijs. Daarbij is

overigens niet gezegd is dat wij alle grond zelf onder controle hebben. Want er zijn een aantal

corporaties die zelf actief verwerven. Het is hun vrijheid om dat te doen. Ik hoop overigens wel dat

wij tot afspraken kunnen komen waardoor wij elkaar minstens niet prijsopdrijvend voor de voeten

lopen als het gaat om de verwerving van binnenstedelijke locaties. Want dat is nu juist in het

belang van mensen die aangewezen zijn op de sociale huur. Dus wij hanteren wat dat betreft sociale

kavelprijzen. Wij willen daar ook graag naar terug op grond van een goede afspraak op grond van

de getallen en de gegevenheden die wij in de woonvisie met elkaar verwoorden, en waarover wij

het dan ook met elkaar eens moeten worden.

Met betrekking tot de kwaliteit van de sociale huur geldt dat wij op bijvoorbeeld Brandevoort

wel degelijk meebetalen aan een stuk kwaliteit juist ook om de prijs acceptabel te houden, en dat

wij van meet af aan, vanaf het moment dat de sociale huur daar gedefinieerd is, ook een betaalbare

huurprijs in acht hebben genomen. In die zin is de individuele huursubsidie, zoals eigenlijk altijd

het geval was, een absolute voorwaarde voor mensen met een laag inkomen om in de nieuwbouw te

kunnen wonen. Dat instrument kan dan ook echt niet wegvallen, want daar zijn wij met z'n allen

zwaar op aangewezen.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Ik heb vragen gesteld over de 700 huur-

woningen die in uitvoering of ontwikkeling zijn. Ik heb gevraagd waar ze zijn en hoeveel van die

woningen sociaal zijn. Ik zou u daar graag kort op horen ingaan.

(De burgemeester neemt het voorzitterschap

der vergadering wederom op zich.)

Het lid HESEN (wethouder): Alle 700 woningen zijn sociaal in de betaalbare categorie. Ik

wil ze u nu wel allemaal gaan noemen, maar het lijkt mij eerlijk gezegd beter als ik u gewoon een

lijstje toestuur. Dan kunt u zich er ook van vergewissen. En anders wordt het misschien wel erg

lang.

Het lid SMITS (HB): Ik wil nu graag even reageren op uw stelling dat in Brandevoort de

sociale huursector inderdaad echt aan bod kan komen. Ik moet zeggen dat ons andere geluiden

bereiken. Ik heb ze in mijn bijdrage verwoord. Zoals wij horen, kunnen in de sociale sector alleen

maar mensen een woning huren die hun eigen woning hebben kunnen verkopen en zodoende

voldoende middelen hebben om aanspraak te maken op zo'n door u als sociale huurwoning

aangeduide woning. Ik denk dat u eens moet gaan informeren wie er allemaal zo'n sociale

huurwoning in Brandevoort kunnen bemachtigen.

Het lid HESEN (wethouder): Ik neem kennis van uw geluid voor dit moment. Wij hebben

met de Houtse woningcorporatie afgesproken, dat de woningen in de betaalbare categorie

gerealiseerd zouden worden. Wij zijn weliswaar tegemoetgekomen aan een inflatiepercentage boven

op de f 710,-- die onze voorganger met de Houtse in een contract al had vastgelegd, maar ik vat uw

signaal op als een signaal. Het zal niet het goede signaal zijn, want het moeten gewoon betaalbare

huurwoningen zijn. Punt. Uit.

-61- 8 november 2001.

Wat Binnenstad-Oost betreft hebben wij 25 september een zeer uitgebreide vergadering gehad

waarin verslag is gedaan van een tweetal stedenbouwkundige plannen en een beeldkwaliteitsplan

door de corporaties en de gemeente gezamenlijk. Die plannen zijn ver uitgewerkt in plannen die op

zichzelf omgezet kunnen worden in een bestemmingsplan c.q. in bouwplannen. Wij hebben gezegd

dat wij voor 90% overeenstemming over die plannen hebben bereikt met de woningcorporaties. Ik

kan hier zeggen dat voor de Dierenbuurt althans geldt, dat wij een heel goede afspraak hebben

gemaakt en gezamenlijk een architect aan het werk hebben gezet om de laatste punt op de i te zetten

en wij elkaar (ik citeer de directeur van de woningstichting Woonpartners) nu voor honderd

procent genaderd zijn.

Ook in sociaal-maatschappelijke zin heeft Helmond in de projectenlijst die onderdeel uitmaakt

van het integraal programma van eisen, al ontzettend veel gedaan. Ik heb overigens in de beant-

woording in eerste termijn ook al laten zien, dat een aantal sociaal-maatschappelijke voorzieningen

niet alleen zijn verwoord als wensenlijst, maar juist ook hun dekking vinden in het investerings-

programma dat hier vanavond voorligt voor f 17 miljoen voor een brede school, een wijkcentrum

en een jongerencentrum, alsmede een hele reeks andere projecten die de raad bij de vaststelling bij

het integraal programma van eisen ook uitgebreid heeft besproken.

In die zin ben ik het er niet met mevrouw Meinardi over eens, dat er te weinig wordt

geïnvesteerd in mensen. Er is in dit hele proces juist ontzettend veel geïnvesteerd in mensen. Wij

zijn voortdurend in gesprek geweest, wij hebben voortdurend genventariseerd en nagegaan bij

bewoners, via een lensmethode, via open conferenties, via open debatten, via stadsgesprekken en

buurtgesprekken, wat de wensen en knelpunten in Binnenstad-Oost waren. En dat programma van

de buurt is verwoord in het integraal programma van eisen. Dat kent ook een groot draagvlak,

zoals ook bleek bij de presentatie van de plannen in de Klankbordgroep Binnenstad-Oost, in de

begeleidingsgroep voor de Dierenbuurt en zoals ook zal blijken in de komende week als wij de

plannen uitgebreid met de buurt gaan bespreken. In die zin kom ik echt regelmatig in de binnen-

stad, ben ik daar vaak in gesprek met mensen en zij keren zich niet af van de twee deelplannen en

de projecten zoals ze gedefinieerd zijn.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat lijkt mij ook een beetje moeilijk, want er ligt nog niets

concreets. U heeft het iedere keer over een beeldkwaliteitsplan. U zegt net bij nuancering dat er

een nu een procedureafspraak met Woonpartners is gemaakt om een architect aan het werk te zetten

die dan de opdracht krijgt om dat architectonisch concept uit te werken. Maar er ligt nog steeds

geen beeldkwaliteitsplan. Er liggen schetsen, niet meer en niet minder. Er is ook nog geen

overeenstemming (ik heb dit eergisteren bij de directeur geverifieerd) over de kostentoedeling en de

kostenverdeling. U kunt nu wel opnieuw een beeld ophangen van: wij zijn eruit. Ik houd er van

klare wijn te schenken, en ik constateer dat wij er nog steeds niet uit zijn.

Het lid HESEN (wethouder): Nee, maar...

Het lid TIELEMANS (SDH): Tot mijn spijt.

Het lid HESEN (wethouder): ... daar hebben wij natuurlijk samen ook wel een heel belang-

rijke verantwoordelijkheid in. Wij hebben voortdurend stappen gezet met de corporatie, en er is

wel degelijk een beeldkwaliteitsplan, want er is u uitgebreid toegelicht hoe de openbare ruimte zich

zou verhouden tot de wanden, hoe vervolgens binnenstadsbreed invulling zou worden gegeven aan

de openbare ruimte, aan de gevelinvulling, de wijze van nuanceren, de te gebruiken materialen;

allemaal verwoord zoals dat in een beeldkwaliteitsplan thuishoort. Wat wij nog niet hebben, is een

volledig uitgewerkte architectuur. Maar daarover hebben wij met elkaar een procedurevoorstel, wij

hebben trouwens ook een gezamenlijke architect (geen drie architecten, zoals aanvankelijk was

voorgesteld), die ook uitwerking geeft aan de plannen namens ons gezamenlijk. In die zin zijn wij

elkaar inhoudelijk genaderd. En in die zin hoop ik ook...

Het lid PRAASTERINK (OH): Kunt u ook nog iets zeggen over de publieke locaties, de

vraag waar die moeten komen? Ik heb begrepen dat er ook te dien aanzien nog wel wat problemen

zijn.

Het lid HESEN (wethouder): Ik begrijp best dat er een heleboel problemen zijn waar wij met

elkaar over kunnen onderhandelen, maar wij hebben ook een samenwerkingsovereenkomst met

-62- 8 november 2001.

elkaar, en in die samenwerkingsovereenkomst zijn een aantal zaken geregeld met betrekking tot het

te herstructureren gebied waar wij in de eerste instantie met elkaar voortgang wilden boeken, en

zowel Volksbelang als Woonpartners als de gemeente en de bewoners die daar dag in dag uit bij

betrokken zijn, zijn er ontzettend blij mee dat wij elkaar daarin inhoudelijk zijn genaderd. Ik hoop

eerlijk gezegd dat wij daar met elkaar ook een draagvlak voor kunnen vinden nu wij zo ver zijn,

dat wij het een en ander tot dat niveau ook hebben kunnen uitdiscussiëren. En ik wil er hier toch

ook op wijzen, dat het gewoon belangrijk is dat de raad wat dat betreft ook een keer laat zien dat

als er een plan is dat dit draagvlak ondervindt bij bewoners, mensen en vrijwilligers die daar mee

bezig zijn, het op een gegeven moment een keer steun kan krijgen om voortgezet te worden. En

ook de ruimte wordt gelaten voor de onderhandelingen in financiële zin, die toch niet primair in

een raad moeten gebeuren. Zo is het natuurlijk in het proces wel gegaan, dat wij onderhandelen in

een drieslag: eerst ambtelijk, dan bestuurlijk en voor de restruimte nog een keer met de raad. En ik

zou een beroep op u willen doen om in die zin ook de zelfkennis, mijnheer Ferwerda, eens te

versterken. Want zo maken wij met elkaar ook wel, dat het proces van eindeloos onderhandelen

met elkaar tot de laatste komma ook heel erg op deze raad rust.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Ik heb toch wel heel veel moeite om straks die

afweging te maken. Wij zeggen dan dat wij prioriteiten stellen in Binnenstad-Oost, maar de

financiële onderbouwing is eigenlijk nog zo onduidelijk, dat wij daar nog weinig houvast voor

hebben nu wij in december over de centrumplannen moeten beslissen. Ziet u nog kans om daar

toch vóór 4 december nog een globaal plan voor te hebben?

Het lid HESEN (wethouder): In heb, mevrouw Meinardi, in de eerste termijn namens het

college verwoord wat de inzet van de gemeente voor de eerste fase van het herstructurerings-

programma is. F 17 miljoen voor een aantal publieke voorzieningen. Ik spreek verder niet over alle

voorzieningen die wethouder Prinsen, wethouder Bethlehem en wethouder Houthooft in aanvulling

daarop nog regulier inzetten. Miljoenen guldens, zo heeft men in het investeringsprogramma

kunnen constateren, voor de herstructurering en de verbetering van de planwanden in Binnenstad-

Oost. En f 32 miljoen aan onrendabele bijdragen in de grondexploitatie. Om maar een paar

voorbeelden noemen, die ik overigens ook heb verwoord in de eerste termijn. Dat is de inzet van

de gemeente.

Het lid TIELEMANS (SDH): Met andere woorden: U heeft niet te klagen over medewerking

en over verantwoordelijkheidsgevoel van deze raad. Deze raad heeft keer op keer de cheque

getrokken en gezegd; Binnenstad-Oost is dermate prioritair, de bewoners daar zijn dermate

belangrijk in termen van positieverbetering, dat wij daar grote sommen geld voor overhebben. Wij

hebben u ruim f 4 miljoen kredietruimte gegeven voor planontwikkelingskosten. Mogen wij dan

een keer de lat erlangs leggen en vragen waar de plannen en de concrete uitvoeringen blijven? Wij

zitten hier toch niet bellen te blazen, wij zitten hier toch met elkaar resultaten na te streven?!

Het lid HESEN (wethouder): Ja. Maar mag ik dan zeggen dat ik u 25 september zeer

uitgebreide plannen heb voorgelegd in combinatie met de beide corporaties, die daar overigens ook

erg tevreden over bleken te zijn en die op dit moment juist aan die concrete uitwerkingen zitten te

werken om te zorgen dat wij in december op bouwplanniveau met elkaar aan de gang kunnen?

Het lid TIELEMANS (SDH): Ja, informatief heeft u ons geïnformeerd. Ja, dat klopt. Maar

dat heeft meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Vandaar dat deze discussie zich opnieuw

repeterend voortsleept.

Het lid PRAASTERINK (OH): U had het over 90% overeenstemming, een ruwe schatting,

wethouder. Dan zeg ik dat de overige 10% toch niet onessentieel was voor de hele voortgang van

het project. Ik denk dus dat als je over die 10% geen overeenstemming bereikt, je dadelijk toch

gaat vastlopen.

Het lid HESEN (wethouder): Zoals ik u al zei, heb ik onlangs een uitgebreid debat gehad met

Woonpartners en hebben wij een procedure gevonden en een oplossing gevonden voor dat

probleem. Laten wij daar met elkaar blij om zijn en de zaak inderdaad in voortgang brengen. Daar

zijn de mensen in Binnenstad-Oost het meeste mee gebaat.

-63- 8 november 2001.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Mijn naam werd even genoemd, en dan word je

natuurlijk alert. Ik bestrijd echt de opvatting als zou de raad in zijn bewegingen niet voor

voortgang hebben gezorgd. Dat is in mijn ogen absoluut niet juist. En als ik nog het plaatje zie van

wat daar op 25 september achter de tafel zat...

Het lid HESEN (wethouder): Dat moet wel heel vreselijk geweest zijn, mijnheer Ferwerda.

Het lid FERWERDA (D66): Dat was vreselijk. Daar sprak geen enkel enthousiasme uit, ook

al deed u nog zo uw best. Ik zag daar partners die van belang zijn om een binnenstad een flinke

duw in de goede richting te geven, zitten met een gezicht zo van: Ik ben er blij mee dat ik ook nog

wat mag zeggen, maar hoe het nu verder moet... En daar kwam dan de 10% aan de orde. Ik ben er

blij mee dat u nu zegt: wij kunnen nu verder. Maar laat u ons dan alstublieft ook zien dat er ook

eens wat concreets van de grond komt, heel concreet in stenen, in huizen, in brede scholen enz.

Het lid HESEN (wethouder): Dat wil ik u graag laten zien. En ik dacht dat zeer uitgebreid en

overigens uiterst enthousiast is toegelicht wat die verschillende deelelementen zouden zijn, inclusief

de brede school, het wijkcentrum, de woningbouw enz.

Wat overigens uw vraag betreft of er enthousiasme is om hieraan deel te nemen, kan ik u

zeggen dat wij met Woonpartners er inmiddels inhoudelijk uit zijn en er van Volksbelang een

inhoudelijk standpunt van het bestuur, inclusief financieringsvoorstel, bij ons is geland, dat wij nu

concreet gaan uitwerken en dan straks ook aan u zullen voorleggen, zodat wij de voortgang kunnen

boeken die u en ik daarin ook ambiëren.

Wat de marktpartijen betreft heb ik in de eerste termijn samen met college Jonkers al

verwoord, dat wij momenteel volop in gesprek zijn met verschillende marktpartijen, maar dat het

dan wel aangemeten is om eerst met de meest betrokken eigenaren een beleidsvisie te hebben, om

vervolgens ook die marktpartijen te kunnen inschakelen.

Wie betaalt, bepaalt, is een opvatting, die ik overigens niet deel in dit verband. Want het zou

wat dit proces betreft voorbijgaan aan het belang van de bewoners als een van de partijen dat zo

zou kunnen doen. Maar de corporaties zijn wel een belangrijke partij.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik heb van Volksbelang gehoord, dat men van die kant

duidelijk deze stelling betrok en heel duidelijk zei: wij bepalen a) waar er gebouwd gaat worden en

b) wanneer er gebouwd gaat worden. En als u na een maand zegt: "We zijn erover in onderhan-

deling", zijn wij niet verder gekomen dan wij waren, hè?

Het lid HESEN (wethouder): Dat is zo. Zij zijn primair de eigenaar, en wat wij zullen

moeten doen, is op grond van samenwerking inderdaad tot uitwerking komen. En wat dat betreft

werken wi.ook aan concrete deelplannen met Volksbelang waarmee wij in ieder geval de

i

voortgang kunnen bereiken.

Ten aanzien van de renovatie van het Hindeplein heeft de gemeente f 1 miijoen gereserveerd

voor de openbare ruimte. U weet dat. Dat is ook precies hetgeen benodigd is om die ruimte te

kunnen invullen zoals in de stedenbouwkundige visie is verwoord. Dus niets staat Woonpartners in

de weg om in de Dierenbuurt, met name op het Hindeplein, aan de gang te gaan. Dat zal overigens

ook op korte termijn kunnen gebeuren, omdat dan volgend op de renovatie wij ook vooruit kunnen

in de openbare ruimte.

Ik heb eigenlijk al enigszins stilgestaan bij het wijkontwikkelingsplan. Dat plan is op voorstel

van het college door de raad op termijn gesteld juist om de stedenbouwkundige deelplannen en de

visie op de Heistraat te kunnen bespoedigen. Er is wel een projectenlijst, en er zal binnenkort een

procedurevoorstel naar de raad toe komen om het wijkontwikkelingsplan als een soort procesboek

voor de raad tot stand te brengen.

Het lijkt mij het beste dat wij nu gewoon afspreken, dat ik in de nadere uitwerking een aantal

van de vraagpunten die hier verwoord zijn, met betrekking tot de Heistraat, die wij nader moeten

uitwerken, ook verder nog zal meenemen - als dit de instemming van de raad kan hebben; anders

antwoord ik gewoon per onderwerp.

Wat de sector stadsbeheer betreft, mijnheer Smits, heb ik inzake de Hoofdstraat een afspraak

met de mensen in Mierlo-Hout gemaakt. Zoals u weet, heeft de Hoofdstraat direct relatie met de

realisatie van de Brandevoortsedreef, stoppen wij als gemeente daar ook belangrijke eigen middelen

-64- 8 november 2001.

in en hopen wij ook die relatie straks in subsidietoekenning en inzet van middelen zo te kunnen

maken, dat wij volgend op de realisering van de centrumplannen op het Hout ook de Hoofdstraat

kunnen realiseren volgend op die planning.

Voorzitter! Er zijn met betrekking tot het faunabeleid vragen gesteld door het CDA en de

VVD. Ik kan melden dat er een beleidsnotitie aan de raad zal worden voorgelegd waarin de thema's

die samenhangen met en voortkomen uit het provinciaal flora- en faunabeleid - met als uitgangs-

punt: nee mits -, aan de raad zullen worden voorgelegd. De raad kan vervolgens zijn eigen

klankkleuren daarover laten horen. Wij zijn overigens wel van mening, dat het toezicht op de jacht

een publieke verantwoordelijkheid is en moet zijn. In die zin hebben wij vooruitlopend op de

discussie, op de flora- en faunawetgeving in Helmond de discussie gestart om de huidige jacht-

opziener in het kader van een ID-regeling onder te brengen bij onze Stichting Stadswacht.

Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Over hoeveel hectaren praten wij hier nu?

Het lid HESEN (wethouder): Ik stel voor dat wij dat behandelen aan de hand van de nota in

de commissie, nog even los van het feit dat ik dat zo uit het hoofd niet weet.

De VOORZITTER: Dat zullen wij dan na de raadsvergadering eens even bespreken!

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! De wethouder gaf aan dat hij, al een stukje

preluderend op de notitie over faunabeheer, van plan is om toch de jachtopziener op een andere

manier onder te brengen. Wij willen toch wel even het voorbehoud maken, dat dat niet een

dusdanige situatie moet scheppen, dat er voor ons straks geen beleidsruimte meer zou zijn om nog

de klankkleur van ons eigen beleid daarbij in te vullen.

Het lid HESEN (wethouder): Ik denk niet dat dat het geval zal zijn, maar er zijn andere

redenen om de jachtopziener, die nu gefinancierd wordt door de jagers zelf, en die tegelijkertijd

toezicht moet houden op de jacht, niet door de jagers te laten financieren. Ik zal daar overigens in

de commissie nog uitgebreid op terugkomen. Ik zal dat ook motiveren, en ik ben er van overtuigd

dat u dat zult kunnen volgen.

Het lid SMITS (HB): Mag ik nog heel even terugkomen op de afspraken die u gemaakt heeft

met de burgers uit Mierlo-Hout met betrekking tot de Hoofdstraat-Mierloseweg? U maakt er

afspraken van, maar het was meer een beetje slikken of stikken voor die bewoners. Want er is

gewoon geen geld. En ondanks het feit dat de Hoofdstraat-Mierloseweg één aaneengesloten lint is,

zijn wij tot de conclusie gekomen, dat dat hele traject waarschijnlijk wel eens een x-aantal jaren

kan gaan duren. Dus als u spreekt over afspraken met bewoners van Mierlo-Hout, is dat niet meer

geweest dan een boodschap in de zin van: Sorry, maar wij hebben geen geld. Dus min of meer

slikken of stikken.

Het lid HESEN (wethouder): In de eerste plaats ben ik daar na applaus naar buiten gelopen.

U weet dat. En ik licht u nu zojuist toe, dat wij wel degelijk van plan zijn om middelen vrij te

spelen in de transactie die zo meteen gaat plaatsvinden. Als wij ook anderen aan de afspraken

kunnen houden die met ons gemaakt zijn, zullen wij ons netjes houden aan onze afspraken met

Mierlo-Hout. Dat is onze insteek, dat was onze insteek en daar vertrouwen de mensen op Mierlo-

Hout ook op, naar ik denk met recht en reden.

Wat de afvalstoffenheffing betreft is het zo, dat de kosten van door de RAZOB verzorgde

facilitaire dienstverlening inderdaad licht zijn gestegen; u heeft daar gelijk in, mijnheer Van

Heugten. Maar dat is vergeleken met verleden jaar. Want verleden jaar zijn eigenlijk de voordelen

die de wijziging van de opslagsystematiek tot stand heeft gebracht, al doorberekend in de

begroting.

De lichte stijging die nu tot stand is gekomen, heeft te maken met extra dienstverlening, meer

geplaatste glasbakken, grotere hoeveelheden KCA enz.

Wat de graffiti betreft denk ik, dat het heel belangrijk is dat wij als uitgangspunt blijven

houden dat particulieren via een abonnementensysteem zelf meebetalen aan het opruimen ervan. Ik

vind dat ook een heel belangrijke waarde in de stad. Maar ja, als je per trein hier in de stad

binnenkomt, zie je dat dat niet altijd lukt, en dat wij soms ook moeten voorinvesteren, ook om te

overtuigen en te laten zien dat wij een stadsentree ook op die manier van een kwaliteit voorzien die

-65- 8 november 2001.

ook verantwoord is.

Wij willen het amendement van de PvdA dat er op gericht is om het budget voor de

graffitibestrijding op te hogen, graag overnemen. Dat willen wij incidenteel doen, want wij blijven

er naar streven om het als een soort sprintbudget te gebruiken, om een extra impuls te geven juist

aan de hoeveelheid abonnementen in de stad. Wij zullen dat dekken vanuit de meevaller uit de in de

Marap gerapporteerde meevaller, uiteraard onder de condities zoals ze door de wethouder van

fmanciën zojuist zijn verwoord. En wij komen daar dan ook op terug.

Ten aanzien van de reclame zijn er van diverse kanten, onder meer van de kant van het CDA,

opmerkingen gemaakt over de wijze waarop. Uitgangspunt is en blijft kwaliteit van de openbare

ruimte. Dat spreekt vanzelf. Wij hebben wat dat betreft ook gedacht aan vooral de doorgaande

wegen en de wijze waarop je daar door middel van reclame-uitingen de opbrengsten zou kunnen

verhogen. Nog even afgezien van het feit dat wij met elkaar een aantal nieuwe grotere doorgaande

wegen hebben.

We zullen een beleidsnotitie tot stand brengen en die voorleggen in de commissie stedelijk

beheer en volkshuisvesting. Daarin zullen wij inzichtelijk maken hoe wij op verantwoordelijke

wijze reclame-uitingen kunnen doen plaatsvinden in de openbare ruimte, met de opbrengst die

daarbij verwoord is. En wij zullen dat ook met de raad bespreken.

Wat de aanbestedingen betreft is het zo, mijnheer Praasterink, dat wij daarover periodiek in

de commissie stedelijk beheer en volkshuisvesting verslag leggen. Wij hebben dat bijvoorbeeld

afgelopen mei jl. nog gedaan over het dienstjaar 2000, en binnenkort zal in de commissie stedelijk

beheer en volkshuisvesting een stand van zaken tot en met medio augustus worden voorgelegd.

Het lid PRAASTERINK (OH): Er wordt dus ondershands aanbesteed, hè? Dat was de

stelling.

Het lid HESEN (wethouder): Er wordt krachtens het aanbestedingsprotocol volgens strikte

regels zowel ondershands als openbaar aanbesteed. En de regelgeving waaronder dat kan gebeuren,

is door de raad vastgesteld, en daar wordt niet van afgeweken.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik wil nu graag nog een slotvraag aan wethouder

Hesen stellen. Waar hebben wat het dossier van de binnenstad betreft de afgelopen vier jaar voor

hem de grootste belemmeringen gelegen?

Het lid HESEN (wethouder): De belemmeringen hebben daarin gelegen dat zowel de

gemeente als de corporaties moesten wennen aan het stevige en procesmatige karakter van dit

proces. Dat is echt niet alleen iets van de gemeente. Het heeft één corporatie eigenlijk haar bestaan

gekost, omdat ze het moeilijk vond om de boodschap te brengen die ze wel wilde brengen, maar

niet durfde brengen naar bewoners toe, waardoor er eigenlijk een ontzettend schuifproces is

ontstaan waarvan wij eigenlijk het hele proces last gehad hebben, waarin mensen eerder dingen zijn

toegezegd waarop je dan moest terugkomen bijvoorbeeld omdat de corporatie dingen al had

vastgelegd. Een grote belemmering is dat de verschillende partijen die volkshuisvestelijk verant-

woordelijkheid dragen, op een gegeven moment ieder op eigen wijze zijn omgegaan met de

moeilijkheden die het herstructureringsproces nu eenmaal met zich meebrengt, en ook met zich zal

meebrengen in iedere wijk waar wij met die boodschap zullen moeten komen. Daar zit eigenlijk het

grootste knelpunt, en ik ben er bang voor dat dat in geen enkele stad in Nederland anders is dan

hier in Helmond.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Verschillende woord-

voerders vanuit de raad hebben stilgestaan bij de ontwikkelingen rond Mega Amusement Corp en

leisure, o.a. de heren Tielemans, Ferwerda, Van der Zanden en Dams. Ik zou wat dat betreft graag

even duidelijkheid op zaken willen stellen. Direct na de raadsvergadering van 26 juni jl. is er

contact opgenomen met Mega Amusement, met de mededeling dat het totaalconcept door de raad is

afgewezen. Wijl werd deze mededeling vergezeld van de uitnodiging aan Mega Amusement om te

bezien welke rol ze zou kunnen en willen spelen bij een algemene beleidsontwikkeling op het vlak

van leisure-ontwikkelingen in Helmond. Hierbij is aangegeven dat het in het conceptplan opge-

nomen aandeel detailhandel niet gerealiseerd kan worden, mede in verband met de ontwikkeling

van de integrale structuurvisie voor het centrum van onze stad. De contouren van het onderzoek

van leisure, recreatie en toerisme in onze stad zijn daarbij besproken. Ook werd conform de wens

-66- 8 november 2001.

van de gemeenteraad een relatie gelegd met het recreatiegebied Berkendonk. Mega Amusement en

de gemeente Helmond kwamen tot de conclusie, dat het noodzakelijk was om na te gaan in

hoeverre de oorspronkelijke functies en de maat van het mall-plan van Mega Amusement als

minimale randvoorwaarden voor realisatie gehandhaafd moesten blijven. Immers, de in het

oorspronkelijke plan aanwezige hoeveelheid detailhandel en de vorm daarvan kunnen ook elders in

de stad niet verwezenlijkt worden, in verband met strijdigheid met de huidige gemeentelijke

beleidskaders. Met Mega Amusement hebben wij dit uitgangspunt voorbehouden ter voorkoming

van een negatieve uitspraak bij voorbaat. Met andere woorden: welke functies uit het oorspron-

kelijke concept zijn voor Mega Amusement essentieel op een locatie aan de randzone zoals

Berkendonk?

Mega Amusement zou ons informeren over haar standpunt. Eind augustus hebben wij

wederom contact gehad met Mega Amusement, om te informeren naar de stand van zaken. Vanuit

Mega Amusement is toen wederom toegezegd zo spoedig mogelijk met een reactie te komen. De

perspublicatie heeft ons dan ook verrast. Wij zijn nog steeds in afwachting van de reactie van Mega

Amusement.

Na kennisneming van het krantenartikel hebben wij voor de derde maal contact gelegd, met

tevens de vraag of per omgaande de stand van zaken in beeld gebracht zou kunnen worden.

Afgelopen woensdag heeft Mega Amusement in een faxbericht aangegeven dat ze door de gemeente

eind juni is geïnformeerd over het standpunt van de gemeente rond de realisering van leisure-mall

op het Hatématerrein en dat ze ook kennis heeft genomen van de uitnodiging om te bezien of op

andere ontwikkelingen op het vlak van toerisme, recreatie en leisure in de gemeente Helmond

ingespeeld kan worden.

Vastgesteld kan worden dat Mega Amusement, in tegenstelling tot eerdere berichten in de

lokale pers, nog steeds geïnteresseerd is in de mogelijkheid om in Helmond een project op het vlak

van toerisme en recreatie te realiseren. Wij oriënteren ons in de markt overigens uitdrukkelijk

breder in deze nieuwe, voor de stedelijke economie betekenisvolle sector.

De opdrachtformulering voor de algemene sectorale beleidsontwikkeling op het vlak van

leisure-ontwikkeling in Helmond zal dan ook in de commissie EZOS in december aanstaande aan

de orde worden gesteld.

Wat de ijsbaan betreft...

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Wij hebben in juni de desbetreffende commissie-

vergadering gehad en ook nog een discussie in de raad, waarin wij met betrekking tot het

attractiepark in de vorm zoals het was gepresenteerd, hebben gezegd: dat is te groot voor een

bilocatie. Toen hebben wij ook afgesproken dat wij zouden kijken of het op een andere locatie in

Helmond mogelijk zou zijn. Er is toen wel de locatie Berkendonk genoemd, maar dat was niet de

enige locatie die onderzocht zou worden. Het college zou verdergaand onderzoeken of er ook op

andere plaatsen mogelijkheden waren tot het creëren van een dergelijk attractiepark. Hoe ver bent u

met die analysering van andere locaties binnen onze gemeente voor de vestiging van zo'n park?

Voor mij is één ding duidelijk: als wij het hier niet doen en de heer Coolen werkelijk van plan is

om tientallen miljoenen te investeren, hebben wij het dadelijk dertig kilometer buiten Helmond

zitten; en als het dan in oostelijke richting is, hebben wij nog die verkeersproblemen die wij ook in

Helmond zouden hebben.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): In de raadsbijlage staat ook,

mijnheer Van der Zanden, dat wij hebben afgesproken dat deze massale vorm van detailhandel te

concurrerend is met het centrum en daarom op deze manier niet ingevuld kan worden binnen de

Heimondse grenzen. Daarom hebben wij ook aan Mega Amusement gevraagd of ze in dit geval

haar randvoorwaarden zonder deze detailhandel kan doorgeven aan Helmond. Dat is tot nu toe nog

niet gebeurd. Wij verwachten dat dus binnenkort.

Het lid TIELEMANS (SDH): Wat er niet kan, weten wij onderhand wel. Maar willen wij

een streep verder komen, dan is het belangrijk om met elkaar vast te stellen wat er wél kan. Dan is

het belangrijk dat de gemeente aangeeft binnen de totaalvisie op leisure binnen de stad Helmond en

binnen de ruimtelijk-functionele mogelijkheden Berkendonk wat de beleidsruimte daar is en dat

vervolgens door de marktpartij of marktpartijen wordt aangegeven wat men van die kant bereid is

om daarin bij te dragen aan concept, aan geld enz. Dus ik denk dat wij het moeten omdraaien. Als

wij weer uitgaan van zo'n beleidsvisie en wij allemaal op elkaar gaan zitten wachten, garandeer ik

-67- 8 november 2001.

u, dat, zoals de heer Van der Zanden ook voorspelt, wij elkaar uit het oog verliezen en er de facto

niets terechtkomt van plannen en projecten. Het is mij een lief ding waard - ik hecht echt wel aan

Berkendonk; alleen, ik vind het op dit moment een ordinaire zandplas zonder enige allure - als wij

Berkendonk optillen tot een bepaald niveau. Daar hebben wij partners voor nodig. Dat kunnen wij

niet in ons eentje. Dus laten wij daar nu mee beginnen. Dat is mijn oproep aan u. En ik weet dat u

gevoelig bent voor goede argumenten en voor goede oproepen. Dus laten wij daar nu eens mee aan

de slag gaan.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Dat is ook de bedoeling, mijnheer

Tielemans. Het is ook zo, dat wij op dit moment ook in contact zijn met Deurne - ook omdat het

natuurgebied van Deurne grenst aan Berkendonk - om eventueel in een coproductie verder te kijken

wat de mogelijkheden zijn.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Ik deel overigens niet de mening van de heer

Tielemans dat het een ordinaire zwemplas is. Ik vind het er fantastisch recreëren, zowel in de

winter als in het voorjaar als in de zomer, maar ook in de herfst, en ik nodig de heer Tielemans

echt uit om daar eens op een zondag mee te gaan wandelen. Want het is daar prachtig wandelen.

Het is echt geen ordinaire waterplas.

Het lid TIELEMANS (SDH): Het heeft geen allure, het heeft uitstraling, zoals een AquaBest

en een E3-strand. Dat bedoel ik. En de mensen die daar komen, gun ik nog meer kwaliteit en nog

meer voorzieningen.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Zo heeft iedereen zijn eigen

mening.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij hebben een brief naar het college gestuurd om er

opnieuw een interpellatie over te houden. Ik denk dat deze discussie er aan bijdraagt dat wij die

interpellatie niet hoeven te houden, omdat u toezegt dat u er op korte termijn op terugkomt.

Overigens moge ik de heer Van der Zanden er op wijzen, dat wij indertijd op het eiland een heel

keurig hotel met allerlei toestanden hadden gepland in het eerste sprookje dat wij over Berkendonk

hadden gemaakt. Dat het er nu niet staat, is betreurenswaardig. Misschien had de heer Coolen

eerder moeten komen. Dan had het er wel gestaan.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik ben er van overtuigd dat er toch

in de toekomst wel iets moois gecreëerd kan worden op Berkendonk, maar in heel Helmond.

Dit brengt mij meteen op nog iets moois, voorzitter. Dat is een ijsbaan. Mevrouw Meinardi

en de heer Ferwerda hebben kritische kanttekeningen geplaatst bij het ijsbaanidee. Het college is

van mening dat het plan een positieve impuls zou kunnen geven aan de centrumfunctie, en met

name in de winterperiode. Wij stellen de raad voor om het concrete voorstel, met inbegrip van een

exploitatieplaatje, af te wachten en om het op grond van de aan de hand daarvan te voeren discussie

te beoordelen. Naar verwachting kan dat voorstel hier begin 2002 op commissieniveau worden

voorgelegd. Aan dit onderwerp zal dan ook aandacht besteed worden in de in voorbereiding zijnde

evenementennota.

Het lid PRAASTERINK (OH): Als nu de hele raad hier zou zeggen, bij wijze van spreken,

dat wij er eigenlijk niet zo veel voor voelen, waarom zouden wij er dan energie in moeten stoppen@.@

Ik weet niet of de hele raad dat zegt, maar gesteld dat. Dan gaan wij weer plannen ontwikkelen

waarin geld wordt gestopt en die wij toch niet gaan uitvoeren...

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Doet u verder maar geen moeite, mijnheer Praasterink,

want dat de zaal raad niet zeggen!

Het lid PRAASTERINK (OH): U wilt schaatsen.

De VOORZITTER: Uitspraken van de raad voor of tegen iets worden gedaan aan de hand

van goed voorbereide voorstellen.

-68- 8 november 2001.

Het lid ROEFS (CDA): Maar ik begreep van de wethouder dat ze het tijdelijk in de ijskast

wil zetten, zodat er in ieder geval een klein vrieslaagje op komt.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): U hebt het iets verkeerd begrepen,

maar er komt in ieder geval een evenementennota, en daar wordt het in opgenomen.

Het lid KUIJPERS (HSP): Wij hebben de vorige keer gezegd: Laat die ijsbaan nog maar

enkele jaren weg, en laten wij dan de ouderen iets meer geven. Ik heb hier een lijstje voor me

liggen met de ouderenproef: per inwoner krijgen de ouderen hier f 9,02. Ik vind...

Het lid KLAUS (SP): Dat is veel meer dan menige jongere krijgt, mijnheer Kuijpers!

Het lid KUIJPERS (HSP): Ik ben nu aan de beurt!

Ik vind het schandalig, vooral ook als ik kijk naar andere gemeenten, bijvoorbeeld Apel-

doorn, Breda, Nijmegen, Rijswijk en Veenendaal. Rijswijk heeft 51.000 inwoners, en daar krijgen

de ouderen f 43,17.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Waarvoor krijgen ze dat? Is dat...

De VOORZITTER: Wij hebben het over een ijsbaan, mijnheer Kuijpers!

Het lid KUIJPERS (HSP): U weet donders goed wat ik bedoel. Wij hebben de vorige keer al

gezegd dat wij niet zo erg voor de ijsbaan zijn. Ik denk hierbij ook even aan de fonteinen, waarvan

er nu weer drie tegen de grond liggen.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik begrijp, mijnheer Kuijpers, dat u

op een of andere manier de ijsbaan aan de ouderen wil geven, maar ik kan u verzekeren...

Het lid KUIJPERS (HSP): Gedeeltelijk, heb ik gezegd.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): ... dat als de ijsbaan er is, met name

juist de ouderen zullen genieten van hetgeen er dan te zien is op ons eigen kanaal. U moet dat

gewoon weten.

Het lid KUIJPERS (HSP): Ik heb voor u nog wel een paar doorlopers, en zo gauw de ijsbaan

geopend is, kunt u schaatsen.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik dank u wel. Dat wilde ik maar

horen.

Voorzitter! De heer Van Mullekom heeft gevraagd of de economische versterking van de stad

de aandacht van het college heeft. Ik kan hier verzekeren dat de economische versterking constant

de aandacht van ons college heeft. Het betreft hier iets dat tot de speerpunten van ons beleid

behoort

Wij zijn van mening dat de acquisitie-inspanningen succesvol zijn in Helmond. Maar dat

neemt niet weg dat het acquisitieveld zeer dynamisch is en vraagt om een flexibel en alert inspelen

op interessante opties. Helmond is sterk vertegenwoordigd in netwerken, zowel in de publieke sfeer

als in de private sfeer. De activiteiten richten zich vooral ook op buitenlandse acquisitie, die wij

van groot belang achten. Het aandeel buitenlandse bedrijven is in Heimond hoog te noemen.

Ook het bedrijvencentrum Carré voorziet in een continue stroom van nieuwe, veelbelovende

ondernemersinitiatieven. Ik stel dan ook voor dat ik in een van de komende vergaderingen van de

commissie EZOS een toelichting zal laten verzorgen over een acquisitiebeleid en de vernieuwingen

die daarin plaatsvinden.

Er waren ook nog wat vragen over de Bestuursacademie, wat ik mij levendig kan voorstellen.

De gemeente is niet rechtstreeks, maar via een getrapte regionale vertegenwoordiging vertegen-

woordigd in het bestuur van de desbetreffende gemeenschappelijke regeling. De afstand was dus

erg groot en de signalen dat er financiële problemen waren, bereikten ons dan ook laat. Wij hebben

overigens inmiddels met de overige B5-gemeenten overleg opgestart om te bezien of er geen

gezamenlijk onderzoek naar de aansprakelijkheid van het bestuur kan komen. Ook zal worden

-69- 8 november 2001.

onderzocht of er tijdig gesignaleerd is dat er problemen waren.

De vraag of er meer van dit soort gemeenschappelijke regelingen zijn waarin onvermoede

financiële risico's worden gelopen, kan negatief beantwoord worden. Uiteraard nemen wij deel in

andere gemeenschappelijke regelingen, maar daarvan hebben wij althans op dit moment de indruk

dat daar voldoende zicht is. Wij zullen dit overigens nog eens nadrukkelijk nalopen.

Naar onze mening hebben wij de vraag van de fractie van GroenLinks of het gezondheids-

beleid onder de paraplu van het lokaal sociaal beleid valt positief beantwoord met de opmerking dat

het gezondheidsbeleid onderdeel uitmaakt van het sociale beleid.

De preventieve taken van de GGD zijn bij ons in beeld in het kader van de ontwikkelingen

van gezondheidscentra.

Door de HSP-fractie is gevraagd naar de visie op de toekomst van het ouderenbeleid en de

speciale rol van de gemeente daarin. Dit komt in de ouderennota aan de orde. Natuurlijk is dan ook

de inbreng van onder meer de ouderenorganisaties, zoals wij dat ook reeds eerder hebben

aangegeven, van groot belang.

Het lid KUIJPERS (HSP) In ieder geval bij deze hartelijk dank.

Het lid PRAASTERINK (OH): Weet u, voorzitter, wat er met het amendement in deze

gebeurt?

De VOORZITTER: Er zijn nog enkele punten van de zijde van het college. Eerst wethouder

Bethlehem ten aanzien van uw vraag, en dan heb ikzelf nog twee kleinigheden.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik zal nu ingaan, voorzitter, op motie 4, die beoogt dat

wordt nagegaan in hoeverre het mogelijk en gewenst om eventuele gemeentelijke belastingen te

compenseren via subsidies. Men heeft in de schriftelijke beantwoording al kunnen lezen, dat - hoe

belangrijk het verenigingswerk ook is; hierover hoeven wij geen discussie te hebben - wij niet

voornemens zijn om gemeentelijke lasten die opgelegd worden aan alle verenigingen in Helmond,

te compenseren. Wij zullen de motie dus niet overnemen.

Er is een sportnota op komst. Daarin staat naar ik heb begrepen nog wel een subsidiebeleid.

Voor dat onderdeel zou men dus nog een poging kunnen wagen. Maar in ieder geval willen wij de

raad nu motie 4 ontraden.

De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Van Mullekom heeft nog expliciet gevraagd of

de gemeente en de gemeentelijke hulpdiensten voldoende toegerust zijn om adequaat te reageren

indien het rijk een beroep zou doen op medewerking van het gemeentebestuur in het kader van

bedreigingen die op ons zouden afkomen. Ik kan de heer Van Mullekom op dit punt geruststellen.

Met name wat eventuele chemische bedreigingen betreft hebben de gezamenlijke GGD'en verklaard

over voldoende kennis te beschikken en zich ook volgens de protocollen die voor dit verband zijn

opgesteld, te kunnen gedragen en conform te kunnen handelen. Dus wat dat betreft zijn alle

redelijke voorwaarden vervuld om in dit soort situaties adequaat te kunnen optreden. En dat geldt

uiteraard voor onze brandweer, die spil is in de rampenorganisatie.

Nu heb ik nog een opmerking ten aanzien van de ambitieuze fmanciële plannen die gekoppeld

zijn aan ons Centrumplan. Het college heeft duidelijk overwogen dat naast wat, naar wij natuurlijk

hopen, de private investeringen zullen opleveren, uitgelokt door ook wat wij aan publieke

investeringen willen doen, er in de toekomst natuurlijk toch ook heel veel zorg zal moeten worden

besteed aan het binnenhalen van allerlei subsidies, niet alleen subsidies zoals het rijk die kent, maar

ook subsidies zoals Europa die kent voor structuurversterking, ook voor culturele structuurver-

sterking, bijvoorbeeld van een stad. En wij hebben overwogen dat wij zeker in de volgende

collegeperiode wat fundamenteler zouden moeten omgaan met het acquireren op dit soort binnen-

halen van subsidies. Wij hebben ook overwogen dat dat eigenlijk het beste, ook qua bestuurlijke

verantwoordelijkheid, in de portefeuille van de burgemeester zou thuishoren, omdat de burge-

meester natuurlijk als geen ander het gezicht van de stad is, ook het meest geacht kan worden bi

allerlei gremia een rol te spelen (u schetst het ook in uw profielschets), geacht kan worden over een

breed netwerk te beschikken en liefst ook heel goed thuis te kunnen zijn in Brussel. Vandaar dat

wij zeggen, dat de verantwoordelijkheid daarvoor bestuurlijk in de volgende periode zou moeten

worden ondergebracht bij de burgemeester, die daar dan uiteraard ambtelijke ondersteuning voor

moet hebben. Het college is dan ook voornemens om in dat kader met een begrotingswijziging te

-70- 8 november 2001.

komen als wij er wat meer inzicht in hebben wat die ambtelijke ondersteuning precies zou moeten

inhouden. Maar op die manier denken wij heel duidelijk te moeten invullen hetgeen ook hoogst

noodzakelijk zal zijn bij de ambitieuze plannen die wij hebben en de mogelijkheden en bronnen die

daar zeker bij andere overheden, op nationaal niveau, maar vooral ook op internationaal niveau,

voor zijn. Dit wilde ik nog even melden. U hoeft hierover vanavond geen standpunt in te nemen;

wij komen er uiteraard met een bepaald voorstel met een begrotingswijziging bij u op terug. Maar

u kent nu in ieder geval onze gedachtelijn.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Ik wil nu graag nog even reageren, omdat wij met name

ook in onze bijdrage vanmiddag daar ook reeds melding van gemaakt hebben. Het verheugt mijn

fractie te horen dat er op deze manier al vrij snel tot een concrete invulling wordt gekomen. En ik

denk dat u op deze manier ook een heel zorgvuldige en goede invulling aan onze verlangens en

onze zorgen hebt gegeven.

De algemene beschouwingen worden gesloten.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik denk dat wij nu eens even de balans moeten

opmaken ten aanzien van de ingediende amendementen en moties. Dan kunnen wij gezamenlijk

kijken wat er dan nog op het rooster blijft liggen aan zaken waarover al dan niet stemming wordt

verlangd.

Ik constateer dat amendement 1 van de PvdA-fractie betreffende het verwijderen van graffiti,

door het college is overgenomen. Ik constateer dat de PvdA het hiermee eens is. Dit amendement

leggen wij nu dus naast ons neer, en is voor vanavond niet meer van belang.

Amendement 2 van de SDH-fractie inzake afsluiting van de Kanaaldijk in het centrum van de

stad voor doorgaand vrachtverkeer, is qua karakter eigenlijk een motie. Maar het maakt eigenlijk

niet zo heel veel uit wat het is. Wij noemen het amendement en wij hebben toegezegd dat wij als

college het overnemen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ja, per 1 februari 2002, als wijziging op 1 juli 2002.

De VOORZITTER: U ziet hoe het college zijn nek wil uitsteken, mijnheer Tielemans.

Het lid RIETER (HB): En, voorzitter, ook ten aanzien van de begrenzing. Ik meen dat wij

het er over gehad hebben wat er nu met het centrum wordt bedoeld. Een stuk duidelijkheid.

De VOORZITTER: Nee, u moet de zaken niet verwarren. Ik praat over amendement 2 en dat

zegt niets over de begrenzing. Akkoord, mijnheer Tielemans?

Het lid TIELEMANS (SDH): Wij hebben op dit punt in ieder geval een deal.

De VOORZITTER: Ja. Wij komen elkaar heel nader, hoor.

Dames en heren! Ook amendement 3 van de SDH-fractie, betreffende het uitsluiten van de

optie van hoogspoor van nader onderzoek, heeft het karakter van een motie, maar blijven wij nu

amendement noemen. Hiervoor geldt hetgeen mevrouw Jonkers heeft gezegd, namelijk dat zij dit

amendement op dit moment ontraadt, maar met een voorstel komt in de vorm van een bestuurs-

opdracht waarin wordt aangegeven het karakter van het onderzoek in kwestie, dat naar haar mening

en naar de mening van het college een heel summier onderzoek op hoofdlijnen zou kunnen zijn,

zodat wij hier niet over een zwaar onderzoek hoeven te spreken.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik heb daar kennis van genomen, voorzitter! Ik vind het heel

aardig van de portefeuillehouder dat ze het zo benadert, maar ik wil, gezien de werkdruk die ons en

de portefeuillehouder in het bijzonder te wachten staat, toch het kaf van het koren scheiden. Ik wil

hier toch een uitspraak van de raad over.

De VOORZITTER: Oké. Dan gaan wij straks over amendement 3 stemmen.

Dames en heren! Motie 1, van de PvdA, betreffende huurwoningen, en motie 2, van SDH,

inzake sociale woningbouw, zijn door het college overgenomen.

-71- 8 november 2001.

Het lid TIIELEMANS (SDH): Ik zie ze toch graag in stemming gebracht.

De VOORZITTER: Dat vind ik raar: een motie die door het college is overgenomen, toch in

stemming brengen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Wij willen er graag een loepzuivere uitspraak over.

De VOORZITTER: Dan komen de moties 1 en 2 straks in stemming.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Mag ik de heer Tielemans even om een toelichting vragen?

Waarom wenst hij een door het college overgenomen motie toch in stenuning gebracht zien?

Het lid TIELEMANS (SDH): Omdat dit onderwerp al jaren op de agenda staat. Wij hebben

hier al jaren toezeggingen gekregen in deze geest van: wij gaan ermee aan de slag; maakt u zich

maar niet ongerust; het komt goed. Maar wij willen nu gewoon haring of kuit. Ik begrijp dat er

welwillendheid is van de kant van het college, maar ik wil toch zekerheid vooropgesteld hebben.

De VOORZITTER: Wij zullen er dus over stemmen.

Dames en heren! Motie 3, van de HSP, betreft een haalbaarheidsstudie inzake ondertunneling

van de Traverse. Wat de wethouder hierover heeft gezegd, betekent eigenlijk dat de motie is

overgenomen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik wil er toch graag stemming over, voorzitter.

De VOORZITTER: Jonge jonge! Dan hoef ik ook niet meer te vragen wat u ervan vindt,

dames en heren, want dan kunnen wij zo meteen over alles gaan stemmen. U vraagt aan het college

hoe het tegenover een bepaalde motie staat. Dan zeggen wij ook hoe wij ertegenover staan... Maar

u bepaalt maar wat u wilt... Ik vind het een rare procedure.

Motie 4, van Ondernemend Helmond, betreft compensatie van gemeentelijke belastingen.

Van deze motie heeft de wethouder duidelijk gezegd, dat wij haar in ieder geval niet overnemen.

Wordt hierover stemming verlangd, mijnheer Praasterink?

Het lid PRAASTERINK (OH): Ja, voorzitter.

De VOORZITTER: Dat vind ik helder, want zo ben ik opgevoed.

Dames en heren! Van motie 5, van Helmondse Belangen, betreffende de vrijwilligers, is

duidelijk gezegd dat ze overgenomen is voor wat de herijking betreft, en dat de waardering heel

duidelijk aanwezig is. Moet ook hierover toch gestemd worden?

Het lid SMITS (HB): Nee, hoor. Wij zijn duidelijk en u bent duidelijk, dus...

De VOORZITTER: Daarom.

Het lid SMITS (HB): Perfect.

De VOORZITTER: Gelukkig. Dan begrijpen wij elkaar weer.

Dames en heren! Motie 6, van Helmondse Belangen, betreffende het gemeentearchief, is

ingetrokken.

Ik geef nu gelegenheid tot stemverklaring ten aanzien van amendement 3.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik heb de raad de

suggestie gedaan om deze discussie te voeren aan de hand van de onderzoeksopdracht, maar nu

men er van de kant van de raad vanavond uitdrukkelijk een uitspraak over wil, wil ik namens het

college zeggen dat wij tegen dit amendement zullen stenunen. Het doen van een uitspraak zonder

discussie lijkt me heel moeilijk.

-72- 8 november 2001.

Het lid DE BRUIJN (GroenLinks): Voorzitter! In de commissie stedelijke ontwikkeling

hebben wij de plannen rondom het nieuwe station, eventueel bij Vlisco in de buurt, gepresenteerd

gekregen. Er waren toen een heleboel argumenten om te zeggen, dat het aanbeveling verdiende om

dit toch eens gewoon goed uit te zoeken. Wij zagen daar als commissie met z'n allen - naar ik meen

met uitzondering van de heer Praasterink - wat in. Het heeft me dan ook heel erg verbaasd, dat ik

later in de krant de een na de ander eigenlijk zag afvallen. Ik vind dat als wij in zo'n commissie

gezamenlijk iets in een plan zien en er voorbereidingen worden getroffen om een en ander uit te

werken, het eigenlijk raar is om vandaag het onderhavige amendement aan te nemen. Wij hebben

daar uitvoerig stilgestaan bij de plaats van het station, de ontsluiting van de Annawijk, het

gelijkvloers afwerken van het verkeer, de voetgangers richting...

De VOORZITTER: U moet er nu echt een stemverklaring van maken, en geen betoog,

mijnheer de Bruijn.

Het lid DE BRUIJN (GroenLinks) Goed, voorzitter. Dan volsta ik met: vandaar dat wij tegen

dit amendement gaan stemmen.

De VOORZITTER: Oké.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ook wij laten ons liever leiden door de

bestuursopdrachtdiscussie zoals door de wethouder aangegeven, en zullen nu dan ook tegen het

amendement stemmen.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Zoals wij in onze mondelinge bijdrage hebben aan-

gegeven, gaan wij akkoord met een summier onderzoek en in dat kader meenemen. Dus wij zullen

tegen de motie stemmen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wij hebben hier in de commissie over gesproken,

met dien verstande dat het een informatieve vergadering was. Wij zijn pas ter vergadering

ingelicht. Staande voor de vraag of wij hier een bestuursopdracht, summier of niet summier, aan

moeten wijden, met alle consequenties van dien, zeggen wij: Laten wij ons dat werk besparen,

laten wij dat niet doen.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Denken is niet verboden. Daarom zijn wij tegen het

amendement.

Amendement 3 wordt hierna in stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 16 stemmen.

Tegen stemmen de leden: Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van

Rest, Roefs, De Bruijn, mevrouw Meinardi, mevrouw Houthooft-Stockx, Prinsen, mevrouw

Jonkers-Goedhart, Bethlehem, Hesen, Ferwerda, Damen, Dams en Fransen.

Voor stemmen de leden: Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, Bekkers, Naoum,

Van Rooij, Van der Zanden, Yeyden, Spruijt, Klaus, Verbakel, Van de Ven, Tielemans, Wijnen en

Henraat.

Tijdens deze stemming waren de leden Smits en Rieter niet ter vergadering aanwezig.

Vervolgens wordt motie 1 in stemming gebracht en met algemene (35) stemmen aangenomen.

Daarop wordt motie 2 in stemming gebracht en met algemene (35) stemmen aangenomen.

Hierna geeft de VOORZITTER gelegenheid tot stemverklaring ten aanzien van motie 3.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! De gretigheid waarmee de fracties aan deze

motie vasthouden, ondanks het feit dat ze al door het college is overgenomen, geeft wel aan

hoezeer een aantal fracties geobsedeerd is geraakt door de Traverse. Voor ons zijn en blijven, zoals

wij al eerder gezegd hebben, de Traverse en een mogelijke tunnel een ambitie, en absoluut geen

-73- 8 november 2001.

obsessie. Wij willen uiteraard wel met de onderhavige motie instemmen, wij kunnen haar ook

overnemen in die geest. Alleen willen wij daar één beperking en één kanttekening bij maken: leidt

dit tot een afzonderlijk duur extern onderzoek, dan zullen wij het krediet daarvoor in ieder geval

absoluut nooit goedkeuren.

Motie 3 wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 26 tegen 7 stemmen.

Voor stemmen de leden: Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, Van Heugten,

mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Roefs, Bekkers, Naoum, Van Rooij, Van der

Zanden, Yeyden, mevrouw Houthooft-Stockx, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethlehem.

Hesen, Van de Ven, Tielemans, Wijnen, Henraat, Damen, Dams en Fransen.

Tegen stemmen de leden: Van Rest, De Bruijn, mevrouw Meinardi, Spruijt, Klaus, Verbakel

en Ferwerda.

Tijdens deze stemming waren de leden Smits en Rieter niet ter vergadering aanwezig.

De VOORZITTER geeft vervolgens gelegenheid tot stemverklaring ten aanzien van motie 4.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie zal tegen deze motie stemmen;

niet omdat wij verenigingen niet sympathiek tegemoet zouden willen treden met mogelijke

kwijtscheldingen en lastenverlichtingen, maar omdat het hier nu eemnaal een constructie betreft die

juridisch niet kan en de wethouder ook heeft uitgelegd dat het niet aan te bevelen is om lang deze

weg op deze manier dat te organiseren. En om nu in één simpel regeltje het hele subsidiebeleid en

alle verenigingen van de gemeente Helmond onder de loep te nemen, lijkt ons net even iets te ver

gaan. Wij zullen dus tegen deze motie stemmen.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verhaal van de heer Van Heugten.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Ook wij willen de nota die toegezegd is, afwachten.

Daarom zullen wij tegen de motie stemmen.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Ik vraag mij zeer af hoeveel het kost

om een eerlijke formule te vinden voor het compenseren in kwestie. Ik zal daarom tegen de motie

stemmen.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het betreft hier iets dat enigszins aansluit op hetgeen wij

eerder hebben gevraagd en dat toen ook is overgenomen. Echter, in deze motie staat: "Na te gaan

in hoeverre het mogelijk en gewenst is', en dat onderzoek willen wij wel ondersteunen. Dus wij

zullen de motie steunen.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Het lijkt een heel sympathieke motie, maar

om dezelfde reden als die welke de heer Van Heugten noemde, zullen wij haar afwijzen.

Motie 4 wordt hierna in stemming gebracht en verworpen met 24 tegen 1 1 stemmen.

Tegen stemmen de leden: Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van

Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van Rooij, Van der Zanden, Yeyden, mevrouw Meinardi, Spruijt,

Klaus, Verbakel, mevrouw Houthooft-Stockx, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethlehem,

Hesen, Ferwerda, Damen, Dams en Fransen.

Voor stemmen de leden: Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, De Bruijn, Van de

Ven, Tielemans, Wijnen. Henraat, Smits en Rieter.

De VOORZITTER stelt hierna aan de orde de afhandeling van de volgende voorstellen.

2. Voorstel tot vaststelling van:

a. de begroting 2002 alsmede de bijbehorende eerste nota van wijzi~;

-74- 8 november 2001.

b. het investeringsprogramma 2002-2005;

c. de grondprijzen 2002 (bijlage nr. 212);

d. de grondgrijzen van industrieterreinen (bijlage nr. 213);

e. de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2002 (bijlage nr. 215);

f. de Verordening hondenbelasting 2002 (bijlage nr. 216);

g. de Verordening precariobelasting 2002 (bijlage nr. 217)-

h. de Verordening brandweerrechten 2002 (bijlage nr. 218@-,

i. de Verordening rioolrechten 2002 (bijlage nr. 219);

j. de Verordening reinigingsheffingen 2002 (bijlage nr. 220);

k. de Verordening marktgeld 2002 (bijlage nr. 221)-,

1. de Legesverordening 2002 (bijlage nr. 2 2)-

m. de aan te gane financieringsmiddelen 2002 Slijtage nr. 223).

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben in ons betoog in tweede

instantie gesteld, dat wij bij de behandeling van de belangrijke dossiers hierop willen terugkomen

en er op dit moment geen bindende uitspraken over doen. Hetzelfde geldt in feite natuurlijk voor

het investeringsprogramina. Ook daarop zullen wij bij de individuele raadsvoorstellen terugkomen.

Die vrijheid behouden wij ons voor. Voor de rest gaan wij akkoord. Ik verzoek u om een

desbetreffende aantekening in de notulen.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Zoals u weet, heeft onze fractie zich nadrukkelijk gesteld

tegen de 4%-verhoging en hadden wij gehoopt dat het college een oplossing zou hebben gevonden

in de begroting. Aangezien de 4%-verhoging in alle onderdelen terugkomt, willen wij consequent

zijn en blijven, zoals altijd, en zullen wij, tot onze spijt voor u, tegen agendapunt 2 zijn. Wij

verzoeken u om de desbetreffende aantekening in de notulen.

De VOORZITTER: U bent dus tegen de hele begroting.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Er liggen, zoals u weet, toch nog wel enkele verschillen

tussen onze fractie en uw college op het gebied van de begroting. Daarom zullen wij tegen de

agendapunten 2, 3, 4 en 5 stemmen. Wij verzoeken om desbetreffende aantekeningen in de notulen.

Zonder stemming wordt, met inachtneming van de gevraagde aantekeningen, overeenkomstig

de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten.

3. Voorstel tot vaststelling van de subsidies 2002 sociaal welziinsbeleid Helmond 2002 (bijlage nr.

4. Voorstel tot het vaststellen van het programma cultuur 2002 (bijlage 236).

5. Voorstel tot vaststelling van het Verdeelbesluit stedelijke vernieuwing 2002 (bijlage 214@.

Zonder stemming wordt, met inachtneming van de door de SP-fractie gevraagde aante-

keningen, overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn nu aan het einde van onze discussies. De

begroting 2002 is vastgesteld. En omdat u dat heeft gedaan, bieden wij u een borreltje aan in

Westende. Dus daar bent u van harte welkom.

Hierna sluit de VOORZITTER, te 21.40 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie