- Bestuur
- Raadsnotulen
Raadsnotulen
Documentdatum | 01-03-2005 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsnotulen |
Samenvatting |
NOTULEN DERDE vergadering van de gemeenteraad van Helmond, gehouden op dinsdag 1 maart 2005 om 19.30 uur. Bij aanvang van de vergadering zijn aanwezig de leden: J.F. Boetzkes, C.H.M. van der Burgt, W.M.H. Dams, H.M.J.M. van Dijk, S. Ferwerda, J.L. Henraat, EAH. van Kilsdonk, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.M. de Leeuw-Jongejans, mevrouw MAJ. Mattheij-van Woensel, mevrouw A Meinardi, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum, G.B. Praasterink, L.JA Ristenpatt, J.H.J.M. Roefs, AJ.G. Sauvé, L.M.M. Smits, OAW.M. Spierings, mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen, A Spruijt, P.H.C. Streeder, MA Tijani, TJ.W. van de Ven, J.G.M. Verbakei, C.J.M. Vereijken, mevrouw E.P.W. de Voogd-van Dortmont, J.M.C. van Wetering, AF.H. Wijnen, mevrouw JAM. Witteveen-van den Berg en S.H. Yeyden. Afwezig zijn de leden: L. den Breejen, L.T.J. Fransen. Voorts zijn aanwezig de wethouders: C.J. Bethlehem, RAC. van Heugten, J.B.C.W. van den Heuvel, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx en P.G.M. Tielemans. VOORZITTER: drs. AAM. Jacobs, burgemeester, GRIFFIER: mr. J.P.T.M.Jaspers. De VOORZITTER opent de vergadering. Hierna spreekt hij als volgt: Dames en heren! Bij de aanvang van deze vergadering wil ik stilstaan bij het overlijden van het voormalige raadslid de heer Kaandorp, op 18 februari jl. In de periode van 1970 tot 1982 is de heer Kaandorp lid geweest van de gemeenteraad. Vanaf 1970 heeft de heer Kaandorp deel uitgemaakt van de commissie welzijn. Zijn achtergrond als huisarts maakte hem daarvoor extra geschikt. In de periode 1970 tot 1978 heeft de heer Kaandorp zitting gehad in de commissie voor het eren van verdienstelijke burgers. Ook is hij in de periode 1970 tot 1974 lid geweest van de ad hoc commissie ter bemiddeling in de gerezen moeilijkheden tussen de toenmalige woning- bouwvereniging Volksbelang en een aantal van haar huurders. Vanaf 1974 is de heer Kaandorp lid geweest van de straatnamencommissie. Met het vertrek van de heer Kaandorp uit de gemeenteraad verloor de raad een autoriteit op het gebied van gezondheidszorg. Wij wensen zijn vrouwen familie kracht toe bij het dragen van het verlies. Dames en heren! Ik verzoek u om te gaan staan en enige ogenblikken stilte in acht te nemen. Hierna nemen de aanwezigen staande enige ogenblikken van stilte in acht. De VOORZITTER: Dames en heren! Bericht van verhindering is ingekomen van de heren Fransen en Den Breejen. Verder ziet u dat twee mensen uit Brandevoort hier opnames maken. Wij hebben hun toestemming gegeven om opnames te maken, onder andere ten behoeve van de website Brandevoort.tv. Daar kunt u uzelf terugzien, want het is de bedoeling dat met name de raad keurig in beeld wordt gebracht. 1. Aanwiizinq van een lid als bedoeld in artikel 16 van het reqlement van orde 2002. De VOORZITTER trekt nummer 35, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij het lid Spruijt. 2. Vaststellen ontwerpaqenda. De heer PRAASTERINK (SDOH): Mijnheer de voorzitter! Mede namens de PvdA-fractie willen wij een motie indienen. Wij verzoeken deze motie op de agenda te plaatsen en die, conform het reglement, te behandelen aan het eind van de vergadering. De motie, die ik bij dezen indien, luidt als volgt: -2- 1 maart 2005. "Motie. De gemeenteraad van de gemeente Helmond in vergadering bijeen op 1 maart 2005 overwegende dat: 1. De gemeenteraad over vele zaken, die van belang zijn voor de ontwikkeling van Helmond als stad alsmede van belang zijn voor de inwoners van Helmond beslissingen neemt; 2. De inwoners van Helmond recht hebben op objectieve voorlichting over de genomen besluiten alsmede over de argumenten op basis waarvan die besluitvorming tot stand is gekomen; 3. De gemeenteraad met betrekking tot die voorlichting onder het duale systeem een eigen verantwoordelijkheid heeft; Constaterende dat: De voorlichting in de lokale media over bovengenoemde zaken onvoldoende recht doet aan bovengenoemde overwegingen. Besluit: Het College van Burgemeester en Wethouders opdracht te geven op korte termijn een voor- stel uit te werken waarbij: a. Stadsradio meer wordt ingeschakeld terzake van verslaggeving met betrekking tot comissie- en raadsvergaderingen; b. De lokale televisie tijdens haar uitzendingen raadsleden inschakelt bij de berichtgeving terzake van commissie- en raadsvergaderingen; En gaat over tot de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door de heer Yeyden en mijzelf. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zullen deze motie laten vermenigvuldigen en verspreiden en als punt 20 aan de agenda toevoegen. De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! Ik wil graag terugkomen op de hamerstukken 7, 8 en 9, in één bijdrage. Verder heb ik mij een beetje verbaasd over agendapunt 5 - voorstel tot benoeming lid in Bestuurscommissie Stedelijk Gebied SRE - omdat dat op de agenda is opgenomen vóór de hamerstukken en de bespreekpunten. Eigenlijk is dat een beetje een vreemde eend in de bijt bij de eerste vijf agendapunten, maar misschien heeft het college daar een verklaring voor. De heer YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Wat de op de agenda vermelde hamerstukken aangaat, willen wij graag nr. 6 - voorstel tot vaststelling Nota Lokaal Sociaal Beleid - kort behandelen. Verder willen wij graag dat agendapunt 15 - voorstel tot het vaststellen van de Nota Grondbedrijf 2005 - niet behandeld wordt in deze vergadering. De reden daarvoor is dat deze nota niet behandeld is in de commissie middelen, ondersteuning en economie, terwijl het toch een financieel belangrijk stuk is en ook financiële gevolgen heeft. Voorts willen wij graag dat agendapunt 18 - voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herinrichting Kanaaldijk NW - wordt afgevoerd, omdat de toegezegde tekeningen niet op tijd zijn verstuurd dan wel niet op tijd zijn aangekomen bij de commissieleden. Daardoor konden wij de stukken niet voldoende voorbereiden. Tot slot willen wij graag dat agendapunt 11 - voorstel tot het vaststellen van het Milieuwerkplan 2005 - wordt afgevoerd van de lijst van hamerstukken. Wij zien graag dat dat wordt opgevoerd als discussiestuk. De VOORZITTER: Dames en heren! Samenvattend stel ik het volgende vast: - de heer Yeyden wenst dat agendapunt 6 wordt besproken; - de heer Smits wenst een korte verklaring af te leggen met betrekking tot de agendapunt 7, 8 en 9, zo heb ik begrepen; - de PvdA-fractie wenst agendapunt 11 te bespreken. Agendapunt 5 had als hamerstuk vermeld moeten worden, maar het staat op de agenda ten on- rechte boven de hamerstukken vermeld. Voorts wenst de fractie van de PvdA dat agendapunt 15 - nota grondbedrijf - wordt afgevoerd. Ik meen mij te herinneren (maar ik kan mij vergissen) dat wij bij de behandeling van de begroting nadrukkelijk hebben stilgestaan bij de discussie over de sociale huurprijzen en de grond kosten die daarbij -3- 1 maart 2005. behoren. Ik dacht dat wij toen met elkaar hebben afgesproken - dat was de wens van de raad - dat de nota grondbedrijf zou worden besproken. Als college zijn wij toen uitgenodigd om op de kortst mogelijke termijn te komen met de nota, hetgeen door de wethouder is toegezegd. Verder werden wij uitgenodigd de nota te bespreken in de commissie ruimtelijk fysiek, waar de discussies over grondprijzen altijd plaatsvinden. Ik weet niet beter dan dat wij conform onze toezegging hebben gehandeld. Mijn advies aan de raad is dan ook om het verzoek van de heer Yeyden niet in te willigen. Ik stel dan ook voor om agendapunt 15 te handhaven op de agenda. Stemt u daarmee in? Ik stel vast dat dat het geval is. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Naar aanleiding van hetgeen de heer Yeyden zei over de herinrichting Kanaaldijk NW (agendapunt 18), merk ik op dat de tekeningen daarvoor de hele week in de visiekamer ter inzage hebben gelegen. Vervolgens hebben wij er alsnog voor gezorgd dat de tekeningen verspreid zijn onder de commissieleden. Volgens mij had ik in de commissievergadering al aangegeven wat de verschillen zijn tussen de tekening die toen was voorgelegd en de nieuwe tekening. Het gaat daarbij om marginale verschillen. M.L moet het geen enkel probleem zijn om agendapunt 18 vanavond gewoon te behandelen. De VOORZITTER: Van de griffier heb ik begrepen dat er iets mis is gegaan met de toezending van de tekeningen. Hij heeft mij medegedeeld dat hij gisterochtend de leden van de commissie alsnog de tekeningen thuis heeft laten bezorgen, zodat in ieder geval de commissieleden niet afhankelijk waren van hetgeen ter inzage is gelegd in de visiekamer. Zij hebben de tekeningen rechtstreeks via hun postvak aangeboden gekregen. Ik stel voor, conform de opmerkingen van wethouder Van den Heuvel, om agendapunt 18 op de agenda te laten staan. Stemt Li daarmee in? Ik stel vast dat dat het geval is. De ontwerpagenda wordt, met inachtneming van het toegevoegde agendapunt 20 (motie-Praaste- rink/Yeyden), zonder stemming vastgesteld. 3. Vaststellen notulen van de openbare verqaderinqen van 11 januari en 1 februari 2005. Notulen van de openbare verqaderinq van 11 januari 2005. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Wijnen heeft enkele tekstuele wijzigingen van deze notulen voorgesteld. Volgens de griffier zijn deze wijzigingen correct en zijn ze inmiddels verwerkt. De notulen worden daarop, met inachtneming van deze woorden van de voorzitter, zonder stem- ming vastgesteld. Notulen van de openbare verqaderinq van 1 februari 2005. Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld. 4. Behandelinq inqekomen stukken en mededelinqen zoals vermeld op de bij de aqenda behorende lijst. De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! Wij zijn altijd heel alert op de ingekomen stukken, om te zien of er brieven bij zitten van onze burgers of van instanties die burgers vertegenwoordigen. Ik vind het heel jammer dat voorgesteld is om de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: - het stuk van 6 februari 2005 van M.J. Kivits en J. Boerekamp (nr. 8; klacht m.b.t. gebruik kasteel Lv.m. huwelijk); - het stuk van 16 februari 2005 van R. van den Berg (nr. 12; baan wielrennen); - het stuk van 16 februari 2005 van de Stichting Leefbaarheid Helmond-Oost, (nr. 14 verzoek om informatie). Wij verzoeken het college om normaal antwoord te geven op deze stukken c.q. om ons te adviseren wat het antwoord zou moeten zijn. De VOORZITTER: Dames en heren! De drie brieven die de heer Smits zojuist noemde, zijn gericht aan zowel het college als de raad. Het college zal voor de beantwoording zorg dragen. -4- 1 maart 2005. Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt, met inachtneming van deze opmerking van de voorzitter, zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent is voorgesteld. 5. Voorstel tot benoeminq lid in Bestuurscommissie Stedelijk Gebied SRE (biilaqe 46). Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. Voorstel tot vaststellinq Nota Lokaal Sociaal Beleid (bijlaqe 38). De heer YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! In de commissie hebben wij deze nota goed- gekeurd. Wel wijs ik erop dat daarbij wat beloftes zijn gedaan. Besproken is namelijk dat er nog deel notities zouden volgen, en er is een duidelijke prioriteitenlijst opgesteld. In ons fractieberaad hebben wij echter nog even stilgestaan bij het feit dat wij de relatie met het grotestedenbeleid missen, althans dat de verbanden daarmee niet goed te zien zijn. Verder hebben wij ons afgevraagd hoe het zit met de inspraak van de organisaties die straks allemaal te maken krijgen met hetgeen in de nota staat. Kortom, wij blijven bij onze goedkeuring voor de nota, maar wij wilden daar nog even een verfijning bij aanbrengen. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De koppeling met het grotestedenbeleid, waar de heer Yeyden over sprak, is opgenomen in het laatste hoofdstuk van de nota (als ik het mij goed herinner). In dat hoofdstuk hebben wij de deelonderwerpen die prioriteit hebben, gekoppeld aan ons MOP. In ons MOP is de vertaling van het grotestedenbeleid opgenomen. Kortom, daar ligt de koppeling met het grotestedenbeleid. Vervolgens de opmerking van de heer Yeyden over de inspraak van de betrokken organisaties. Zoals ik in de commissie al heb uitgelegd, is de voorliggende nota een paraplunota. De deel notities die daaruit voortvloeien, zullen heel nadrukkelijk richting het veld gaan. Daar zullen dan ook inspraakreacties op gevraagd worden. De heer YEYDEN (PvdA): Akkoord. Wij zullen daar later op terugkomen. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Hierna stelt de voorzitter, op verzoek van de heer Smits, gelijktijdig aan de orde: 7. Voorstel tot toepassinq qeven aan vriistellinqsprocedure artikel 19 WRO Burqemeester Krollaan 102 (bijlaqe 54). 8. Voorstel tot toepassinq qeven aan vriistellinqsprocedure artikel 19 WRO Gasthuisstraat 76 (biilaqe 53). 9. Voorstel tot vaststellinq bestemminqsplan Herzieninq de Vennen 80/Jan Ettenstraat 6a (bijlaqe 52). De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! Deze voorstellen kunnen niet de instemming hebben van de HB-fractie. De reden is niet gelegen in het feit dat wij de aanvragers iets misgunnen, maar meer in het feit dat wij als fractie nog geen heldere beleidsvisie hebben mogen ontvangen of hebben kunnen vinden waarin in heldere taal wordt uitgelegd wat de beweegredenen van het college zijn om op aanvragen zoals deze, positief of negatief te beschikken. Vandaar dat wij, om technische redenen, niet kunnen instemmen met deze voorstellen. Zonder stemming wordt overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. De leden van de HB-fractie krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 10. Voorstel tot vaststellinq Operationeel Proqramma Riolerinqen 2005 (bijlaqe 47). Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. -5- 1 maart 2005. 11. Voorstel tot het vaststellen van het Milieuwerkplan 2005 (biilaqe 48). Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Mijnheer de voorzitter! In de vergadering van de commissie ruimtelijk fysiek van 15 februari jl. hadden wij dit plan graag willen behandelen. De agenda was echter zo lang, dat het plan pas na 24.00 uur behandeld werd. De PvdA-fractie acht dit onfatsoenlijk, en wij hebben de vergadering dan ook om 24.00 uur verlaten, waar wij overigens niet de eersten, noch de enigen in waren. Wij hadden een groot aantal vragen ambtelijk gesteld, die door ziekte niet beantwoord konden worden. Eerst gisteren mochten wij de antwoorden ontvangen. Veel antwoorden roepen weer nieuwe vragen op, maar als belangrijkste conclusie willen wij stellen dat de PvdA-fractie van mening is dat het milieu steeds meer een ondergeschoven kindje wordt. Wij zien een sterk versnipperd milieubeleid, zo er al sprake is van beleid. Zo wordt er in het milieuwerkplan met geen woord gerept over luchtkwaliteit, afval en water. Op ons verzoek zal het rapport Luchtkwaliteit binnenkort in de commissie ruimtelijk fysiek behandeld worden. De rapporten over afval en water komen wij vast ook nog wel tegen, maar weer via andere kanalen. Wij willen de toezegging van het college dat in het op te stellen milieubeleidsplan, dat is toE!gezegd voor oktober 2005, deze drie beleidsterreinen worden meegenomen. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Zoals mevrouw Witteveen op- merkte, heeft de PvdA-fractie inderdaad een zeer groot aantal vragen gesteld met betrekking tot het voorstel. Die zijn volgens mij keurig beantwoord. Ook inhoudelijk zijn uitputtend die antwoorden gegeven die gevraagd werden voor wat betreft de drie onderdelen die mevrouw Witteveen noemde. Zodoende weet zij dat daarvoor drie separate beleidstrajecten lopen. Ik deel haar mening niet dat het milieu minder aandacht krijgt. Ik deel wel de mening dat het milieubeleid beter past binnen de financiële randvoorwaar- den die gesteld zijn. Wat betreft de luchtkwaliteit, heb ik onlangs verteld dat er een rapport over de periode tot en met 2003 is uitgebracht waaruit blijkt dat in Helmond de normen voor de luchtkwaliteit nergens overschreden worden. Wij wachten op de uitslagen over 2004. Zodra die in ons bezit zijn, zullen wij die uiteraard ter beschikking stellen van alle commissieleden. Wat het beleidsterrein water aangaat, hebben wij een uitstekende relatie met het waterschap. Daarmee hebben wij zeer regelmatig overleg. Het is bekend dat een waterplan voor een aantal jaren wordt opgesteld. Ook nu weer heeft het college het voornemen om dat te doen en om de gevolgen. daarvan voor te leggen aan de raad. Tot slot het beleidsterrein afval. De problematiek die voortkomt uit het uitvoeren van de nota Van zak naar bak, is bekend. Dat geldt ook voor alle consequenties die dat met zich mee heeft gebracht. Een en ander is allemaal uitgevoerd in de afgelopen jaren. Daar heb ik de raad uitvoerig van op de hoogte gebracht. Ook heeft de raad daarover kunnen meediscussiëren. Ik veronderstel dan ook dat wij de raad voorzien hebben van alle relevante informatie. Ik nodig mevrouw Witteveen echter uit om tijdens de commissievergadering of anderszins gebruik te maken van de mogelijkheid om verdere vragen te stellen over het milieubeleid, dan wel om problemen aan te reiken die zij bespreekbaar wil maken. Daar zal ik dan heel graag op ingaan. Voor wat betreft de drie onderdelen die mevrouw Witteveen zojuist genoemd heeft, heb ik dat bij dezen gedaan. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Mijnheer de voorzitter! De wethouder heeft een zeer uitvoerig antwoord gegeven, terwijl ik om een kort antwoord gevraagd had. Mijn vraag was: Wil het college de toezegging doen dat zowel het beleidsterrein afval als de beleidsterreinen water en luchtkwaliteit worden opgenomen in het milieubeleidsplan dat in oktober a.s. ter bespreking zal komen? Daar wil ik een antwoord op. De VOORZITTER: Een kort antwoord, mijnheer Van den Heuvel. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Misschien is mijn antwoord wat te breedvoerig geweest zojuist, maar volgens mij heb ik een heel helder antwoord gegeven. Ik heb dat keurig omkleed met wat andere woorden, maar luchtkwaliteit, water en afval maken onderdeel uit van de discussies die ik elke keer opnieuw in de commissie voer over het milieubeleid. Dus... De VOORZITTER: Het antwoord is ja. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik behoef die toezegging in feite niet te doen. -6- 1 maart 2005. De heer KLAUS (SP): Volgens mij draait de wethouder er omheen. De VOORZITTER: Dames en heren! Als voorzitter van deze vergadering trek ik de conclusie dat het antwoord op de vraag van mevrouw Witteveen ja is. De heer KLAUS (SP): De wethouder is er niet blij mee, volgens mij! De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Integendeel, mijnheer Klaus. Ik ben uitermate verheugd dat ik nu mag discussiëren over de drie thema's die mevrouw Witteveen heeft genoemd. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 12. Voorstel tot vaststellinq Masterplan handhavinq en veiliqheid 2005-2008 (biilaqe 45). De heer VAN DE VEN (SDOH): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben in de commissie algemene en bestuurlijke aangelegenheden een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het voorstel. Na overleg in de fractie zijn wij positief over de vaststelling van het Masterplan handhaving en veiligheid 2005-2008. De heer VAN KILSDONK (HB): Mijnheer de voorzitter! In de commissie algemene en bestuurlijke aangelegenheden hebben wij uitgebreid stilgestaan bij dit onderwerp. In deze vergadering wil onze fractie graag nog eens terugkomen op één van de speerpunten van het masterplan. Eén van de doelstellingen is om bewoners nog meer te betrekken bij de algemene veiligheid. In eerdere raadsbijdragen heeft onze fractie al menigmaal gehamerd op het instrument buurtpreventie. Een instrument waarmee bewoners samen met handhavende instanties preventief werken en de veiligheid in de eigen woonomgeving kunnen waarborgen en continueren, zeker in een tijd waarin, zoals nu, veiligheid centraal staat. Uw voorganger, de heer Van Elk, signaleerde inderdaad een hiaat in de veiligheidsplannen en stelde verbeteringen in het vooruitzicht. Inmiddels zijn in vele wijken projectgroepen actief. Helaas zien wij in het masterplan echter geen woord terug, althans geen concreet woord, over buurtpreventie. Natuurlijk zijn er budgetten voor nieuwe initiatieven, en het college verwacht dat er binnen de wijk- en buurtbudgetten de nodige aandacht is voor buurtpreventie. Maar wij hadden als HB-fractie, zeker gezien de huidige visie in het herijkte masterplan, een meer structurele en faciliterende aandacht verwacht voor buurtpreventie. Daarom heeft onze fractie besloten een amendement voor te bereiden met betrekking tot buurtpreventie. Het amendement, dat ik bij dezen indien, luidt als volgt: "Amendement. Naar aanleiding van agendapunt 12 vaststelling van het Masterplan Handhaving en Veilig- heid 2005-2008 in de gemeenteraad. De raad van de gemeente Helmond bijeen d.d. 1 maart 2005 Onderwerp: Masterplan Handhaving en Veiligheid 2005-2008 De raad, Gehoord de beraadslaging, Overwegende dat: - bewoners vanwege hun inbreng verwacht wordt een belangrijk onderdeel te zijn of te wor- den binnen dit Masterplan, - er binnen de gemeente al diverse goede voorbeelden vanuit buurtpreventie zijn te noe- men, waarin bewoners participeren voor hun eigen veiligheid, - gemeentebeleid zulke buurtpreventieprojecten stimuleert door het verlenen van een (op)startsubsidie, - enige sturing vanuit handhavende instanties gewenst is om enige continuïteit van op- gestarte buurtpreventieprojecten te waarborgen, - enige binding tussen buurtpreventie projecten feitelijk ontbreekt, - budgetten voor wijk- en buurtbeheer veelal onbereikbaar of onvoldoende zijn, om projec- ten uit te voeren. Besluit: - binnen de uitgangspunten van het Masterplan Handhaving en Veiligheid zorg te dragen voor structurele en faciliterende instrumenten voor buurtpreventie, Er is een fout opgetreden tijdens het OCR'en van dit image. -8- 1 maart 2005. kunnen worden ingepast. Maar als u mij toezegt dat de uitwerking van de gesprekken wordt meegeno- men, dan vind ik het prima. De VOORZITTER: Ja. De heer VAN KILSDONK (HB): Dank u. De VOORZITTER: Ik zal u op de hoogte stellen van het resultaat van die avond via een verslag. Dames en heren! Mevrouw De Voogd vroeg wat de eigen bijdrage van de ondernemers is aan het optimaliseren van het cameratoezicht. Het is bekend dat wij op het terrein van de veiligheid regelmatig bij elkaar komen, ook met de ondernemers. Mevrouw De Voogd doelde vooral op het Havenplein en het Steenweg kwartier. Wij hebben met de ondernemers daar de afspraak gemaakt dat de controle binnen de horecagelegenheden hun verantwoordelijkheid is, inclusief de controle aan de deur. Alles buiten de horecagelegenheden is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Verder heeft de optimalisering van het cameratoezicht ook te maken met de evaluatie die wij de raad, althans de commissie, zullen voorleggen. Dat vloeit voort uit de toezegging die wij in het verleden hebben gedaan, namelijk dat wij de evaluatie met elkaar zullen bespreken en dat wij dan tot verdere uitvoering van het beleid inzake cameratoezicht zullen overgaan. Voorts vroeg mevrouw De Voogd wie er verantwoordelijk is voor het opzetten van een jeugdregistratiesysteem en de coërdinatie van de curatieve zorg. De gemeente is de trekker op dit gebied. Het gaat hierbij straks om een project dat is opgenomen in het actieprogramma. Daar zijn vele instellingen bij betrokken, maar de trekker daarvan is de gemeente. Wat de voorlichting aan senioren aangaat, is natuurlijk helder dat wij onvoldoende communiceren. Dat hebben wij geconstateerd. Wij zullen de senioren, net als alle andere burgers, bij de veiligheid moeten betrekken, maar dan nog directer. Wij zullen daar vorm aan geven in het actieprogramma. De heer Tijani wees erop dat hij geen antwoord heeft gekregen op een aantal vragen die hij heeft gesteld. Ik ken zijn vragen. Ze zijn uitgezet in de organisatie. Net zo goed als ik in de commissie heb gezegd dat ik daar geen antwoord op kon geven, zeg ik dat nu weer, want dat vergt wat uitzoekerij. Er is namelijk ook gevraagd naar alle subsidiemogelijkheden terzake, bijvoorbeeld van de kant van de provincie. De vragen liggen op de betreffende afdeling; u krijgt daar op de kortst mogelijke termijn antwoord op. Kortom, de vragen van de heer Tijani zijn niet ergens tussen de wal en het schip terechtgekomen. Nee, ze zijn uitgezet en er komt antwoord op. De heer TIJANI (PvdA): Wanneer krijgen wij de antwoorden, voorzitter? De VOORZITTER: Ik zal dat morgen direct navragen, maar dat hoeft niet zo lang te duren. Over pakweg 14 dagen moet u ze hebben. Voorts zal ik de leden van de commissie een afschrift daarvan doen toekomen. De heer TIJANI (PvdA): Akkoord. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik zit met een duaal probleem. Wat gaan wij aanstonds besluiten? Om het masterplan vast te stellen? De VOORZITTER: Inderdaad, u gaat het masterplan vaststellen. De heer SMITS (HB): En het actieprogramma is een stuk waarover het college zegt: Dat betreft de uitvoering; daar mag u naar kijken. De VOORZITTER: Dat betreft inderdaad de uitvoering, precies. De heer SMITS (HB): Dan ben ik blij dat u een toezegging heeft gedaan met betrekking tot buurtpreventie, want dat was voor onze fractie best een heikel punt dat wat beter naar voren gebracht moest worden. De bijeenkomst waarover u sprak, voorzitter, zie ik met belangstelling tegemoet, want buurtpreventie is ook één van mijn paradepaardjes. De VOORZITTER: Mag ik dan voorstellen om het amendement dat is ingediend, in te trekken? -9- 1 maart 2005. De heer SMITS (HB): Akkoord. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel vast dat het amendement-Van Kilsdonk c.s. is ingetrokken. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik wil nu de volgende opmerking maken: Helmondse Belangen is een echte bomenpartij, maar ik stel voor dat zij de volgende keer eerst een vraag stelt, dan het antwoord afwacht en vervolgens eventueel een motie of amendement indient, voordat een halve boom wordt gekapt! De heer VAN KILSDONK (HB): Dan gaan wij ervan uit dat de SP-fractie wat langer discussieert. Dan kost het in ieder geval wat meer moeite en tijd dan het nu heeft gekost. De VOORZITTER: Laat ons de opmerking van de heer Klaus gewoon meenemen. En laten wij het niet teveel over de procedure hebben, maar over de inhoud. Ik constateer dat er overeenstemming is over de inhoud van het masterplan en dat wij extra zorg zullen besteden aan buurtpreventie. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 13. Voorstel tot vaststellinq Nota Sociaal Kapitaal. vriiwilliqersbeleid in Helmond (biilaqe 28). De heer VAN DIJK (SDOH): Mijnheer de voorzitter! Zoals al eerder in de commissie samenleving aangegeven, ondersteunen wij van harte de beleidsvoornemens die in deze nota verwoord zijn. Vrijwilligers zijn namelijk het cement in de verenigingen en instellingen. Helmond mag best trots zijn op de vele vrijwilligers binnen de gemeente. In de nota komt als eerste voorstel naar voren: een zichtbare waardering van de vrijwilligers door de gemeente. Dit college wil niet alleen investeren in stenen, maar ook in mensen. Wil Helmond dan ook haar sociale hart tonen, dan is een goede waardering naar de vrijwilligers toe een eerste investering. Die waardering kan via voorstel 5 - de vrijwilligerskaart of -pas - naar voren komen. Een pas, die nog wel op een Helmondse leest geschoeid moet worden. Bedrijven en instellingen kunnen benaderd worden met de vraag of zij, bijvoorbeeld door middel van allerlei kortingen, hun bijdrage hieraan willen geven. Hierdoor wordt die pas, waar de SDOH-fractie trouwens al jaren om vraagt, dat zichtbare schouderklopje dat de vrijwilligers echt wel verdienen. Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Mijnheer de voorzitter! Onze complimenten voor de heldere nota. De CDA-fractie kan instemmen met bijna alle beleidsvoornemens, maar heeft veel bedenkingen bij de invoering van een vrijwilligerspas zoals deze er op dit moment uitziet. De CDA-fractie is toch wel iets teleurgesteld dat wij als gemeente zoveel geld vastzetten in een pas die zo weinig oplevert. Geld waarmee wij zoveel meer concreet kunnen doen om de vrijwilliger te belonen voor zijn inzet. In de commissie hebben wij andere voorstellen gedaan: een feest, een beloning voor de beste website, Gemeente TV die de vrijwilliger van de maand in het zonnetje zet, een vereniging belonen die de meeste nieuwe vrijwilligers aan zich weet te binden etc. De CDA-fractie wil veel meer voor de vrijwilliger doen dan alleen maar goede sier maken met zo'n pas. Laten wij even schetsen hoe de stand van zaken rond de vrijwilligerspas nu is: - Structurele kosten: minimaal ¿ 70.000,-- op jaarbasis. - Een pas voor alle vrijwilligers. Dat is ongeveer één op de vier Helmonders. Hiervoor krijgen ze in ieder geval drie keer per jaar een krant, met inlegvel niet te vergeten! - De vrijwilligerspas is nog geen kortingspas. Het college heeft duidelijk laten weten dat kortingen voor de bibliotheek, musea en zwembad in de tonnen gaan lopen, en dat dat dus niet mogelijk is. De vrijwilligerspas kan dus alleen een kortingspas worden als het bedrijfsleven een korting aan een kwart van zijn klanten bestand wil geven. De CDA-fractie heeft binnen de commissie terecht gevraagd om dit zorgvuldig in kaart te brengen, alvorens in te stemmen met de hoge structurele kosten van de vrijwilligerspas. Wij doen een dringend beroep op de andere fracties om de wethouder de tijd te geven om de kortingen op een rijtje te zetten en dan opnieuw de afweging te maken aan de hand van feiten. Wij willen graag onze vrijwilligers blij maken, maar niet met een dode mus. -10- 1 maart 2005. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Mijnheer de voorzitter! Zoals in de commissie bleek, zitten wij wat de nota betreft, voor een groot deel op dezelfde lijn als de CDA-fractie. Het vrijwilligersbeleid gaat ons net zozeer ter harte als iedereen (denk ik) in deze raad, maar wij moeten wel het budget zorgvuldig besteden. Ook ons voorbehoud betreft de vrijwilligerskaart. Verder kan de nota onze instemming hebben; dat is een heldere nota. De vrijwilligerskaart is in de commissie uitgebreid besproken en leidde daar al tot de nodige vraagtekens. De kaart is in de voorgestelde vorm een zeer onbevredigende oplossing voor de geschetste problemen en behoeften van vrijwilligers. Die levert geen bijdrage aan het oplossen van het probleem dat men heeft om vrijwilligers te vinden en te binden; ze is slechts van secundair belang. Wij sluiten ons dan ook aan bij de opvatting dat veel zorgvuldiger bekeken moet worden of er op lokaal niveau eventueel iets te halen is terzake, maar op de voorgestelde manier is het een te mager aanbod. Dat is zonde van het geld. Het geld zou beter op een andere manier aan de vrijwilligers besteed kunnen worden. Er is behoefte aan inhoudelijke ondersteuning, maar ook op andere vlakken. Dat geeft de nota duidelijk aan. Conclusie: de vrijwilligerskaart is niet het geschikte middel, hoe mooi het ook lijkt. Nogmaals: dit is ons voorbehoud; wij blijven daar bij. De heer YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Dit is niet de eerste keer dat wij voor een vrijwilligerspas dan wel kortingspas pleiten; wij hebben daar verschillende malen voor gepleit. Wij hebben altijd een beetje de intentie gehad om een dergelijke pas te koppelen aan de minima, maar zoals de pas nu voorligt, kunnen wij er ook mee leven. Vandaar dat wij in de commissie de nota hebben toegejuicht en daarmee hebben ingestemd. Dat de CDA-fractie een wedstrijdje wil maken van het in het zonnetje zetten van de vrijwilligers, snappen wij helemaal niet. Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Dat is een beetje onzin, he. Laten wij wel even gewoon over feiten discussiëren, mijnheer Yeyden. De heer YEYDEN (PvdA): Wilt u over feiten discussiëren? Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Graag. De heer YEYDEN (PvdA): Dat is goed; dan zullen wij dat doen. Weet u hoe groot de armoede is in Helmond? Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Laten wij ons nu eens beperken tot het agendapunt dat aan de orde is en komt u eens met uw argumentatie waarom u het invoeren van een vrijwilligerspas zo'n fantastisch idee vindt. De heer YEYDEN (PvdA): Oké. Waarom wij dat zo'n fantastisch idee vinden, is dat het kortingsmogelijkheden geeft. Weliswaar is dat nog niet vertaald naar het Helmondse bedrijfsleven, maar de wethouder - uw eigen wethouder - heeft dat nadrukkelijk toegezegd in de commissie. Dit zijn feiten, meen ik, of is dat niet geloofwaardig? Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Nee. Ik meen niet dat de wethouder kan toezeggen welke kortingen het bedrijfsleven kan geven voor onze vrijwilligerspas. Dat kan hij natuurlijk niet doen, want daar gaat hij niet over. De heer YEYDEN (PvdA): Nee, maar als dat het uitgangspunt is, kunnen wij net zo goed ophouden met alle initiatieven die wij nemen. In bepaalde zaken neemt de politiek het initiatief. Vervolgens hoop je en heb je het vertrouwen dat het bedrijfsleven dat volgt. In de praktijk is het overigens andersom, namelijk dat 80% van de initiatieven wordt genomen door het bedrijfsleven of het particulier initiatief en dat de politiek of het gemeentebestuur die een beelje volgt. Laat ons nu alstublieft ervoor zorgen dat het product vrijwilligerspas behoort tot de 20% van de gevallen waarin de politiek het initiatief neemt. U sprak over een forse investering, mevrouw De Leeuw. Wij zitten hier met miljoenen te smijten, maar u doet wat voorzichtig met ¿ 70.000,-- waarmee heel veel vrijwilligers in Helmond gewaardeerd kunnen worden. Dat doe je niet door ze in het zonnetje te zetten middels een wedstrijdje, een quiz of wat dan ook... -11- 1 maart 2005. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Ik vind dat u overdrijft door te zeggen dat wij het hier over miljoenen hebben. Ik meen dat wij het nu over vrijwilligers hebben; daar gaan heus geen miljoenen naartoe. De heer YEYDEN (PvdA): Nee, maar ik had het over een breder perspectief, mevrouw Meinardi. Was het maar waar dat wij miljoenen voor de sociale sector te besteden hadden, in het bijzonder voor vrijwilligers. Helaas is dat niet zo. Maar ja, het is uw college, dus daar moet u zich zorgen over maken! Voorzitter! Ik richt mij weer tot de CDA-fractie. Wat die zegt, vind ik hartstikke leuk, want die draait nu eigenlijk om de hete brij heen, met mitsen en maren. Mevrouw De Leeuw zei immers: Als het bedrijfsleven garanties kan geven ten behoeve van een vrijwilligerspas, dan willen wij daar best in meegaan; zet alles eens op een rijtje, dan kunnen wij dat bekijken. Dus: op het moment dat alles in kannen en kruiken is, wil de CDA-fractie instemmen met dit initiatief. Tja, dan is de CDA-fractie eigenlijk al te Iaat, helaas. Ik meen... Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Ik zou niet weten waarom je te Iaat bent wanneer je eerst een goede afweging wilt maken als je beleid wilt ontwikkelen in deze gemeente. Dat vind ik heel reëel. De heer YEYDEN (PvdA): Ik vind u niet realistisch. U verwacht van de wethouder dat hij met een notitie komt met een lijst van bedrijven, liefst honderden, die gewoon toezeggen dat ze kortingen geven, variërend van 10% tot 50%. Dat vind ik niet realistisch. Dat moet u zelf ook inzien en u moet ook eerlijk zijn naar uzelf. Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Ik snap niet wat er niet realistisch aan is, maar ik denk niet dat ik u dat duidelijk kan maken. De heer YEYDEN (PvdA): Ik vind niet dat wij dat van een wethouder kunnen verwachten. De heer PRAASTERINK (SDOH): Het is zoiets als Sinterklaas, he. Je kunt zeggen: Wij doen daar niet aan, tenzij er cadeautjes uit de mand komen. Dan gelooft mevrouw De Leeuw plotseling in Sinterklaas. Zo gaat u om met vrijwilligers. Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Dit is geen vergelijking die opgaat. Je kunt zeggen dat de vrijwilligerspas een soort trein is. In het land is iedereen heel erg blij met die trein, maar als het een hogesnelheidstrein blijkt te zijn, dan hebben wij er niets aan in Helmond. De heer YEYDEN (PvdA): U moet het niet overdrijven. U moet er ook geen sciencefictionverhaal van maken. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Ik begrijp niet dat de heer Yeyden zo tevreden is met het voorliggende aanbod c.q. bedrag. Als hij daar nu eens iets concreets over zegt, en niet hoogdravend praat over bedrijven en miljoenen. De heer YEYDEN (PvdA): Als u een groter bedrag voorstelt, dan zullen wij dat ook ondersteunen. Dat is voor ons geen probleem. De VOORZITTER: Zullen wij het antwoord van de wethouder afwachten, voordat wij deze discussie met metaforen voortzetten? De heer YEYDEN (PvdA): Prima. Ik meen dat ik in mijn bijdrage ook de GL/D66-fractie een beelje te woord heb gestaan. Wij zijn voorstander van de vrijwilligerspas. Wij hopen dat die goed vertaald kan worden naar de Helmondse situatie. Ik heb er vertrouwen in dat Helmondse bedrijven daaraan mee zullen werken. De heer VAN DIJK (SDOH): Voorzitter! De vraag was of de vrijwilligerspas niet wat karig is. Wij hebben in de commissie aangegeven - want wij hebben ons huiswerk wel degelijk goed gedaan - dat in een stad als Terneuzen, waar de pas al jaren geleden is ingevoerd, die pas hartstikke goed draait. -12- 1 maart 2005. De heer STREEDER (WD): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben in de commissie een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het voorstel. Wij vinden dat de waardering voor het werk van de vrijwilligers ook uitgedrukt zou kunnen worden door het jaarlijks organiseren van een festiviteit voor hen. Daar is in Helmond al ervaring mee, want jaarlijks wordt voor de mantelzorgers al een festiviteit verzorgd. Dat wordt door hen erg op prijs gesteld. Echter, tijdens de laatste vergadering van de commissie samenleving d.d. 14 februari jl. werd in de tweede instantie medegedeeld dat uit onderzoek blijkt dat ruim 52% van de vrijwilligers voor een kortingspas is en dat 38% voor een festiviteit is. Dit gegeven heeft ons op dat moment doen besluiten een voorbehoud te maken. Na onderling overleg zijn wij tot de conclusie gekomen: mocht er dan toch gekozen worden voor een kortingspas, dan dient allereerst onderzocht te worden of er voldoende marktpartijen te vinden zijn die hier hun medewerking aan willen verlenen. Dit is immers niet bekend. Zij moeten tenslotte zelf de kosten van de aanbiedingen voor hun rekening nemen. Aangezien de uitkomst van dit onderzoek momenteel nog onzeker is, geven wij de wethouder in overweging om, totdat hieromtrent zekerheid is verkregen, geen kosten inzake de kortingspas te maken, maar in dit verband de pas op de plaats te maken! Het resultaat van dit onderzoek zal bepalend zijn voor onze fractie of ze er alsnog akkoord mee kan gaan. Ten slotte: met de acht andere beleidsvoorstellen in de nota "Sociaal Kapitaal; vrijwilligerswerk in Helmond" gaan wij akkoord. De heer BETHLEHEM (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Allereerst spreek ik mijn dank uit over het feit dat de nota zo breed eigenlijk als een hamerstuk is ontvangen door de raad. Er is nogal wat tijd en werk aan de nota besteed. De meeste tijd heeft gezeten in het uitwerken van het idee van een vrijwilligerspas. Diverse raadsleden zijn daar vanavond op ingegaan, terwijl daarover uiteraard ook in de commissie uitgebreid gesproken is. Het gaat hierbij om één van de punten waar wij ook zelf nogal wat studie naar verricht hebben. Een vrijwilligerspas is niet dé oplossing voor de problematiek van het vrijwilligerswerk, zoals wij volgens mij ook in de commissie hebben geconstateerd. Het kunnen krijgen van een dergelijke pas is ook niet de reden dat vrijwilligers langer bij een vereniging zullen blijven of dat mensen zullen besluiten om vrijwilligerswerk te gaan doen. Maar het invoeren daarvan is wel een manier om de mensen erbij te betrekken. En het is een manier, zoals er meerdere staan in de nota, om mensen te tonen dat je hun werk waardeert. Het is terecht een zichtbare blijk van waardering. In de commissie hebben wij een discussie gehad over de wijze waarop de vrijwilligerspas gepresenteerd was. Later heb ik dat, in een aparte notitie, nog eens helemaal laten uitdiepen, hoewel het eigenlijk al in de nota stond (maar het leek mij verstandig om het nog een keer te laten uitwerken). De commissie had namelijk gezegd: Op zich is het een goed idee om een vrijwilligerspas te hebben, maar wat kun je ermee? Daarover verschilden de fracties van mening/opvatting. Onderzoek heeft aangetoond (de heer Streeder heeft dat aangegeven) dat als vrijwilligers een vrijwilligerspas krijgen, zij het zeer zouden waarderen wanneer dat in de vorm van een kortingspas zou zijn waarmee zij voordelen hebben wanneer zij bijvoorbeeld ergens naartoe gaan. Het zou heel eenvoudig zijn om dan in te vullen: dan kan men naar de bioscoop, het zwembad, de bibliotheek enz. Echter, zoals ik al heb aangegeven, gaat het hierbij niet om zoiets als een actie van bijvoorbeeld Omo die korting geeft voor de toegang tot de Efteling. Nee, wij zijn niet van plan om kortingen te gaan betalen; dan wordt de pas namelijk veel te duur, want dan praat je over tonnen. Er zijn gemeenten die dat wel doen, maar wij zijn niet voornemens dat te doen. Het bedrag van ¿ 70.000,--, dat eigenlijk bedoeld is om de pas in de lucht te houden, vinden wij voldoende. Al discussiërende in de commissie (en dat merkte ik zojuist ook in de discussie hier) zijn de verschillende fracties in zoverre dichter bij elkaar gekomen, dat er in principe een raadsmeerderheid is voor het ontwikkelen van een kortingskaart. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid (ik heb dat Qpk gecommuniceerd in het college) dat wij de werkzaamheden voor een vrijwilligerspas of -kaart voort kunnen zetten. Dat is nodig, want anders kan die per 1 januari a.s. (of zoveel eerder als mogelijk is) niet in de lucht. Echter, de commissie heeft ook gezegd tegen mij: U zou ons een plezier doen en u zou ons daarmee over de streep trekken wat betreft onze bedenkingen, als u ervoor zorgt dat de pas daadwerke- lijk een Helmondse kortingskaart kan worden. Kortom, bij mij is het verzoek neergelegd of de gemeente de verschillende bedrijven in Helmond wil benaderen met een korte uitleg van de vrijwilligerspas (hoe zien wij die, hoe gaat die functioneren en over hoeveel mensen hebben wij het). De bedoeling daarvan is dat de bedrijven allereerst het fenomeen een beelje snappen en begrijpen. Vervolgens kan dan verzocht worden: Bent u bereid om medewerking te verlenen aan de vrijwilligerspas, want wanneer iemand zich met die pas meldt, dan staat er een vrijwilliger tegenover u, iemand die in principe belangeloos werkzaamheden verricht in Helmond? Die medewerking kan dan verleend worden door een korting te -13- 1 maart 2005. geven op een product of dienst of door een gunst te verlenen. Tenslotte gaat het niet per se om winkels; het is ook mogelijk dat iemand een dienst verleent (denk aan notarissen enz.). In die vorm moet de kortingskaart gaan werken. Een aantal fracties heeft in de commissie gezegd (maar ook zojuist heb ik dat gehoord) dat pas wanneer wij erin slagen om Helmondse bedrijven te betrekken en wanneer er een behoorlijke vrijwilligerspas komt die ook qua kortingen iets voorstelt, ze alsnog akkoord zullen gaan met de invoering van de pas. Dit zou, zoals de heer Streeder aangaf, in principe moeten betekenen dat wij nu de pas op de plaats maken. Anders gezegd: wij zouden de nota uit moeten voeren, behalve wat daarin staat over de vrijwilligerspas. Dat is echter niet mogelijk, want dat halen wij dan in de werkzaamheden niet. Eigenlijk heeft de commissie expliciet gezegd: De vrijwilligerspas/-kaart gaat door en wordt verder ontwikkeld. Daarop heb ik beloofd dat ik er voor de komende zomervakantie zicht op zal hebben hoeveel bedrijven bereid zijn deel te nemen aan de pas en op welke wijze zij dat willen doen (eerst wilde ik dat graag na de vakantie, maar de commissie heeft mij vrij strak gezet). Wij zullen ervoor zorgen dat dat per omgaande gebeurt, na het besluit van vanavond. Mogelijk kan ik de raad dan voor de vakantie berichten hoe het ervoor staat met de vrijwilligerspas. Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Mijnheer de voorzitter! Wij zijn blij met de toezegging die de wethouder zojuist heeft gedaan. Wij kijken uit naar de resultaten daarvan c.q. de kortingen die mogelijk zijn. Wij zijn daar zeer benieuwd naar. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij deze opmerking van mevrouw De Leeuw. Wij blijven het erg jammer vinden dat wij op dit moment zo'n onaf en onduidelijk voorstel voor ons hebben liggen. Wanneer je op dit moment de vrijwilligers vraagt wat zij liever hebben, een vrijwilligerspas waarvan zij nog niet precies weten wat die in gaat houden op Helmonds niveau of wat meer begeleiding en ondersteuning bij het werk, dan weet je het antwoord wel. Dit is in het kort waar het ons om gaat. De heer KLERKX (HSP): Mijnheer de voorzitter! In de eerste instantie hebben wij niet gereageerd op het voorstel, maar dat willen wij nu wel doen. Het is duidelijk dat iedereen in deze raad de vrijwilligers wil helpen. Dat staat voor mij voorop. Op het moment dat ik de stukken las, dacht ik: Het is goed dat er aandacht geschonken wordt aan de vrijwilligers. Toen ik op het eind las dat het zou gaan om een vrijwilligerskaart, een kortingskaart of ik weet niet wat, dacht ik: Wat heb ik als vrijwilliger aan zo'n kortingskaart? Ook ik ben vrijwilliger. Verder heb ik gezien dat er een landelijke instelling bij betrokken wordt, om te bekijken of er voor de vrijwilligers niet wat versierd zou kunnen worden bij pretparken, concerten, kastelen e.d. Daarbij dacht ik het volgende. Stel dat men zin heeft om naar zoiets toe te gaan en één van de ouders is vrijwilliger. Die moet daar dan alleen naartoe, omdat de rest de entreeprijs misschien niet kan betalen, want die krijgt geen korting. Ik noem maar iets. Ik ben van mening dat wanneer wij iets willen doen voor de vrijwilligers in de stad, het beter is om ons te beperken tot het Helmondse. Probeer iets voor een vrijwilliger te doen (of voor zijn vereniging of wat dan ook) binnen Helmond. Vandaar dat ik blij ben met de woorden van wethouder Bethlehem. Hij heeft aangegeven dat hij zal proberen om voor de komende zomervakantie iets op papier te krijgen waaruit duidelijk wordt dat de kortingskaart die voor de vrijwilligers uit de bus komt, in ieder geval binnen het Helmondse geldt, opdat de vrijwilligers weten wat ze daarmee kunnen doen. Ik zou het nu niet weten. Maar wat ik erger vind, is dat er volgens mij heel veel geld uitgegeven wordt aan een landelijke instelling. Ik meen dat dat geld beter gebruikt kan worden voor de verenigingen. De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! In de eerste instantie hebben wij niet gereageerd. Wel hebben wij het debat gevolgd tussen mevrouw De Leeuwen De heer Yeyden. Natuurlijk zijn wij blij dat de nota "Sociaal Kapitaal; vrijwilligerswerk in Helmond" er nu ligt, want daar hadden wij in de vorige raadsperiode alom gevraagd. Wat de vrijwilligerskaart aangaat, heeft de wethouder ons al overtuigd in de commissie, met name met zijn verhaal over het zogenoemde Helmondse model. Alle twijfelaars in ons midden geef ik het advies om eens te kijken op de website www.vrijwilligerskaart.nl. Daar kan men precies zien hoe de kaart werkt en hoe het in elkaar zit. De heer YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Eigenlijk had ik nu niets meer willen zeggen, maar ik kan het niet laten. Ik word namelijk best enthousiast over het idee van de vrijwilligerspas. Met name tegen de twijfelaars onder ons zeg ik dat ik mij kan indenken dat heel veel winkels en bedrijven daaraan mee zullen werken, want die krijgen bijvoorbeeld een sticker op de deur waarop staat: -14- 1 maart 2005. Ondersteunt de vrijwilligers van Helmond. Kortom, ik ben daar helemaal niet sceptisch over. En als ik daar persoonlijk een bijdrage aan kan leveren, dan zal ik dat graag doen. Ik wens het college heel veel succes met de uitwerking van de vrijwilligerspas. Ik wacht de eerste concrete voorstellen daarover voor de komende zomervakantie af. De heer VAN MULLEKOM (HA): Mijnheer de voorzitter! Ik wil met iets nieuws komen. De echte vrijwilliger zit niet te wachten op een vrijwilligerspas, naar mijn mening. Stel een wisseltrofee in voor drie jaar: Le chat d'or:'" de gouden kat. In het verleden heb ik Le coiffeur d'or gehad. Die trofee was een heel groot succes in Nederland. Ik stel nu voor: Le chat d'or - de gouden kat. Helmond staat immers bekend om de katten. Ik wil trouwens ook heel graag dat Helmond een hele galerij katten gaat opzetten, van groot tot klein, zoals er in Berlijn een galerij beren bestaat. Le chat d'or kan gegeven worden aan de wijk die de meest voorbeeldige opzet heeft voor het vrijwilligerswerk. Een jury moet dat beoordelen en vervolgens Le chat d'or toekennen. Daar kan een wijkfeest aan gekoppeld worden. Alle wijken kunnen dan een wijkfeest krijgen. Voor een dergelijk feest kunnen een fles schnaps, een krat bier, lekkere broodjes en een barbecue georganiseerd worden. Dan is iedereen veel meer tevreden dan met een vrijwilligerspas. Hier moet men maar eens goed over nadenken, want de vrijwilligerspas is niks en kost veel te veel geld. Door middel van het instellen van Le chat d'or, een wijkfeest en een wisseltrofee is er echt een binding met de vrijwilligers. Een wijk die de trofee drie keer op rij wint, mag de trofee houden. De heer STREEDER (WD): Mijnheer de voorzitter! Ik wil graag via u aan de wethouder het volgende vragen. Stel dat men op een gegeven moment tot de ontdekking komt dat er te weinig animo is voor de vrijwilligerspas. Moeten wij die pas dan toch accepteren wanneer wij vanavond de nota accepteren? De heer BETHLEHEM (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Tegen de heer Van Mullekom zeg ik dat wij geen aparte prijs/onderscheiding meer gaan invoeren voor de vrijwilligers. Wij kennen immers de vrijwilligerspenning. Voorts deed de heer Van Mullekom de suggestie om een wijkfeest te organiseren ten behoeve van de vrijwilligers. Dat is de tweede optie die de vrijwilligers aangegeven hebben op de vraag: Als er iets gedaan wordt voor vrijwilligers, wat willen jullie dan? Ongeveer 40% van de vrijwilligers heeft daarop aangegeven - ook de heer Streeder gaf dat aan, en het staat in de nota... De heer VAN MULLEKOM (HA): Het is een idee van mij uit een ver verleden. Wat dit betreft, loopt de WD-fractie achter de wagen van de HA-fractie aan. De heer DAMS (WD): Met alle respect, maar wij citeren alleen wat in de commissie gezegd is. Wij citeren u niet, wij citeren de wethouder. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Onderzoek heeft in ieder geval aangetoond dat ongeveer 40% van de vrijwilligers het zou waarderen als er een vrijwilligersdag c.q. een vrijwilligersfeest georganiseerd zou worden. Wat dit betreft, staat de suggestie van de heer Van Mullekom om een wijkfeest te houden op de tweede plaats. Op de eerste plaats staat nog steeds de vrijwilligerspas. Zoals ik in de eerste termijn heb aangegeven, verliep de discussie in de commissie over de vrijwilligerspas op dezelfde wijze als die nu in de raad verloopt. Overigens is de pas die er nu is, een landelijke pas (mijnheer Klerkx). De landelijke organisatie probeert natuurlijk om hier en daar landelijke organisaties erbij te betrekken, net zo goed als wij zullen proberen om Helmondse organisaties te betrekken. Alles wat landelijk meedoet en meewerkt, is m.L alleen maar welkom, want dat maakt de pas alleen maar aantrekkelijker. In de commissie bleek dat er een raadsmeerderheid is - en op grond daarvan ben ik aan het werk gegaan - die zegt: Wij willen in ieder geval dat de vrijwilligerspas ingevoerd wordt, en die pas kan alleen maar een meerwaarde krijgen door er Helmondse bedrijven bij te betrekken. Daarop heb ik gezegd dat het betrekken van Helmondse bedrijven geen taak moet zijn van de landelijke organisatie, maar dat de gemeente moet proberen die taak uit te voeren. Gelet op het feit dat er nog twijfel is over nut en noodzaak van de pas en de daaraan verbonden kosten, moet dat onze eigen inzet zijn, mede om ervoor te zorgen dat de pas iets extra's gaat betekenen voor onze mensen. Ik heb toegezegd dat wij daarvoor ons best zullen doen. Ik had mijzelf daar wat meer tijd voor gegeven, namelijk tot na de komende zomervakantie, maar de commissie heeft duidelijk aangegeven dat ze graag voor de vakantie de eerste resultaten OCR fout (C:\Program Files\ZyLAB\ZyIMAGE\Jobroot\000001B7\tiff\0000175S.tif): Onverwachte fout -16- 1 maart 2005. wanneer ook de wethouder van economische zaken daar een toelichting op geeft. Hoe kijkt die wethouder er tegenaan? De VOORZITTER: Ik Iaat nu eerst wethouder Bethlehem zijn antwoord afronden. De heer BETHLEHEM (wethouder): Dat is afgerond, voorzitter. Hierna geeft de VOORZITTER gelegenheid tot stemverklaring. De heer STREEDER (WD): Voorzitter! De fractie van de WD heeft begrepen dat wanneer de nota wordt aangenomen, dat ook betekent dat de invoering van de vrijwilligerspas doorgaat. Daarom zal de WD-fractie zonder meer tegen stemmen. Mevrouw MEINARDI (GLlD66): Ik had woorden van dezelfde strekking willen gebruiken, voorzitter. Met de nota in de huidige vorm zullen wij niet meegaan. Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Voorzitter! Ook wij kunnen niet anders. Het is een beelje typisch. De wethouder gaat een onderzoek doen naar de vrijwilligerspas, maar ongeacht de uitkomsten daarvan, gaat de raad volgens het voorstel nu al akkoord met de invoering van die pas. Dat is natuurlijk een beetje vreemd. De heer KLAUS (SP): Dan had u een amendement moeten indienen, om te bereiken dat het invoe- ren van de vrijwilligerspas een apart agendapunt zou zijn. Dat heeft u niet gegaan. Daarom is het, heel simpel, één agendapunt. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik heb zojuist toegelicht dat de punten 1 Um 9 die in de nota staan, zullen worden uitgevoerd wanneer het voorstel wordt aangenomen. Verder heeft de heer Bethlehem aangegeven dat wanneer de vrijwilligerspas bijvoorbeeld per 1 januari a.s. ingevoerd moet worden, hij thans door moet gaan met de voorbereiding. Daarbij heeft hij toegezegd dat hij zich ervoor zal inspannen om tot een verbreding van de pas te komen. De resultaten van zijn inspanningen zal hij u voor de komende zomer laten weten. Dat is de volgorde die de heer Bethlehem in zijn antwoord heeft aangegeven, dat is het standpunt van het college en dat is hetgeen in de commissie is geaccordeerd. Mevrouw DE VOOGD- VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Ik vraag schorsing van de vergadering. Hierna schorst de VOORZITTER de vergadering. Na hervatting der vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt: Dames en heren! Ik zie nu dat allerlei mensen uit de fractiekamers komen die niet tot een fractie behoren. Ik wil graag dat dat de volgende keer beperkt wordt, want dat is niet de bedoeling. U stemt hier zonder last en ruggespraak. Voor de schorsing waren wij bezig met de stemverklaringen. Wenst nog iemand van u de stem- verklaringen voort te zetten? Mevrouw DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Voorzitter! Ik wil graag nog een stemverklaring afleggen en reageren op hetgeen de wethouder heeft gezegd. Als wij het goed hebben begrepen, gaat hij onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om invulling aan de vrijwilligerspas te geven in de Helmondse situatie. In principe gaan wij er allemaal van uit dat er genoeg potentie is c.q. dat die mogelijkheden er zijn. Mocht hij echter voor de zomervakantie zien dat zijn bordje nog hartstikke leeg is en er helemaal geen respons is, is er dan toch een moment waarop hij daarmee terugkomt bij ons om te zeggen: Kijk, is dat wat wij ermee willen, of niet? De heer PRAASTERINK (SDOH): Dit is geen stemverklaring, he. De VOORZITTER: Dat is inderdaad geen stemverklaring. Dames en heren! Voor alle duidelijkheid zal ik nog een keer herhalen wat de situatie is. In de nota zijn de punten 1 Um 9 opgenomen. Daarover besluit u aanstonds. Daarmee besluit u ook impliciet tot het instellen van een kortingspas. De wethouder heeft toegezegd dat hij gaat collecteren (om het zo maar uit -17- 1 maart 2005. te drukken) en dat hij voor de komende zomer in de commissie zal laten weten wat het resultaat is geweest van zijn collecte. Ook heeft hij gezegd dat hij thans moet beginnen met het starten van de voorbereidingen, want wanneer hij dat nu niet doet, dan komt er per 1 januari a.s. geen vrijwilligerspas. Kortom, u besluit aanstonds conform de nota. Mevrouw DE VOOGD- VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Ik heb vertrouwen in de wethouder, en daarom zal ik aanstonds voorstemmen. Het voorstel wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 29 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de leden: Spruijt, Klaus, Verbakei, Mokadim, Sauvé, mevrouw Mattheij-van Woensel, Naoum, Tijani, Yeyden, mevrouw Witteveen-van den Berg, Boetzkes, mevrouw De Leeuw-Jongejans, Roefs, Van Wetering, Van de Ven, Van Dijk, Wijnen, Praasterink, Kuypers, Henraat, Kuijpers, mevrouw De Voogd-van Dortmont, Klerkx, mevrouw Spierings-van Deursen, Spierings, Vereijken, Smits, Van Kilsdonk en Van Mullekom. Tegen stemmen de leden: Dams, Ferwerda, mevrouw Meinardi, Van der Burgt, Ristenpatt en Streeder. 14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet t.b.v. Desiqn Connection Eindhoven (biilaqe 43). De heer DAMS (WD): Mijnheer de voorzitter! Toen wij de onderhavige stukken ter advisering in de commissie middelen, ondersteuning en economie kregen, was de eerste reactie van de WO-fractie dat ze wilde tegenstemmen. Als iemand 30 pagina's nodig heeft om aan te geven wat men ... - en dan blijft het stil, want zo wollig was het verhaal - dan voelen wij er weinig voor om ruim 1 ton ter beschikking te stellen. Waar echter de wethouder in de commissie al enige twijfel begon weg te nemen, twijfel die voor ons aanleiding was om in de commissie een voorbehoud te maken, is ons nadien gebleken wat de bedoeling is. Dat was mede gebaseerd - en daardoor zijn wij zeer sterk gevoed - op de reactie van het ROC, dat bereid is om een m.o.-opleiding in de design richting te starten. Voorts was het gebaseerd op het feit dat het bedrijfsleven in de designsfeer alom in Helmond vertegenwoordigd is. Een en ander heeft ertoe geleid dat wij het voorstel het voordeel van de twijfel willen geven. Wij zullen dat steunen. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Mijnheer de voorzitter! Zoals de heer Dams zei, was er inderdaad een heel verhaal om aan te geven wat het doel is van het project ontwikkelingsorganisatie DCE (Design Connection Eindhoven). Dat is nooit een sterk punt bij zo'n project. De voorwaarden die de gemeente Helmond daar al direct bij gesteld had, brachten ons tot de gedachte dat wij bij het project moeten aansluiten. Het komt tenslotte voort uit een regionaal project, namelijk Horizon. Het woord "regio" is diverse keren genoemd in de stukken. Het project is bedoeld om jonge ontwerpers in de regio alle kansen te geven, dus ook in Helmond. Ik meen dat wij als gemeente met de voorgestelde subsidie aangeven dat wij daarbij willen aansluiten. Overigens is het ook de bedoeling dat bedrijven in andere sectoren daarvan zullen profiteren. Kortom, wij blijven bij ons positieve oordeel over het voorstel. De heer VERBAKEL (SP): Mijnheer de voorzitter! Om het voorgestelde bedrag te kunnen verantwoorden, ook naar andere partijen toe (waarom besluit je in het ene geval om wel subsidie te geven en waarom besluit je in het andere geval om dat niet te doen), heb je een stevig verhaal nodig. Wij zijn van mening dat dat verhaal er niet is. Wij vinden het een te ongrijpbaar voorstel. In de commissie noemde nota bene de CDA-fractie het gebakken lucht. Kunt u nagaan! Ook de nagekomen brief vinden wij een onvoldoende stevig verhaal om het voorstel goed te kunnen verantwoorden. Zie daar ons probleem. De heer PRAASTERINK (SDOH): Mijnheer de voorzitter! In de commissie zijn wij in principe ak- koord gegaan met het voorstel, zij het met wat kanttekeningen. Waar gaat het om? Het is hard nodig dat wij iets doen ten behoeve van de werkgelegenheid, dus moet dit onderwerp hoog op de politieke agenda komen. Wij hebben voorts een aanvulling gekregen, namelijk een lijst van ondernemers die meedoen. Voorts hangt er een worst voor onze neus in de vorm van opleidingen in Helmond. Meerwaarde voor Helmond is ook volgens de bijlage niet meer dan iets dat mogelijk zou kunnen zijn. Het project heeft een hoog Eindhovens karakter, aldus wordt in de bijlage gesteld. In de vergadering van de commissie middelen, ondersteuning en economie hebben wij het project het voordeel van de twijfel gegeven. Voordeel, omdat er veel Helmondse ondernemers betrokken zijn bij -18- 1 maart 2005. dit project. Daaraan hebben we toen de voorwaarde gekoppeld dat we in verband met het feit dat onze bijdrage over de komende twee jaren vrijwel gelijk is aan die van Eindhoven, het project onder de naam Eindhoven-Helmond zou moeten worden gebracht. Wij hebben begrepen dat die naam te lang is en derhalve niet van toepassing. Nu verschilt het weglaten van "regio" - zijnde 5 letters - waarvoor "Helmond" in de plaats komt - zijnde 7 letters - maar 2 letters, dus zoveel verlenging zit er echt niet in. En als men, wat de donaties betreft, verlenging in jaren wil, dan is 2 ook maar een heel simpel getal natuurlijk. Als die 2 letters een waarde van ¿ 105.000,-- vertegenwoordigen, dan moeten wij toch denken: Zijn die mensen wel zo zakelijk? Maar als het college het goedgevonden heeft dat de naam Helmond niet genoemd wordt, dan betreuren wij dat. Wellicht kan de raad unaniem achter onze opvatting over de naam van het project gaan staan. Dat zou dan een extra pressiemiddel zijn, waardoor de zaak misschien anders komt te liggen. Het is maar een hint. Maar wie zijn wij dan als eenvoudige raadsleden dat wij ons zouden verzetten tegen het voorstel? We horen wel wat de raad vindt, maar zullen ter wille van het Helmondse bedrijfsleven, en de worst, akkoord gaan. Wel zien wij graag een zesmaandelijkse rapportage over de effecten. De heer YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! De PvdA was één van de eerste partijen die het idee heeft geopperd om mee te doen aan grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten in de driehoek Aken-leuven-Eindhoven. Het voorliggende voorstel haakt daar op in. Innovatie is natuurlijk ontzettend belangrijk, zo vinden ook wij. Wij hebben echter wel een probleem met het voorstel, een probleem dat ik ook bij andere fracties beluisterd heb. Wie betaalt, die bepaalt, zo zegt men weleens. Welnu, de gemeente Helmond betaalt net zoveel aan het project als Eindhoven. Maar als ik bekijk wie er allemaal meedoen aan het project, dan constateer ik dat het een Eindhovense aangelegenheid is. De pr voor Helmond is daarbij minimaal. Wij vinden het ontzettend jammer dat het college de pr voor Helmond er niet uit heeft kunnen slepen in het overleg. Wel is de toezegging gedaan dat een designopleiding gestart zal worden bij het ROC. Dat vind ik een goede zaak, maar ik kan mij nog herinneren dat gezegd werd dat de opleiding megatronica zou worden opgestart. Dat is acht jaar geleden, maar laatst nog heb ik mij laten vertellen dat men nog steeds bezig is met het opstarten van de opleiding megatronica bij het ROC. Wij kunnen het voorstel ondersteunen, mits de wethouder ons ervan kan overtuigen dat Helmond net zoveel profijt van het project heeft als Eindhoven, omdat Helmond net zoveel betaalt. De heer SAUVÉ (CDA): Mijnheer de voorzitter! De heer Verbakei gebruikte zojuist de term "gebak- ken lucht". Die kun je misschien wel koppelen aan alle agendapunten die wij vandaag behandelen, maar ik zal het beperken tot het agendapunt dat nu aan de orde is! Als je met mijn ogen kijkt en als het heel mistig is, dan zie je inderdaad misschien wel gebakken lucht. Dan moet er gezorgd worden voor meer duidelijkheid, om goed te kunnen zien wat voor een product er ligt. Dan zie je een rapport waar inderdaad heel veel letters in zijn geschreven, terwijl slechts een paar toegevoegde letters het geheel echt zouden kunnen verbeteren (daarover zijn wij het eens met de heer Praasterink). Het klopt dat de CDA-fractie in de commissie heel kritisch is geweest over het voorstel. De redenen daarvoor waren dezelfde als de WD-fractie zojuist heeft aangehaald. Het onderliggende rapport heeft, zeker in eerste instantie, een heel hoog Eindhoven-gehalte, met enkel aan de "Horizon" iets van Helmond. Daarbij valt de bijdrage op die Helmond moet gaan leveren. Natuurlijk zijn wij dan kritisch, want wij willen graag weten welke tastbare resultaten voor Helmond het geld oplevert. Om daarover wat meer duidelijkheid te krijgen, hebben wij wat meer info~matie ontvangen. Voorts hebben wij met meerdere mensen over het project gesproken, ook met de wethouder. Daarbij zijn wij tot de conclusie gekomen dat los van de naam van het project - mogelijk wil de wethouder daar nog even op ingaan - de wethouder voor het project wil gaan. Zij ziet behoorlijke kansen om op dit vlak iets voor Helmond te bereiken. Daarmee heeft zij ons over de streep getrokken. Wij kunnen dan ook, los van de opmerking over het aan de naam van het project toevoegen van Helmond, instemmen met het voorstel. Wij zien heel graag bij een evaluatie de resultaten daarvan tegemoet. Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Diverse fracties zijn in- gegaan op het feit dat wij nu spreken over een Eindhovense project. Dat is het inderdaad; het is geïnitieerd vanuit Eindhoven. Dat is natuurlijk niet voor niets gebeurd. Eindhoven heeft immers een technische universiteit met een opleiding design en techniek en een hbo-instelling voor design en techniek. De vraag vanuit Eindhoven was: Helmond, voelt u ervoor om deel te nemen aan het project, zodat het een meerwaarde voor Helmond kan opleveren? Wij hebben dat overwogen en er serieus over -19- 1 maart 2005. nagedacht. Daarbij zijn wij tot de conclusie gekomen dat de mogelijkheden die het project biedt, meer dan voldoende zijn om ja te kunnen zeggen. Daarvoor zijn de volgende redenen: 1. De eerste reden is de positieve instelling van het ROC ter AA. Een opleiding design en techniek op mbo-niveau zou voor Helmond iets extra's kunnen betekenen voor de economie en eigenlijk ook de werkgelegenheid. 2. De tweede reden betreft het bedrijfsleven in Helmond dat sowieso al te maken heeft met design en techniek. De raad heeft een lijslje gekregen van de betrokken bedrijven. Die bedrijven kunnen allemaal betrokken worden bij het project. Ik meen dat de waardering van het Helmondse bedrijfsleven hoog in het vaandel moet staan in dezen. Ook wij hebben geworsteld met het feit dat de naam van Helmond niet toegevoegd wordt aan de naam van het project, maar dat die naam wordt: Design Connection regio Eindhoven. Aangegeven is echter: Het initiatief is zo geboren en het heeft die naam. Het woord "regio" kon wel aan de oorspronke- lijke naam worden toegevoegd, maar een verdere naamsverandering kon niet opgenomen worden. Er kon wel worden voldaan aan de verdere voorwaarden die wij gesteld hebben en die in het bij het voorstel behorende ontwerpbesluit zijn opgenomen. Daaronder bevindt zich ook de gevraagde zesmaandelijkse evaluatie van het project (de data staan genoemd in de stukken, zodat duidelijk is dat er iedere zes maanden een evaluatie zal komen). Echter, een garantie geven voor tastbare resultaten, is altijd heel erg moeilijk. Natuurlijk kan wel gezegd worden dat er een bijeenkomst in Helmond komt met het Helmondse bedrijfsleven op het gebied van ontwerpen en techniek, maar is dat tastbaar? Tastbaar zou zijn wanneer het resultaat is dat zich jonge bedrijven vestigen in Helmond. Dat is immers eigenlijk het streven. Ik kan daar echter geen garantie voor geven, want op economisch vlak kun je bijna nooit garanties geven. . . Voorts is betoogd dat de pr die het project voor Helmond oplevert, minimaal is. In eerste instantie is dat inderdaad zo. Maar juist als je niets doet, zal de pr minimaal blijven. Als je er wel iets aan doet, heb je de kans in ieder geval benut om de pr van Helmond op een hoger niveau te zetten. Ik meen (mijnheer Yeyden) dat dat heel erg belangrijk is. Voorts maakte de heer Yeyden een opmerking over de opleiding megatronica. Nog afgelopen zondag was er op de lokale televisie een uitzending over megatronica in Helmond. Die opleiding is wel degelijk gestart en aanwezig. Daar behoeft geen misverstand over te zijn, gelet op de tv-uitzending die daarover geweest is. De heer Verba kei vindt het voorstel een beelje ongrijpbaar, niet stevig genoeg. Het is altijd een beelje lastig om concrete resultaten aan te geven van economische projecten. Het zijn geen fietspaden die aangelegd worden en waarbij je concrete resultaten kunt zien van de stenen die gelegd worden. Wij gaan er in ieder geval van uit dat het project een promotie is van Helmond en dat er kans is om te profiteren op andere gebieden. Dat is eigenlijk het uitgangspunt. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Mijnheer de voorzitter! Ik weet dat het opzetten van een opleiding heel lang kan duren. Niettemin vraag ik op welke termijn te verwachten valt dat het voornemen om hier samen met Helicon uit Den Bosch een mbo-opleiding design en techniek op te zetten, iets definitiefs oplevert. De heer VERBAKEL (SP): Mijnheer de voorzitter! Ik wil een wat rare vergelijking maken. Wij hebben onlangs een discussie gehad over de subsidie voor de Voedselbank. Hoe je daar verder ook over denkt, het is vrij overzichtelijk en duidelijk wat daar met het geld gebeurt. Dat is een heel groot verschil met het voorstel dat nu voor ons ligt. Eigenlijk is, zoals ik zei, dat voorstel ongrijpbaar. De wethouder bevestigde ons standpunt dat het inderdaad ongrijpbaar is. Dat maakt het voorstel ook zo moeilijk, want ik heb een stevig verhaal nodig om anderen uit te kunnen leggen waarom in dit geval wel subsidie gegeven zou moeten worden en waarom dat in een ander geval niet zou moeten gebeuren. Dat is ons grote probleem met het voorstel, het ontbreken van een stevig verhaal. De heer VAN MULLEKOM (HA): Mijnheer de voorzitter! De HA-fractie is de mening toegedaan dat Eindhoven de boventoon voert in het project waar wij nu over spreken. Helmond gaat aan de zijlijn mee. Overigens juicht de HA-fractie alle initiatieven op het gebied van creativiteit en onderwijs, ook techniekonderwijs, toe. Maar na het voorbehoud dat wij in de commissie hebben gemaakt, gaan wij nu even niet mee met het voorstel. De HA-fractie is tegen, omdat de ware designers c.q. techneuten geboren talenten zijn die in de maatschappij altijd de boventoon zullen voeren zonder dat zij dat specifieke onderwijs hebben gevolgd. Dat geldt voor technici, uitvinders, creatieve mensen en de grote designers op het gebied van mode etc. -20- 1 maart 2005. De heer YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Ik kom nog even terug op hetgeen ik heb gezegd over de opleiding megatronica. Het heeft natuurlijk een hele tijd geduurd voordat de opzet daarvan bij het ROC geslaagd is. Nu worstelen wij met het hele Helicon-verhaal. Het is nog afwachten hoe dat zal werken. Inspanningen die verricht worden, zijn uiteraard geen tastbare resultaten, maar goed, er worden inspanningen geleverd. Ik vind het jammer dat de wethouder niet is ingegaan op de verhouding tussen de bijdrage van Helmond en datgene wat Helmond eigenlijk krijgt. Wel heeft zij duidelijk aangegeven dat wij nu spreken over een Eindhovens project en dat Helmond is ingestapt. In het bedrijfsleven komt het weleens voor dat je je kunt inkopen. Misschien geldt dat ook in dit geval, namelijk dat de gemeente Helmond zich moet inkopen voor ruim 1 ton. Dat weet ik echter niet; dat is gissen voor mij. En wie het bedrag bepaald heeft, is natuurlijk ook een kwestie van gissen. Maar goed, het zij zo. Natuurlijk vraag je je af wat de deelname aan het project oplevert voor Helmond. Veel belangrijker vind ik echter - en die toezegging heeft het college nog niet gedaan - dat Helmond volop meedoet in de samenwerking/economische ontwikkeling in de driehoek Aken-leuven-Eindhoven. Ik meen namelijk dat daar de winst ligt en dat die winst niet zozeer ligt in de deelproject jes. In de driehoek worden immers de mooie slagen gemaakt en daar wordt heel groot aan pr gedaan, op Europese schaal. Ik heb er absoluut geen enkele moeite mee dat wij als Helmond moeten meeliften met Eindhoven. Echter, als wij gelijk moeten betalen, dan moeten wij natuurlijk ook gelijke resultaten terugzien. Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Tegen mevrouw Meinardi zeg ik dat het streven van de directeur van het ROC ter AA is om in augustus aanstaande een voorstel te kunnen doen voor de opleiding design en techniek op mbo-niveau. Dat heeft zij zo aangegeven. De heer Van Mullekom gaf aan dat een technisch ontwerper als zodanig geboren wordt. Iemand zal wel aanleg moeten hebben als technisch ontwerper, maar ik meen dat het in deze tijd. erg moeilijk is om zonder opleiding echt iets te bereiken op dit gebied. Dat is namelijk een zeer uitgebreid gebied tegenwoordig, met vele raakvlakken, ook op technisch niveau. De heer Verbakei blijft erbij dat wij nu spreken over een ongrijpbaar project. Hij vergeleek dat met de Voedsel bank. Tja, ik heb het vergeleken met een fietspad. Als je stenen legt, dan zie je daar werkelijk resultaat van, want je ziet ze liggen. Bij economische beleidsplannen is dat gewoon net iets lastiger. Ook in dit geval is dat lastiger. De heer Yeyden gaf aan dat hij graag wil dat de gemeente Helmond aanhaakt bij samenwerkings- projecten van de driehoek Aken-leuven-Eindhoven. Het project ontwikkelingsorganisatie DCE is niet gerelateerd aan die samenwerking. Overigens zijn wij ook daarover druk in gesprek, met name over de vraag in hoeverre wij als Helmond, maar zeker als regio, daaraan kunnen deelnemen en welke waarde dat heeft voor onze stad en de uitstraling van onze stad. Maar nogmaals, het onderhavige project staat daar eigenlijk los van. Wij hebben de mogelijkheid om daar in een vroege fase in te stappen. Vandaar het voorstel om daarin mee te gaan. De reden daarvoor is dat wanneer je vroeg instapt in dit soort projecten, je ook mee kunt aangeven welke resultaten je verwacht. De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder gaat nu wel heel kort door de bocht door te zeggen: Wij zijn in gesprek over de driehoeksrelatie Aken-leuven-Eindhoven. Het is echter wel van wezenlijk belang dat wij daaraan meedoen. Welke belemmeringen zijn er daarvoor eigenlijk? Waarom doen wij daar niet aan mee? Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik heb niet gezegd dat wij daar niet aan meedoen, maar dat het project ontwikkelingsorganisatie DCE daar los van staat. In de eerstvolgende vergadering van de commissie middelen, ondersteuning en economie (en die vindt al op heel korte termijn plaats) wordt het sociaal-economisch beleidsplan besproken, waarin de samenwerking met de driehoek Aken- leuven-Eindhoven ter sprake komt. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De leden van de fracties van HA en de SP krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 15. Voorstel tot het vaststellen van de Nota Grondbedrijf 2005 (bijlaqe 55). -21- 1 maart 2005. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik wil graag een ordevoorstel indienen. Ik stel voor dat wij na dit agendapunt een bakje koffie gaan drinken. De VOORZITTER: U loopt daarmee natuurlijk wel het risico dat de vergadering nog later ein- digt. De heer SMITS (HB): Het is een lange zit. De VOORZITTER: Wij zullen kijken hoe vlot het agendapunt behandeld wordt. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Met betrekking tot de nota grond- bedrijf kunnen wij kort zijn, zeker na de goede commissievergadering RF. De nota is goed en duidelijk en op een enkel punt na zijn alle aanbevelingen uit de nota grondbedrijf 2005 overgenomen en afgewikkeld. Wij komen dan ook niet terug op alle vraagstellingen die in de commissie RF aan de orde zijn geweest. Het spreekt de Helmondse Seniorenpartij aan dat de gemeente doorlopend aandacht heeft en zal hebben voor het beschrijven van groepen op de woningmarkt waarop de bouwgrondexploitatie mede kan worden afgestemd. De gemeente voert een actief bouwbeleid. Denk hierbij onder andere aan Diesdonk, waarvoor hulde. De gemeente is er alert op te voorkomen dat de werking van de Wet voorkeursrecht gemeenten door derden wordt ontkracht. Wij staan ook volledig achter de inspanningen die de gemeente doet om tot een beter kostenverhaal te komen bij grondexploitatie door private partijen. De Helmondse Seniorenpartij betreurt het dat er een minder gunstig financieel perspectief is voor de toekomstige plannen Brandevoort 11, Centrumplan en Binnenstad-Oost. Wij delen dan ook de mening van het college dat er noodzakelijkerwijze terughoudend moet worden omgegaan met de positieve resultaten, zo die er al mogen zijn, die in de komende tijd met de grondexploitatie zullen worden behaald. Met andere woorden: de reserves moeten op peil gehouden worden. Tot slot wil ik zeggen dat wij een aantal maanden geleden een enorme discussie hebben ge- voerd over de grondprijzen. Wat betreft de grondprijzen voor sociale huur en koop in Helmond, zijn wij van mening dat dit bespreekbaar kan worden gemaakt bij de behandeling van de voorjaarsnota. De HSP-fractie ziet een aparte vergadering over dit onderwerp niet als een noodzakelijkheid. Daarover is gesproken in de laatste vergadering van de commissie RF. Wij stemmen in met de nota en de aanbevelingen a tot en met d. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Zojuist wordt door de HSP-fractie gezegd dat de grond- prijzen bespreekbaar kunnen worden gemaakt bij de behandeling van de voorjaarsnota. De wethouder is zelf van mening (hij moet mij maar corrigeren als ik zijn woorden verkeerd weergeef) dat als je de redenering in de nota volgt (dus met de nota instemt), je vanzelf uitkomt bij het aanpakken van de sociale grondprijs. Je stemt dan eigenlijk al halverwege in met het aanpakken van de sociale grondprijs. . Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Dat klopt. Wij hebben toch in de commissie RF besproken dat wij akkoord gaan met het bespreken van deze prijzen bij de behandeling van de voorjaarsnota? Dat wil overigens niet zeggen dat wij meteen al een bepaald financieel plaatje in ons hoofd hebben. Wij hebben gezegd dat deze zaak bespreekbaar is bij de voorjaarsnota. Iets bespreken is volgens mij altijd nog iets anders dan concreet invullen. De heer VERBAKEL (SP): De redenering is dat je, als je de logica die in de nota staat aan- gaande de sociale grondprijs onderschrijft, vanzelf uitkomt bij het bezuinigen op de sociale grondprijs of, in het ergste geval, afschaffing daarvan. Dat is volgens mij de redenering van de wethouder zelf. (De wethouder moet mij maar even corrigeren als dat niet zo is.) De VOORZITTER: Mijnheer Verbakei, ik geloof niet dat u nog bezig bent met een interruptie. U bent eigenlijk gewoon bezig met een bijdrage in de eerste termijn. Laten wij het antwoord van de wethouder afwachten. De heer VERBAKEL (SP): Mijn vraag is dus of de fractie van de HSP de redenering onder- schrijft uitmondend in het aanpakken van de sociale grondprijs. Dat is namelijk nu aan de hand. -22- 1 maart 2005. De VOORZITTER: Dit is een herhaling van zetten. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Het lijkt mij verstandig om het antwoord van de wethouder af te wachten. Mevrouw SPIERINGS-VAN DEURSEN (HB): Voorzitter! In de commissie RF is uitgebreid stil- gestaan bij dit onderwerp. De boodschap in de nota is helder: er is zwaar weer opkomst. De gouden tijden voor grondexploitaties zijn voorbij. Maar zoals altijd zal op termijn die tendens wel weer ombuigen. Na regen komt ook hier ongetwijfeld weer zonneschijn. Grondpolitiek is en zal altijd een positieve curve opleveren. Voorzitter, zwaar weer is bijvoorbeeld het verplaatsen van de bedrijven van de familie Van Gennip. Vorig jaar gaf onze fractie al aan dat dit geen gemakkelijke operatie zal zijn. Wij weten uit het verleden en heden hoe deze familie zich heeft gesetteld in dit stukje Mierlo-Hout. De portefeuillehouder was optimistisch en gaf aan dat het niet zo'n vaart zou lopen. Schijnbaar lopen de onderhandelingen toch moeilijker dan verwacht. Mochten de onderhandelingen ondanks de bekende wettelijke instrumenten en onze beperkte financiële middelen geen oplossing bieden, dan moeten wij niet schromen om ons tot de landelijke overheid te wenden. Want die legde ons tenslotte de Vinex-taak op. Verder wil ik nog even iets zeggen over de discussie over de aanbeveling zoals die op pagina 3 van de raadsbijlage staat vermeld. Ik ben geen neerlandicus, maar ik lees onder punt d wat er staat. Geen misverstand vanuit onze fractie. Nu dus geen beslispunt over de verhoging van de grondprijzen. De heer VAN DER BURGT (WO): Voorzitter! In de commissie RF is de nota uitgebreid be- sproken en heeft de WO-fractie haar reactie gegeven. Wij hebben aangegeven met het geschetste beleid voor de komende jaren te kunnen instemmen. In de nota wordt de huidige situatie helder geschetst, met name in de financiële context. Het grondbedrijf staat onder druk en de economische situatie is nog zorgelijk. Dat leidt tot een extra verhoging van de risico's in de grondexploitatie. Het grootste zorgenkindje is Brandevoort 11. Paniekreacties om Brandevoort 11 af te blazen zijn echter slechte signalen en zijn wat ons betreft niet aan de orde. De WO-fractie onderschrijft de aanbevelingen, inclusief het ter discussie stellen van de grondprijzen voor de sociale woningbouw. Wij hebben in de commissie duidelijk gemaakt dat er een verschil van mening is over het uitgangsprincipe dat zou moeten gelden voor de, naar onze mening, vereiste aanpassing. Het collegevoorstel stelt voor om de grondprijzen voor de sociale woningbouw te koppelen aan die van de vrije sector. Er wordt niet onderbouwd in hoeverre de voorgestelde afslag reëel is, oftewel: het kan ook wel een onsje meer zijn. Onderkend moet worden dat de grondprijzen deel uitmaken van de stichtingskosten, naast bouwkosten, overhead, wellicht een winstopslag en een onrendabele top. Uitgaande van de toegestane huurprijzen kan benaderd worden, rekening houdend met kwaliteitseisen en een acceptabele onrendabele top, wat de grondprijs in dat geval mag zijn. Daarnaast moeten wij onderkennen dat de kostprijs van de grond, naast de aankoopkosten, ook de kosten van het bouwrijp maken bevat. Wij geven de wethouder in overweging om op basis van een modelmatige calculatie, waarin deze drie benaderingsijzen vervat zijn, een voorstel voor een rechtvaardige grondprijs voor de sociale woningbouw aan de raad voor te leggen. Bij voorkeur zou dit nog voor de presentatie van de voorjaarsnota dienen te gebeuren, zodat de raad een kader kan worden meegegeven voor de uitgangspunten van de voorjaarsnota. Wij willen aldus voorkomen dat het onderwerp de discussie over de voorjaarsnota gaat overheersen, want dat zou onzes inziens geen goede zaak zijn. Wat ons betreft, zou het beter zijn als deze discussie vooraf in de commissie RF gevoerd wordt. Met inachtneming van de eerder gemelde kanttekeningen kunnen wij instemmen met de nota. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Ik wil nog een enkele opmerking maken. Uit de nota komt naar voren dat de vette jaren voorbij zijn. Wij nemen aan dat bij de voorjaarsnota de consequenties van een en ander besproken zullen worden. Dat betekent dat op dat moment mogelijke beleidswijzigingen expliciet in beeld zullen worden gebracht en dat deze niet impliciet met het aannemen van deze nota nu worden vastgesteld. Wij wijzen een nieuwe afweging met betrekking tot de grondprijzen voor sociale huur en koopwoningen niet af. Het lijkt ons verstandig om dit te doen in de lijn zoals is voorgesteld door de WO-fractie. Wij benadrukken in dit kader nog eens de noodzaak om te blijven streven naar goede relaties met corporaties die willen investeren in sociale huur en koop, met alle varianten die daarbij passen. -23- 1 maart 2005. De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! In de commissie hebben wij reeds onze waardering uit- gesproken voor de samenstellers van het rapport, maar ook voor de medewerkers van de afdeling ruimtelijke ordening die vorm en inhoud gegeven hebben aan het beleid ten aanzien van het grondbedrijf. De resultaten van de afgelopen jaren zijn uitstekend te noemen. Een actieve grondpolitiek, een florerende economie en een sterk verbeterd imago van Helmond, dat resulteert in spraakmakende wijken, heeft daartoe bijgedragen. In 1999 heeft het grondbedrijf er een doelstelling bij gekregen, namelijk het realiseren van financiële middelen voor de dekking van het onrendabele deel van de investeringen die in het kader van de algemene doelstellingen van de gemeente benodigd zijn. Dat heeft ertoe geleid dat bijna ¿ 30 miljoen afgedragen is ten behoeve van de algemene middelen. Verschillende projecten in de stad zijn hierdoor mogelijk geworden. Ik denk hierbij onder andere aan onderwijshuisvesting. Tegelijker- tijd moeten wij ook erkennen dat daarmee het grondbedrijf kwetsbaar wordt in tijden dat het in economisch opzicht minder gaat en bij stagnatie van de gronduitgifte. Dat is nu dus duidelijk aan de orde. Wij vinden het daarom logisch om terughoudendheid te betrachten bij de afdracht van middelen naar de algemene dienst. Het kritisch volgen van de ontwikkelingen binnen de grondexploitatie is noodzakelijk om waar nodig beleid tijdig aan te passen of om plannen te temporiseren. Een voorstel om een nieuwe afweging te maken ten aanzien van de sociale kavel prijzen kunnen wij ondersteunen. Tijdens de discussie in de commissie RF is door de WO-fractie naar voren gebracht dat de sociale huursector geen rechtstreekse relatie heeft met de marktontwikkeling, maar dat de stichtingskosten zodanig moeten zijn dat de te vragen huur beneden de huursubsidiegrens blijft. Deze stelling wordt naar de mening van de CDA-fractie onderschreven door de nota. Via het begrip "residuele grondwaarden" (pagina 30 van de nota) wordt de essentie van de benadering aangegeven, namelijk dat een residuele grondwaarde voor sociale huur van gemiddeld circa ¿ 30.000,--, inclusief BTW, een redelijk bedrag kan zijn voor de woningcorporaties. De hoogte van het bedrag is mede afhankelijk van de marktprijzen, maar ook van de mate waarin een woningcorporatie kan uitponden, met andere woorden: huizen verkopen of slopen. Ten aanzien van marktconforme grondprijzen doet zich de vraag voor of per wijk gedifferentieerde marktconforme prijzen aan de orde zijn, vanwege diezelfde residuele grondwaardebenadering bij sociale woningbouw. Dit ter voorkoming van grote verschillen bij woningcorporaties afhankelijk van de locaties van projecten en daarmee ook een geringer draagvlak bij die corporaties. Een ander middel om als gemeente meer te kunnen sturen, is maatwerk te bieden volgens flankerend beleid, onder andere door het volkshuisvestingsfonds, dat wij ingebracht hebben. Dit dan aanvullend op de gedifferentieerde marktconforme prijzen. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! De heer Roefs zegt dat een concreet grondprijsvoorstel nu niet aan de orde is. Ik hoor de heer Roefs nu bedragen noemen. Begrijp ik nu goed dat de CDA- fractie zich nu al concreet uitspreekt voor de bedragen die hij genoemd heeft? De heer ROEFS(CDA): De bedragen staan in de nota. Wij spreken uit dat wij de discussie gaan voeren aan de hand van de nota en dat een aanpassing van de grondprijs voor ons bespreek- baar is. De heer VERBAKEL (SP): Ik heb begrepen dat de heer Roefs op een ander bedrag kan uit- komen. De heer ROEFS (CDA): Dat kan sowieso. Dat zullen wij met elkaar moeten bediscussiëren. Het is op zich prijzenswaardig dat de WO-fractie voorstelt om dat, vóór de behandeling van de voorjaarsnota, in een vergadering van de commissie RF te doen. Ik vraag mij echter af of wij daar nog de gelegenheid voor hebben, want ik denk dat de voorjaarsnota aanstaande is. De heer BOETZKES (PvdA): Voorzitter! In de commissie RF hebben wij verschillende vragen gesteld over de nota. Ik ga daar niet meer op in. Ik kan mij niet vinden in de woorden van mevrouw De Voogd, die zei dat het een goede vergadering was. Er was weinig tijd. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Dat er weinig tijd was, wil niet zeggen dat de vergadering niet goed was. -24- 1 maart 2005. De heer BOETZKES (PvdA): Mevrouw De Voogd moet mij laten uitpraten. Er was weinig tijd voor een uitgebreide discussie. Op veel van de door de PvdA-fractie gestelde vragen is geen antwoord gekomen. Ons is niet duidelijk geworden wat de consequenties zijn van het vaststellen van de nota. De heer Verbakei refereerde daar ook al aan. Impliceert het vaststellen van de nota dat ten er aanzien van de grondprijzen binnen de sociale sector voor zowel huur als koop geen verandering gaat plaatsvinden? Als dat niet zo is, dan willen wij vastgelegd hebben dat dit vooralsnog geen consequenties heeft voor de sociale sector. Ik zou ook met andere woorden kunnen zeggen: probeert het college hier zijn gelijk te halen in de discussie over de sociale grondprijzen? De heer PRAASTERINK (SDOH): Voorzitter! Wij hebben bij de uitvoerige behandeling in de commissie RF al veel gezegd en onze complimenten uitgesproken over de nota. Wij hebben onder meer gezegd door het vaststellen van deze nota niets impliciet te willen accorderen. Dat blijft zo. Wij hebben onze zorg uitgesproken over het beleid van de afgelopen jaren, de resultaten van het afgelopen jaar en de ontwikkelingen naar de toekomst toe. Wij zullen ons daar zonodig met andere partijen over beraden. Met name zal dit bij de behandeling van de voorjaarsnota nader aan de orde komen. Gedane zaken nemen geen keer, ondanks een kritische grondhouding (nu we het toch over grond hebben). Een aantal zaken is onduidelijk gebleven (daar mag desnoods schriftelijk op gereageerd worden), namelijk: de opbrengsten van de legesverordeningen in het kader van de vrijstellingen voor de corporaties in het verleden en nu en de verschillen in de uitkomsten van grondprijsverhogingen tussen gemeente en corporaties. Wij hebben begrepen dat het op basis van de berekeningen van de gemeente gaat om circa ¿ 4 miljoen. Wij willen daar graag een bevestiging van. Er is een A4'lje beloofd met de precieze stand van de reserves en voorzieningen. De wethouder heeft toegezegd dat er een balans zou worden toegezon- den. Die zal dan nog wel komen. Bovendien is het onduidelijk wat er wordt gedaan met onze opmerkingen inzake het ASP. . Op basis van veel impliciete besluiten in deze nota is de verleiding groot tegen de vaststelling ervan te stemmen. Wij willen dat niet doen daar waar het college de expliciete toezegging doet dat niet meer dan de aanbevelingen ter besluitvorming voorliggen. Alle andere zaken komen ter besluitvorming terug in de raad bij de voorjaarsnota. De SDOH-fractie kan zich derhalve hier beperken tot de aanbevelingen. De oude aanbevelingen. Wij gaan akkoord met een latere inpassing van het beleid op basis van een evaluatie van het ASP, mits bij die evaluatie rekening wordt gehouden met onze opmerkingen bij de behandeling hiervan op 28 september 2004. De achterstand van de Vinex-taakstelling is een conclusie en constatering die wij delen. Waar wij wel over willen spreken, is wat de toekomstige consequenties zouden kunnen zijn. Wij doelen met name op de grondexploitatie. Wij zouden met name een keer de discussie willen voeren over de exploitatieopzet van Brandevoort 11. Nieuwe aanbevelingen: Over de voortgang van de oude aanbevelingen willen wij niet alleen bestuurlijk (als daarmede "intern" bedoeld wordt) praten, maar ook als raad periodiek op de hoogte worden gesteld. Aan de mogelijke afdrachten van het grondbedrijf aan de algemene dienst willen wij raadsbesluiten ten grondslag leggen. Het tekort op de reserve van het grondbedrijf zal moeten worden aangezuiverd in dit boekjaar, ten einde voor de volgende collegeperiode geen lijken in de kast te leggen. Dat kan evenzeer betekénen dat lopende afspraken (bijvoorbeeld renteafdrachten) aan herziening toe zijn. Het kritisch volgen is een open deur en in het kader van actieve informatieverstrekking moet zulks altijd, maar op basis van deze nota mogen wij constateren dat dit in de afgelopen periode toch niet helemaal is gelukt. De SDOH-fractie is bereid mee te denken over een nieuwe afweging met betrekking tot de grondprijzen in de sociale bouw. In dat kader willen wij een opening maken. Daarbij zijn ook andere mogelijkheden bespreekbaar dan alleen grondprijzen. Wij willen echter het volgende weten - het liefst voor de presentatie van de voorjaarsnota (daarom steunen wij de opzet van de heer Van der Burgt): 1. Wat zijn de consequenties voor de algemene dienst, indien de grondprijzen voor de sociale bouw door welke oorzaak dan ook niet structureel worden aangepast en er andere voorzieningen in het grondbedrijf nodig zijn? Die alternatieven willen wij graag weten. Welke zekerheid is er of kan worden verkregen dat de huurprijzen van de sociale bouw in ruime zin betaalbaar blijven voor de laagste inkomens? In het kader van de steeds stijgende A. B. c. D 2 -25- 1 maart 2005. woonlasten als gevolg van de stijgende energiekosten, de oplopende bijdrage voor medische zorg, de CZS, de huurliberalisatie die er straks nog bijkomt, en zo verder, wil de SDOH- fractie hieraan grote aandacht besteden. Wij realiseren ons dat de werkelijke invloed van het college hierop gering is. Wellicht is het mogelijk om door middel van maatwerk invloed uit te oefenen; maatwerk, waarbij gedifferentieerde grondprijzen voor de sociale bouw (bijvoorbeeld verband houdend met onrendabele toppen) van toepassing zouden kunnen zijn. Bij de uiteindelijke beslissing, die kennelijk bij de voorjaarsnota zal worden genomen, zullen deze argumenten voor ons zwaar blijven wegen. Het zal duidelijk zijn dat de SDOH-fractie geen enkele impliciete maatregel van deze nota wenst vast te stellen. Wij beperken ons derhalve tot de feitelijke verstrekte gegevens en de aanbevelingen met de daarbij door ons gemaakte kanttekeningen. De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! De heer Praasterink stelt voor om de reserves aan te zui- veren. Ons grondbedrijf heeft een weerstandsreserve van tussen de ¿ 7 en ¿ 12 miljoen. Wij zitten nu tegen die ¿ 12 miljoen aan. Mocht het zo zijn dat door onvoorziene omstandigheden de reserves met ¿ 1 miljoen teruglopen, dan stelt de heer Praasterink dus voor om de zaak via de algemene middelen aan te zuiveren. De heer PRAASTERINK (SDOH): In principe wel. Zo sterk ligt de zaak echter niet, want over het boekjaar 2004 is er sprake van een tekort van 1 ton. De heer ROEFS (CDA): Wij zitten nu aan de maximale reserve. De heer PRAASTERINK (SDOH): Ja, de maximale reserve die door de heer Roefs is vast- gesteld. Wij spreken van een minimale reserve. Wij kunnen discussiëren over wat minimaal en wat maximaal is. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik zal mijn bijdrage kort houden. De nota is beschrijvend en evaluerend, maar in financieel opzicht verontrustend. Als je de bedragen voor Brandevoort 11 optelt bij de bedragen die voor het Centrumplan bij elkaar gespaard moeten worden, dan zitten wij al een eind boven de ¿ 56 miljoen. Voor zover de nota beschrijvend en evaluerend is, vinden wij het niet zo'n probleem om die vast te stellen. Daar zit ook niet de lading van deze nota in. Onze grote probleem is de redenering die er in is opgebouwd aangaande de sociale grondprijs. De wethouder heeft volgens mij heel duidelijk in de commissie gezegd dat hij graag een uitspraak zou willen hebben over die redenering. Zij die de nota onderschrijven en met de redenering meegaan, komen als het ware door een soort innerlijk dwingende logica uit bij een punt waar de wethouder graag op wil uitkomen, namelijk: op het bijna afschaffen van de sociale grondprijs. Dit was ook de reden dat ik tijdens de bijdrage van de HSP-fractie bij interruptie vroeg of iedereen zich wel realiseert dat het niet gaat om een formeel besluit, maar dat de wethouder een dergelijke uitleg aan de zaak geeft. Het zal duidelijk zijn dat wij daar niet sympathiek tegenover staan vanwege het belang van de volkshuisvesting. Los daarvan vindt mijn fractie het ook niet verstandig en nodig om op voorhand onze positie prijs te geven en te gaan schuiven. Wij willen de nota alleen vaststellen met de opmerking dat wij niet willen onderschrij- ven dat aan de sociale grondprijs gemorreld gaat worden. De redeneringen van de wethouder over marktconformheid leiden daar namelijk toe. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Het is toch niet zo dat, wanneer de grondprijs voor sociale woningen stijgt, automatisch ook de huur van de sociale woningen stijgt? Als ik het mij goed herinner,. heeft de wethouder in de commissie RF gezegd dat zoiets niet per se het geval hoeft te zijn. De heer VERBAKEL (SP): De corporaties denken daar anders over. Wij hebben daar een uitgebreide briefwisseling over gehad. Mevrouw De Voogd kan dus op zijn minst twijfelen aan hetgeen zij nu zegt. Het gaat ons niet om het belang van de corporatie, maar om het achterliggende belang van de sociale woningbouw. Dat zal bij het volgende agendapunt aan de orde komen. Wij vinden dat het volkshuisvestingsbeleid nu al in sociaal opzicht tekortschiet. Laat staan als je aan de sociale grondprijs gaat morrelen. -26- 1 maart 2005. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Terugkijkend naar de vergadering van de commissie RF zegt de ene fractie dat er sprake was van een uitvoerige behandeling, terwijl de andere vindt dat er te weinig tijd was. Alle interrupties meegerekend, ben ik zelf een uur en veertig minuten aan het woord geweest. Ik denk dus dat er sprake was van een redelijk uitvoerige behandeling in de commissie. De VOORZITTER: U krijgt vandaag in ieder geval niet zo veel tijd. De beantwoording moet vandaag een wat beperkt karakter hebben. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik denk dat dat een goede zaak is. Ik merk namelijk dat het merendeel van de fracties zegt dat wij een bestaand grondbedrijf hebben dat opereert volgens een bepaald door de raad vastgesteld beleid: de beleidsuitgangspunten. Ik wil even helderheid scheppen in wat de raad impliciet en expliciet besluit. Alle besluiten die het grondbedrijf neemt over de reserves, de aanvulling van de reserves, het nemen van winsten en het niet nemen van winsten, worden nu niet genomen bij deze nota. Die worden regulier genomen, zoals ieder jaar wordt gedaan bij het vaststellen van de jaarrekening van het grondbedrijf. Er wordt dan een expliciet besluit genomen over hoe een en ander in zijn werk gaat. Ik heb dat in de commissie uitvoerig toegelicht. Waar het nu om gaat, is dat het grondbedrijf in zijn dagelijkse werkzaamheden acteert volgens bepaalde uitgangspunten, zoals met de raad afgesproken. Wij streven een paar doelstellingen na middels een actieve grondpolitiek en proberen zo veel mogelijk kostendekkende grondexploitaties te voeren en zo veel mogelijk marktconforme grondprijzen te hanteren. Dat zijn een aantal hoofd- uitgangspunten waarmee het grondbedrijf dagelijks werkt en waarvan het jaarlijks verslag doet. Als wij een en ander bij elkaar optellen, dan zeggen wij dat er eigenlijk niets verandert aan die uitgangspunten, want die blijven allemaal gehandhaafd. Wat wij zien, is dat het college jaarlijks bij de voorjaarsnota aan de raad aangeeft in welke orde van grootte hij vindt dat de grondprijzen voor de daaropvolgende jaren in de begroting moeten worden verwerkt. In afwijking van het beleid dat is vastgesteld, want de raad heeft gezegd dat zo veel mogelijk kostendekkende grondexploitaties en marktconforme prijzen gehanteerd moeten worden, hanteren wij tot dusver sinds en jaar en dag een sociale kavelprijs, die aan beide doelstellingen niet beantwoordt. Sinds jaar en dag maakt de raad dus een uitzondering op het beleid dat het grondbedrijf eigenlijk zou moeten uitvoeren. Wij spreken dat elk jaar met elkaar af. Bij de voorjaarsnota geeft het college dat aan en vervolgens wordt dat bij de begrotingsvaststelling vastgesteld. . Het college heeft als een van de aanbevelingen in dit beleid aan de raad een paar beleids- wijzigingen voorgelegd om mee in te stemmen. De raad moet niet bang zijn dat hij allerlei impliciete besluiten gaat nemen. Wij hebben alleen gevraagd of hij ermee kan instemmen om een aantal aanbevelingen die gericht zijn op beleidsombuiging of -bijstelling, met ons te delen. Eén daarvan is dat wij voorzichtig moeten zijn en blijven met het nemen winsten uit het grondbedrijf. Wij moeten zorgen dat de bestendige lijn wordt gehanteerd en dat er pas winsten worden genomen op het moment dat ze daadwerkelijk gerealiseerd zijn en de complexen als zodanig afgesloten zijn, zodat het verantwoord is dat de winsten genomen worden. Wij willen dus voorkomen dat wij in bepaalde grondexploitaties met restrisico's blijven zitten die voor problemen kunnen zorgen. Wij vragen de raad om daarmee in te blijven stemmen. Wij leggen die aanbevelingen expliciet aan de raad voor vanwege de positie en de econo- mische situatie op dit moment en verzoeken de raad om de ontwikkelingen kritisch met ons te blijven volgen. Op welke wijze rapporteren wij dat aan de raad? Ik heb in de commissie aangegeven dat het grondbedrijf rapporteert aan de portefeuillehouder en het college. Het college rapporteert via berap of marap aan de raad. Mocht er aanleiding zijn om spoedeisende zaken aan de raad te rapporteren, dan zullen wij dat tussentijds middels raadsinfobrieven doen. Wij hebben de situatie geschetst waarin op dit moment de grondexploitaties zich voordoen en ook (dat was het mooie van de commissievergadering) de relatie met de woningbouwproductie in onze stad, de sociale woningbouwproductie in onze stad en de positie met de corporaties daarin. Op die manier kan de raad op een samenhangende manier beoordelen of het college de ruimte gegeven moet worden om bij de voorjaarsnota, wanneer het college richtinggevende voorstellen doet, rekening houdend met kostendekkendheid en marktconformiteit, een voorstel aan de raad voor te leggen inzake de grondprijzen sociale woningbouw. Ik denk dat de WO-fractie terecht opmerkt dat het college niet alleen moet kijken naar de marktconformiteit van de grondprijzen, Oftewel: er mag niet alleen een relatie worden gelegd tussen de grondprijzen voor de sociale woningbouw en marktconformheid, er zullen ook nog twee andere -27- 1 maart 2005. elementen bij betrokken moeten worden, namelijk: hoe zit het met de verhouding tot de kostprijs van grondexploitatie en wat kost het om een vierkante meter bouwgrond in exploitatie te brengen? De VVD-fractie wil graag dat die relatie inzichtelijk wordt gemaakt, dat er een verband wordt gelegd met de huur van sociale woningbouw en dat wordt aangegeven welke consequenties de beoogde richting heeft voor de huurprijsniveaus in de sociale woningbouw. Met andere woorden (de CDA-fractie haakt daarbij aan en geeft aan dat iets dergelijks via de residuele grondwaardeberekening kan plaats- vinden) : geef eens aan, uitgaande van wat rekenmodellen, welke impact dit heeft op het exploiteren van sociale huurwoningen. Ik denk dat dit terechte opmerkingen zijn en dat het een goede zaak is dat wij, op het moment dat wij bij de voorjaarsnota een dergelijk voorstel zullen presenteren, die elementen in het voorstel afzonderlijk zichtbaar moeten maken, zodat wij daar de argumenten in kunnen vinden voor de mate waarin een beweging in de sociale grondprijs mogelijk is. Er werd gevraagd of voor de vaststelling van de voorjaarsnota nog eens apart in de commissie RF over dit onderwerp van gedachten kan worden gewisseld, omdat dit toch wel een belangwekkend onderwerp is. Iets dergelijks zal niet meer lukken voordat het college naar Antwerpen gaat. Wij hebben alleen volgende week dinsdag nog. Ik denk dat voordat de voorjaarsnota in procedure is gebracht en uiteindelijk is vastgesteld, er nog wel gelegenheid is om daarover nader van gedachten te wisselen. Ik ben daar in ieder geval toe bereid. De HSP-fractie was net als in de commissievergadering uitermate duidelijk over haar stand- punt ten aanzien van het grondbeleid. Ze deelt het beleid, geeft aan dat die ruimte in de discussie er mag zijn en wacht nadere voorstellen af. Ik dank haar voor de steun. De fractie van Helmondse Belangen geeft aan dat het zwaar weer is. Net als zij heb ik er ver- trouwen in dat na regen zonneschijn komt. Dat is nu eenmaal de conjunctuur in onze economische cyclus. Ik denk dat terecht wordt opgemerkt dat de verplaatsing van bedrijven in Brandevoort een enorme inspanning vergt van de gemeente Helmond en ons grondbedrijf. Iets dergelijks legt een enorme claim op de grondexploitatie van Brandevoort. Wij hebben de raad dat duidelijk gemaakt. Dat neemt niet weg dat het toch een opgave is waar wij voor staan. In dat verband heb ik al een paar keer aangegeven dat (ik hoorde dat zojuist een van de fracties ook al noemen) temporiseren een middel zou zijn om geld te verdienen. Dat werkt meestal andersom, want als je temporiseert, kost het grondbedrijf alleen maar veel geld. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik wil de wethouder graag een vraag stellen over de bedrijven van de familie van Van Gennip met betrekking Brandevoort 11. Je koopt opstal en grond, maar toch geen verdiencapaciteit? Die wordt toch gewoon meegenomen naar elders? De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De heer van Mullekom kan erop vertrouwen dat deze gemeente al heel wat ervaring heeft met het verwerven van onroerend goed en het uitkopen van bedrijven. Daar zijn spelregels voor; spelregels die gelden in het kader van bijvoorbeeld onteigening; spelregels in het kader van onderhandelingen die met elkaar gevoerd worden. De familie Van Gennip en de gemeente Helmond zijn uitermate goed op de hoogte van die regels. Langs de lijn van die spelregels zijn wij gekomen tot een waardebepaling. Daar zitten heel veel dingen in, zoals vermogensschades, inkomensschades en bijkomende kostenposten. Een en ander wordt bepaald door middel van rekenformules zoals die ook door de onteigeningsrechter gehanteerd worden. Ik ben al ingegaan op de opmerking van de VVD-fractie dat de elementen in de calculatie met name bij de sociale woningbouwprijs van belang zijn om in de discussie een rol te spelen. Wij zullen bij de voorjaarsnota daarop terugkomen. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Ik vraag mij af of het een idee is om met betrekking tot de sociale grondprijs een uitgangspunt te nemen. Of wij willen een oplossing voor de grote druk op de sociale huurmarkt, of wij nemen als uitgangspunt dat het grondbedrijf redelijk moet kunnen doordraaien. Ik denk eigenlijk dat daar de discussie over moet gaan. Dat moet in de voorbeelden duidelijk worden. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Bij de commissiebehandeling hebben wij kunnen con- stateren dat de hoogte van de grondprijs van de sociale woningbouw onafhankelijk is van de mate waarin sociale woningen geproduceerd worden. Wij hebben namelijk perioden gezien dat er sprake was van een heel lage prijs en dat er toch geen woningen geproduceerd worden. Wij voorspellen dat in de toekomst sociale woningbouw voor de woningcorporaties budgettair neutraal kan zijn, ook al is de grondprijs hoog. Daar waar nu complexen zijn met sociale woningbouw, zullen wij in de toekomst -28- 1 maart 2005. heel veel zien dat bijna tachtig a negentig procent van onze woningbouw zal bestaan uit vervangende woningbouw. Dat betekent dat je grond vrijmaakt waar op dit moment sociale woningbouw op staat. Of je gebruikt de grond voor nieuwe sociale woningbouw en dan heb je geen last van hogere of lagere grondprijzen, of je verkoopt de grond en dan vang je de marktprijs en het volle pond. Je kunt dan dat volle pond inzetten om elders grond te kopen voor sociale woningbouw, maar dan kun je ook daar het volle pond betalen als het moet. In dat mechanisme is het voor woningbouwcorporaties indifferent of de grondprijzen hoog of laag zijn ten aanzien van de productie voor sociale woningbouw. Wij hebben dat bij de commissie behandeling van het volgende agendapunt, de actualisatie nota wonen, uitvoerig met elkaar bediscussieerd en kunnen constateren. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Toch is het zo dat de wethouder heeft laten uitrekenen dat als voor Brandevoort II (waar voorzien wordt in sociale woningbouw, sociale huur en sociale koop) niet de sociale grondprijs geldt, het exploitatietekort met ¿ 9,5 miljoen zal dalen. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat is een best voorbeeld. Stel dat wij de Leonardus- buurt gaan herstructureren, dat daar de sociale woningbouw wordt gesloopt en de vrijkomende grond voor een deel wordt gebruikt om sociale woningbouw terug te zetten en voor een deel om een koopsector te realiseren. Dan vangt de woningcorporatie op dat moment het volle pond voor die grond. Daarmee kan ze in Brandevoort grond kopen om daar de vervangende woningbouw te realiseren. Als wij dat niet doen en zeggen dat de corporatie het volle pond voor de grond in de binnenstad mag houden, terwijl wij met ontzettend veel korting de grond in Brandevoort weggeven, dan lijdt ons grondbedrijf verlies, terwijl de corporatie in de binnenstad winst maakt. Over dat mechanisme hebben wij gezegd dat vanuit het oogpunt van het grondbedrijf het in ieder geval aanbevelingswaardig is dat ook voor de nieuwe exploitaties als Brandevoort 11, waar wij toch willen dat daar sociale woningbouw gerealiseerd wordt, een meer kostendekkende en marktconforme grondprijs voor de sociale woningbouw gehanteerd wordt. Dat ten behoeve van een gezonde exploitatie van het grondbedrijf. Anders kan het grondbedrijf de doelstellingen om rendabel te werken dan wel financiële middelen voor de algemene dienst te genereren niet waarmaken. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! ... De VOORZITTER: Wij gaan niet via interrupties de spreektijd van de wethouder weer verhogen tot een uur en veertig minuten. Ik denk dat u eerst het antwoord van wethouder Van Heugten moet afwachten. In de tweede termijn kunt u nog nadere vragen stellen. De heer VERBAKEL (SP): Ik wil alleen maar zeggen dat het mij erom gaat dat de sociale grondprijs op papier kan worden vastgesteld, maar dat die in de praktijk alleen maar van toepassing is op grond die door de gemeente geleverd is. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat klopt. Daarom is het zo belangrijk dat de gemeente voor haar exploitaties in ieder geval de goede grondprijs vaststelt. Ik wil nog ingaan op de reserve positie van het grondbedrijf. Er zijn wat opmerkingen gemaakt over: aanvulling op de reserves, lijken in de kast en de onder- en bovengrenzen. Wij zijn daarover in de vorige nota grondbeleid heel helder geweest. De gemeenteraad stelt een grens vast op ¿ 11,4 miljoen. Als het weerstandsvermogen beneden die grens komt, dan zal die uit de toekomstige resultaten van het grondbedrijf eerst aangevuld worden tot die ¿ 11,4 miljoen, alvorens het meerdere wordt afgedragen bij de jaarrekening en betrokken wordt bij het jaarrekeningresultaat van de algemene dienst. Komen wij onder de ¿ 11,4 miljoen, dan gaan wij dus eerst aanvullen. Als wij erboven komen, dan kan de raad jaarlijks bij het vaststellen van de jaarrekening het meerdere boven de ¿ 11,4 miljoen af laten dragen naar de algemene dienst als zijnde de bijdrage in het jaarreke- ningresultaat van de algemene dienst. De heer PRAASTERINK (SDOH): Dat noem ik een impliciet besluit. Ik wil het bedrag van ¿ 11,4 vaststellen. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat heeft de raad vastgesteld en dat blijft zo. Wij vragen de raad om daar geen veranderingen in aan te brengen. Wij geven zelfs aan dat wij dat uitgangspunt met de raad blijven hanteren. Het grondbedrijf hanteert al sinds jaar en dag deze methodiek van -29- 1 maart 2005. werken. Wij vragen de raad om die te blijven hanteren. Wij doen de raad dus geen voorstellen om in de reservepositie of in de algemene dienst een verandering aan te brengen ten opzichte van voorgaande jaren. De heer PRAASTERINK (SDOH): Als je een ton tekort komt, zul je die aan moeten vullen als je binnen de ¿ 11,4 wilt blijven. Die zal uit de algemene dienst moeten komen. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, dat is niet gebruikelijk. De heer PRAASTERINK (SDOH): Bij een bedrijf is dat wel gebruikelijk. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Bij de vorige voorjaarsnota's, begrotingen en jaar- rekeningen is steeds expliciet met ons de afspraak gemaakt (en die is ook zo gehanteerd) dat niet elk jaar vanuit de algemene dienst wordt aangezuiverd. Het grondbedrijf zuivert zichzelf aan uit toekomstige resultaten. Als wij boven de ¿ 11,4 miljoen uitkomen, dragen wij af aan de algemene dienst. Pas beneden de ¿ 5 miljoen gaat de algemene dienst zelf aanvullen in het grondbedrijf en niet eerder. Dat is een bestendige lijn en ik stel niets anders voor dan die bestendige lijn te continueren en daar geen veranderingen in aan te brengen. De heer PRAASTERINK (SDOH): Ik kom daar nog op terug. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! De discussie over de sociale grondprijzen springt er een beetje uit. Ik zie die een beetje als een schot voor de boeg. Ik denk dat wij daar straks nog op terugkomen en ga er dus op dit moment niet verder op in. Wij hebben er geen probleem mee om de nota op zich, voor zover die beschrijvend en eva- luerend is, vast te stellen. Wij willen echter wel benadrukken dat wij heel duidelijk niet de redenering in de nota onderschrijven waarom het nodig is om de sociale grondprijs aan te pakken. De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik heb eigenlijk geen antwoord gekregen op de vraag hoe de wethouder denkt over gedifferentieerde grondprijzen voor wat betreft sociale kavels. Over mijn opmerking om bij mogelijke tegenwind plannen te temporiseren gaf de wethouder aan dat iets dergelijks meestal duurder is. Dat is natuurlijk zo, maar ik denk wel dat als wij gedwongen worden, het moeilijk anders kan. Op diverse plaatsen gebeurt iets dergelijks trouwens al volop. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik wil nogmaals zeggen dat ik het jammer vind dat men te Iaat de verslechterde economische situatie onderkend heeft. Na herhaalde waarschuwingen van de fractie van Helmond Aktief in het verleden, is men toch doorgegaan met het nemen van te veel hooi op de vork. Natuurlijk heeft Helmond goede projecten uitgevoerd - zelfs met Europese faam. Nogmaals: het roer is te Iaat omgegooid om de stevige buffer vast te houden naar de toekomst. De discussie over de grondprijzen zal straks nog een heet hangijzer vormen. Voor onze partij is het een en ander echter wel bespreekbaar. Over hetgeen ik in de eerste termijn heb vernomen van de fractie van Helmondse Belangen wil ik zeggen dat het natuurlijk een probleem is om de zaak in Brandevoort 11 op tijd en in financieel opzicht goed te ontwikkelen. Er zal zeker sprake zijn van hete hangijzers. Ik denk echter dat je met een verstandig beleid daar wel uitkomt. Ik zou willen zeggen dat er vooral niet te hoog moet worden ingezet bij aankoop. De zaak is de laatste jaren al hartstikke uit de klauwen gelopen. Een normale boerenprijs voor grond is ¿ 2,-- a ¿ 3,-- per meter en daar heeft de boer altijd zijn inkomen mee moeten verdienen. Nu moet er echter gewoon ¿ 40,-- a ¿ 50,-- per vierkante meter worden betaald. Ik begrijp niet hoe dat allemaal moet. Het is dus een goede zaak dat het college daarin de teugels strak wil houden. Desondanks gaan wij akkoord met de nota. De heer PRAASTERINK (SDOH): Voorzitter! Ik zou een paar zaken waar ik antwoord op zou willen hebben, doorseinen per e-mail. De antwoorden hoef ik nu dus niet. Ik heb gevraagd om een keer in de commissie RF de exploitatieopzet van Brandevoort 11 te zien, omdat in die opzet natuurlijk de grootste verschillen aan de orde zijn. Ik kom op de andere dingen terug via een schriftelijke ronde waarbij ik het college vriendelijk verzoek om een antwoord te geven op de vragen die ik gesteld heb. -30- 1 maart 2005. De heer VAN DER BURGT (VVD): Voorzitter! Ik kan kort zijn. Wij zijn tevreden met de ant- woorden van de wethouder. Wij zien graag de discussie over de grondprijzen tegemoet. De heer BOETZKES (PvdA): Voorzitter! De wethouder heeft aangegeven dat het vaststellen van de nota niets impliceert. Daar zijn wij tevreden over. Wij wachten de uiteindelijke discussie over de grondprijzen af, die losbarst in de vergadering van de voorjaarsnota. Daar zijn wij best blij mee. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Ik ben blij met de raadsbrede steun voor het beleid van het grondbedrijf en ons beleid. Wat dat betreft denk ik dat het goed is dat wij met elkaar weer een kader hebben. Het is de taak van de duale raad om dat kader met ons stevig vast te houden. Ik denk dat dat een goed uitgangspunt is. Ik wil nog even terugkomen op de vraag van de CDA-fractie over gedifferentieerde grond- prijzen voor sociale woningbouw per wijk. Op zich zou iets dergelijks best een optie kunnen zijn, los van het feit dat je dan wat berekeningen zou moeten maken en wat criteria zou moeten hanteren over de beoordelingen ten opzichte van elkaar. Ik ben er echter niet zo gecharmeerd van. Als wij kijken naar Helmond en de wijkvisies die wij hebben, dan kan het wel eens zo zijn dat wij bij vervangende woningbouw in bepaalde wijken wat meer willen sturen op wat meer toevoeging van sociale woningbouw. Als dat toevallig de wijken zijn met de hoogste grondprijzen, dan zou het een beetje raar zijn om tegen het beleid in een gedifferentieerde prijs vast te stellen. Ik noem maar even Stiphout. Als je in Stiphout residueel gaat berekenen, dan zou de grondprijs daar veruit het hoogste zijn van allemaal, want daar is de grondwaarde gewoon het hoogste - althans als je kijkt naar de markt. De heer Roefs was het zelf voor een deel ermee eens dat je niet te veel naar de markt moet kijken. Dat is dus een beetje hinken op twee gedachten. Dat is overigens altijd zo als je residueel gaat berekenen, want dan reken je immers vanuit de marktsituatie. Ik ben wat dat betreft voorzichtig om in die richting voorstellen te doen. Het liefst houd ik het voor Helmond op één prijs voor de sociale woningbouw. Een erg belangrijk aspect dat naar voren werd gebracht, is of de huren gaan stijgen als je de sociale grondprijs Iaat stijgen. Iedereen die een beetje verstand heeft van het BBSH en het huurbeleid dat corporaties moeten hanteren, weten dat het antwoord "nee" luidt. Corporaties mógen de huren niet eens laten stijgen. Die ligt namelijk vastgelegd in waarderingssystemen en puntensystemen. De minister heeft enige ruimte willen scheppen middels het huurbeleid. Zij heeft gezegd dat zij wat meer ruimte geeft aan corporaties om huuraanpassingen te doen. Laat voor een keer helder zijn (ik kijk daarbij ook even naar de journalisten op de publieke tribune) dat door een verhoging van de grondprijs voor sociale woningbouw, de huren van de bestaande woningen in de stad niet hoger worden. De zaak heeft betrekking op een klein deel in de nieuwbouwsfeer en ook daar hangt het af van het beleid van de corporatie of de zaak wel of niet wordt doorgerekend in de huurprijs. Laat dat geluid in ieder geval kraakhelder zijn. De heer BOETZKES (PvdA): Voorzitter! Ik had het over zittende huurders. Die kunnen ook muteren en dan kan de huurprijs wel verhoogd worden. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Nee, thans mogen de huren van woningen niet aangepast worden. Er geldt gewoon het bestaande waarderingssysteem. Als de minister ruimte biedt, is er pas sprake van grote aanpassingen van de huurprijs, maar niet op basis van sec het verhogen van de grondprijs door de gemeente. De heer PRAASTERINK (SDOH): Het is wel zo dat de huurprijs voor bestaande woningen te zijner tijd aangepast kan worden. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De heer Praasterink haalt een paar zaken door elkaar. Als het voorstel van de minister inzake liberalisering van een deel van de woningbouw het zou halen, dan is die te zijner tijd van toepassing op mutatie van woningen. Als het voorstel niet door de Tweede Kamer wordt aangenomen, worden er geen huren aangepast anders dan wat op dit moment binnen de regulatie van de huren kan worden aangepast. Dat is indifferent tegenover de grondprijs van de gemeente. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Vorig jaar (althans, ik dacht dat het vorig jaar was) heeft -31- 1 maart 2005. de Stichting Woonpartners de huurders geïnformeerd over de huurverhoging per 1 juli. Bij die informatie werd vermeld dat de huur binnen de wettelijke gestelde grenzen wat meer steeg vanwege onder andere de herstructurering van de binnenstad. Wat ik wil zeggen, is dat de stichting kosten elders kan uitsmeren over de huurders in hun geheel. Als het college de sociale grondprijs gaat afschaffen of fors gaat verminderen, dan kan dat tot een reactie leiden zoals is gebeurd bij de herstructurering van de binnenstad. Dat verband kan dus wel gelegd worden. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Een dergelijke gang van zaken is puur af- hankelijk van het beleid van de corporatie. In antwoord op de vraag van de heer Praasterink wil ik nog even iets zeggen over de exploita- tie Brandevoort 11. De raad krijgt de exploitatie van Brandevoort 11 te zien op het moment dat wij een bestemmingsplan voor Brandevoort 11 in procedure brengen. Daar zal ook een stukje financiële doorrekening inzitten. De heer Van Mullekom kan gerust zijn, want de prijs waarvoor de gemeente grond zal verwer- ven, ligt absoluut niet inde orde van grootte van ¿ 50,~- per vierkante meter. Hij hoeft dus niet bang te zijn dat de gemeente hoog inzet bij verwervingen. De heer Van Mullekom voorspelt heel veel. Ik zou bijna zeggen: als weerman Johan Verschuuren er ooit de brui aan geeft, moet hij zich maar melden als voorspeller van het dagelijkse weer. DE VOORZITTER: Dat kan ik ook achteraf voorspellen. De heer VAN MULLEKOM (HA): Ik ben de enige geweest van heel de raad die heeft gezegd dat de economische situatie gaat verslechteren. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeesters en wethouders beslo- ten. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik vind dat wij op dit tijdstip moeten proberen om de agenda af te maken. Iedereen die graag een kop koffie wil gaan drinken, die doet dat maar. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik maak daar ernstig bezwaar tegen. U draait iedere keer dit verhaal af. Ik vind dat wij als raadsleden er niet onder moeten lijden dat hier een achterlijke zaal is gebouwd. Ik bedoel dat het niet zo kan zijn dat wij urenlang vergaderen zonder dat wij even pauzeren. In het verleden werd er wel gepauzeerd en dat is volgens de Arbo-regels heel normaal. De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik vraag een schorsing aan voor tien minuten. De VOORZITTER: Overwelk onderwerp? De heer YEYDEN (PvdA): Het komende onderwerp. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik denk dat u zich hierover moet uitspreken. U hamert maar door, maar ik vind de gang van zaken niet kloppen. Ik meen dat serieus. Ik denk dat de heer Smits gelijk heeft met zijn eerder gedane ordevoorstel. De VOORZITTER: Het staat iedereen vrij om de vergadering tijdelijk te verlaten als hij of zij dat wil. Wij hebben met elkaar een taak te vervullen om de agenda af te werken. De heer PRAASTERINK (SDOH): Wij hebben de taak om de agenda af te werken, maar dat hoeft niet vandaag. Wij hebben de afspraak gemaakt dat om 23.00 uur de vergaderingen stoppen en dat wij de volgende middag terugkomen. Ik wil u daaraan houden, want ik voorzie dat wij deze vergadering niet voor 23.00 uur afkrijgen. Ik wil graag nog iets over een motie en andere dingen zeggen. Ik stel dus bij deze voor om morgen verder te gaan. De VOORZITTER: Dames en heren! Laten wij onze tijd niet verdoen met dit soort discussies en proberen om de agenda af te werken. Het lijkt mij veel verstandiger te kijken hoe ver wij daarmee komen. -32- 1 maart 2005. 16. Voorstel tot het vaststellen van de Actualiserinq van de Nota Wonen 2002 (biilaqe 56). De heer Van WETERING (CDA): Voorzitter! De actualisering van de nota wonen is een goed leesbaar stuk dat gedegen analyses bevat, ook op het gebied van grondprijsproblematiek. De beslispunten zijn echter beperkt tot een vijftiental expliciet in de samenvatting vermelde punten. In de commissie hebben wij hier al mee ingestemd. De CDA-fractie wil vanavond slechts een drietal zaken aanstippen. De nota is in goed overleg met de Helmondse woningcorporaties, het Platform Helmondse Bewonersorganisaties en de commissie Wonen tot stand gekomen, zo hebben wij kunnen lezen in de agendabijlage. Daarvoor onze complimenten. Wij gaan er dan ook vanuit dat de vijftien beslispunten op een redelijk draagvlak kunnen rekenen. Wonen, welzijn en zorg staan beschreven in hoofdstuk 7 van de nota. Onder andere wordt aangegeven dat de gemeente met de invoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) er verantwoordelijkheden bij krijgt. Een daarvan is een verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in buurt en wijk. De CDA-fractie is van mening dat de onlangs door het college aangekondigde wijziging van de huisvestingsverordening om excessieve kamerverhuur tegen te gaan, een uitstekend instrument is. Hiermee kan de leefbaarheid in een aantal straten, in bijvoorbeeld de binnenstad, flink opgekrikt worden. Voor ons mag deze beleidsimpuis ter bevordering van de leefbaarheid dan ook best vermeld worden in deze actualisering van de nota wonen. Het volkshuisvestingsfonds wordt in hoofdstuk 5 redelijk uitgebreid beschreven. Uiteraard staat de CDA-fractie achter dit punt. Onze inzet was en is om hiermee de regie van de gemeente met betrekking tot de woningbouw in Helmond te vergroten. Gelet op de discussie over de grondprijzen lijkt het volkshuisvestingsfonds echter een belangrijkere functie als flankerend beleidsinstrument tegemoet te gaan. Naar aanleiding van een vraag in de commissie hebben wij begrepen dat nadere uitwerking van dit fonds de raad pas zal bereiken in de tweede helft van dit jaar. Wij hebben dan ook de volgende aanvullende vraag. Is het de intentie van de wethouder om sowieso een volkshuis- vestingsfonds te creëren, los van de uitkomst van de discussie over de grondprijzen? De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik houd het kort, want dit onderwerp is samen met de vorige onderwerpen uitgebreid besproken in de commissie. Deze nota is een uitwerking van een actualisering van een reeds bestaande nota. Het algemene plaatje voor ons is dat wij niet hebben ingestemd met de oorspronkelijke nota. Wij vinden dat het beleid in sociaal opzicht te veel tekortschiet. Er wordt te weinig serieus werk gemaakt van het sociaal tekort in Helmond op het gebied van volkshuisvesting. De wethouder heeft daar een heel ander verhaal bij. Dat is de reden dat wij destijds niet instemden met de nota. Wij stemmen dus ook niet in met de voorliggende nota, die een variatie is op hetzelfde thema. Ik heb nog twee punten waarvan ik achteraf vind dat die in de commissie niet goed uit de verf gekomen zijn. De ene heeft betrekking op een bepaalde zin op pagina 31 van de nota. Ik heb de zin, die betrekking heeft op de druk op de kernvoorraad, in de commissie ook voorgelezen, maar later realiseerde ik mij dat daar niet op is ingegaan. Er wordt dus wel degelijk door de gemeente, zij het beperkt, erkend dat er een probleem is met de wachtlijst. De zin luidt als volgt: "Uit bovenstaande cijfers kan wel worden afgeleid dat er enige druk op de kernvoorraad aanwezig is, doch dat deze volledig veroorzaakt wordt door huishoudens met een te hoog inkomen die in te goedkope woningen wonen." Ik heb in de commissie al aangegeven dat dit bijna klinkt als een verwijt. De schuld wordt als het ware neergelegd bij de betrokken huishoudens, in plaats van bij het eigen beleid. Los daarvan is het nog maar de vraag of het wel gewenst is om mensen die een wat hoger inkomen hebben, los te weken uit de woningen waar ze nu prettig en naar hun zin wonen. Op die manier werk je namelijk de inkomensgelijkheid en de eenzijdigheid op dit punt in de wijken nog meer in de hand. Mijn belangrijkste punt is dat ik de zin erg verwijtend en bijna ongepast vind klinken. De nota is in de commissie Wonen en ook met de corporaties en andere organisaties uitgebreid besproken. Ik heb in de commissie tegen de wethouder mijn verbazing uitgesproken over het feit dat ik in het verslag van de commissievergadering nergens kan terugvinden dat in de commissie gediscussieerd is over de sociale grondprijs, terwijl wij daar uitgebreid over gesproken hebben. Wellicht kan de wethouder bevestigen dat er in de commissie inderdaad geen woord aan vuil is gemaakt. Dat zou mij overigens zeer verbazen. De heer VAN DER BURGT (VVD): Voorzitter! Ook over deze nota is redelijk duaal gesproken in de commissie RF. In onze bijdrage hebben wij laten blijken zeker op hoofdlijnen in te kunnen stemmen met de aanbevelingen van de actualiseringsnota. Op hoofdlijnen wordt een meer -33- 1 maart 2005. realistischer en ook praktischer aanpak voorgesteld dan in de nota 2002. De WO-fractie kan zich daar goed in vinden. Wij hebben echter enkele kanttekeningen geplaatst. Met name hebben wij ons verwonderd over het sterk achterblijven van de bouwproductie in de sociale huur- en koopsector. Uit de antwoorden van de wethouder blijkt dat ook hier de regie en de aansturing van de gemeente beperkt is. Dit is verontrustend en zou naar onze mening beter moeten. Wij hebben echter begrepen dat hier nadrukkelijk aandacht voor zal zijn in de komende periode. Verder hebben wij aangegeven geen behoefte te hebben aan een nieuw instrument in de vorm van een volkshuisvestingsfonds. Iets dergelijks leidt namelijk tot meer overleg en bureaucratie, terwijl wij naar minder streven. Duidelijke prestatieafspraken en generieke maatregelen moeten kunnen leiden tot de gewenste resultaten. Verder is het altijd mogelijk om in zeer bijzondere situaties in aanvulling op het generieke beleid maatregelen te treffen. In de commissie hebben wij echter geen steun gekregen voor ons voorstel om niet tot de instelling van een dergelijk fonds over te gaan. Het zal er dus wel komen. Wij zullen het voorstel te zijner tijd kritisch beoordelen. Met bovenstaande kanttekeningen kunnen wij instemmen met de nota. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Nog een enkel punt. Gezien de krapte op de sociale huurmarkt ondersteunen wij het voornemen dat met voorrang ten behoeve van vragers van deze woningen moet worden gebouwd. Gelet op het streven naar een eigen woning bezit zijn wij sterk voor een substantiële verruiming van de voorwaarden die het gebruik van de starterslening bevorderen. Indien de vaart er in houden ook betekent dat er sprake is van een versoepeling van de eisen van het bouwbesluit, dan nemen wij die voor lief. Wij willen wel vasthouden aan de oorspronkelijke vastgelegde verhouding van 45% huur en 55% koop. Wij blijven onze vraagtekens houden over de vraag of de kernvoorraad zelfs tot het jaar 2015 voldoende is om de doelgroep van beleid te huisvesten. In dat kader wil ik het college graag wijzen op een artikel van de zogeheten DAB-groep. Ik heb het artikel bij me. Het gaat om een groep van circa veertig maatschappelijke georiënteerde corporaties die in het artikel spreken over "de mythe van het scheefwonen". Ze stellen dat grote groepen huurders die nu op basis van verouderde criteria van VROM als scheefwoners worden aangemerkt, gezien hun inkomen geen toegang hebben op de koopmarkt of de dure huurmarkt. Voor grote groepen van huurders, zo stellen zij, is dan ook in de praktijk geen mogelijkheid tot doorstroming. Met andere woorden: er zijn veel minder huurders met een hoog inkomen die de goedkope woningvoorraad bezet houden dan algemeen wordt aangeno- men. De heer BOETZKES (PvdA): Voorzitter! Na de nota te hebben gelezen, vraagt de PvdA-fractie zich af wat de meerwaarde is van de nota voor een evenwichtige volkshuisvesting in het Helmondse. Ik wil niet in details treden, want dat heb ik in de commissie reeds gedaan. Het staat als een paal boven water dat volgens de gegevens van de corporaties op dit moment ongeveer zesduizend woningzoekenden ingeschreven staan. Daarbij moeten wij helaas constateren dat de wachttijden voor woningzoekenden (ik doel in eerste instantie op de woonwens-kandidaten) tussen de drie en vier jaar bedraagt. Bovendien weten wij dat een meerderheid van de urgent- woningzoekenden, waarvoor wij een maximale wachttijd hebben vastgesteld van een halfjaar voor het verkrijgen van een woning, niet binnen de afgesproken termijn geholpen wordt. Een ander aspect is de woon productiviteit. Het is een feit dat de taakstelling van 2055 wo- ningen niet binnen de afgesproken termijn gehaald is. Het college heeft telkenmale met betrekking tot het gebrek aan doorstroming gewezen op het scheefwonen. Het biedt daarvoor geen enkel alternatief, bijvoorbeeld door de verhouding tussen percentages koop en huur met de werkelijke vraag te actualiseren. Een ander aspect dat wij als een gebrek ervaren in deze nota is het feit dat door het beleid van het college nieuwe herstructureringsgebieden ontstaan. In dat kader wil ik graag een citaat voorlezen uit het rapport van Rigo Research en Advies BV, welk bureau een onderzoek heeft verricht in opdracht van de Stichting Woonpartners. Het citaat staat op pagina 19 en luidt als volgt: "De regel in het wijkontwikkelingsprogramma Binnenstad-Oost dat voorkomen moet worden dat opnieuw sociaal-economische eenzijdige wijken ontstaan, is niet door concreet beleid van de gemeente of corporatie ingevuld. Over de herhuisvesting van huishoudens uit de Dierenbuurt en Sassenbuurt is weinig overleg tussen corporaties onderling of tussen gemeente en corporaties." -34- 1 maart 2005. Verder op deze pagina staat het volgende: "Er was een afspraak tussen de corporaties tot onderlinge steun, maar deze leefde in de praktijk niet. De gemeente liet de hele kwestie aan de corporaties over." Samengevat vinden wij dat de nota weinig vertrouwenswekkende zaken te bieden heeft voor onze stad. De filosofie achter de nota is een doorgeschoten liberaliseringspolitiek, waardoor de tweedeling in de Helmondse samenleving op het gebied van volkshuisvesting een feit dreigt te worden. Wij hebben allang gezien dat het college blindelings het regeringsbeleid volgt en in het bijzonder het volkshuisvestingsbeleid. Het doet mij denken aan heel vroeger toen ik nog kerkganger was en mijnheer pastoor tegen mij zei: Josje, niet roomser zijn dan de paus. En wat voor Josje geldt, geldt ook voor... (vult u maar in). Gelet op het vorenstaande moeten wij constateren dat uw college geen trendsetter is, maar een simpele trendvolger. De toegevoegde waarde van de nota en het verhaal daarin, .brengt ons ertoe om een negatief advies uit te brengen. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Zoals wij al in de commissie RF aangaven, kunnen wij als fractie van Helmondse Belangen instemmen met de aanbevelingen 1 tot en met 15 op de pagina's 3 en 4 van de nota. Toch willen ook wij even terugkomen op een citaat in de raadsbijlage. Anderen hebben dat ook al gedaan. Aan het einde van pagina 1 van de nota staat het volgende stukje tekst (de heer Ferwerda refereerde daar ook al aan): "De in Helmond aanwezige kernvoorraad blijkt op dit moment, doch ook tot het jaar 2015, voldoende te zijn om de doelgroep van beleid te huisvesten." Wij als fractie Helmondse Belangen zijn ons terdege bewust van het feit dat de huidige kernvoorraad sociale huursector de laatste jaren hevig onder druk heeft gestaan en zelfs ondermaats is. Dat zal alleen nog maar toenemen met de verdere vergrijzing. Het college lost dat niet op door huishoudens met een te hoog inkomen uit de te goedkope woningen te weren. De heren Verbakei en Ferwerda refereerden ook al aan de zogenaamde scheefgroei. Wij vragen ons trouwens Oberhaupt af of het college daar cijfers over heeft en of het de stelling kan onderbouwen. Wat ons betreft, ligt er een grote taak om te werken aan de kernvoorraad in het sociale, maar ook in het duurdere segment. Of de verhouding 45-55% daaraan zal voldoen, heeft onze twijfel. Wij denken dat de bevolkingsopbouw van Helmond, zeker vanuit het verleden gezien, een andere verhouding zou moeten opleveren. De laatste jaren is fors geïnvesteerd in het duurdere segment eigen woningen. Het college geeft zelf aan dat die visie naar beneden moet worden bijgesteld. Wat ons betreft, is dat een goede keuze. Kortom: over twee jaar valt weer het een en ander te evalueren. Nu hebben wij een visie tot 2010, maar over twee jaar kunnen wij opnieuw bijsturen en dat is ook het goede aan onze gemeentelijke systematiek. Hinkend op die gedachte kunnen wij tot .aan dat moment instemmen met de huidige actualisering. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Zonder de commissievergadering over te willen doen, wil de fractie van de Helmondse Seniorenpartij haar bevindingen over de nota wonen weergeven. De complimenten zijn reeds uitgesproken. Dat ook wij vinden dat kwaliteit voor kwantiteit gaat, is mooi meegenomen. Wij zijn het eens met de terughoudendheid ten aanzien van de realisatie van appartementen. Te veel aanbod overvoert de markt. Als het college in 2002 de vastgestelde verhouding van 45% huur en 55% koop handhaaft, en die verhouding blijkt in 2010 niet haalbaar, maar in 2015 wél haalbaar te zijn, dan kunnen wij ons daarin vinden, omdat dit door het college goed is onderbouwd in de commissievergadering. In de vergadering van de commissie RF is de Helmondse Seniorenpartij uitvoerig ingegaan op de realisatie van fokuswoningen voor gehandicapten. De mededeling van de wethouder dat de onderhandelingen voor deze woningen in het Glass Deco-project positief verlopen, zal met ons een groot aantal mensen een goed gevoel bezorgen. Dit positieve gevoel hebben wij nog steeds niet bij het toepassen van domotica in onze gemeente. Domotica staat voor het aanbrengen van technische hulpmiddelen die gericht zijn op het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Het advies aan de wooncorporaties, gegeven in de commissievergadering, om eens rond te kijken in de gemeenten Nuenen en Veldhoven, herhalen wij graag. Zoals in de nota staat aangegeven, neemt de vergrijzing toe. De regierol van de gemeente inzake het realiseren van voldoende huisvestingsvormen voor ouderen en het cobrdineren van de zorgvraag is niet niks. De provincie zet zich met name in op het bevorderen van realisatie van -35- 1 maart 2005. kleinschalige projecten voor wonen en zorg. Op het gebied van het invullen van de gewenste woningbehoefte wordt ook aan de woningcorporaties een belangrijke rol toegedicht. Voeg daarbij het onderscheid dat gemaakt wordt tussen intra- en extramurale voorzieningen en men staat voor een gigantische klus. De plannen om de intramurale plaatsen van de verzorgingshuizen Eeuwsels (92) en de Pannehoeve (133 ) thans te formeren naar zelfstandige woningen met extramurale verzorging, zal zeker bijdragen tot een goed beleid. De planning van 150 specifiek voor senioren geschikte woningen lijkt geweldig. Tegenover een planning staat echter nog altijd een levering. Verder denkt de Helmondse Seniorenpartij dat het voorgestelde bemiddelingsysteem voor senioren en gehandicapten minder eenvoudig is dan wordt voorgesteld. Wij vragen daar graag speciale aandacht voor. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Het lijkt er sterk op dat wij de commissie aan het overdoen zijn. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Ik wil tegen de heer Van Mullekom zeggen dat ik de zaak heb samengevat. De commissievergadering duurde niet voor niets tot 24.00 uur. Wij hadden toen allemaal een gigantisch verhaal. De VOORZITTER: Als het zo doorgaat, is ook deze vergadering pas om 24.00 uur afgelopen. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Inderdaad. Wij hebben een bepaalde verant- woording richting de senioren. Wij doen daar extra ons best voor en proberen de zaak samen te vatten. De heer PRAASTERINK (SDOH): Voorzitter! Wij hebben in de commissie uitvoerig gepraat over de vijftien punten waar wij een beslissing over gaan nemen. Waar het mij om gaat, is op dit moment niet meer dan die punten waarover ik nog discussie wil hebben. Over de andere dingen zijn wij het kennelijk eens. Impliciete besluiten neemt de SDOH-fractie niet. Wij beperken ons tot vijftien dingen. Wij willen aandacht blijven vragen voor de architectuur van de woningbouw en willen niet dat archi- tectuur qua kwaliteit het slachtoffer wordt van versnelling of zo. Aanbeveling 2. Wij vragen ons af in hoeverre het BOR-convenant, waarin wordt bepaald dat buur- gemeenten een deel van de taakstellingen op woningbouwgebied met name van Eindhoven overnemen, een negatieve invloed zou kunnen hebben op de Helmondse productie. Het zou evenzeer van invloed kunnen zijn op de verhouding huur en koop, waarop aanbeveling 5 betrekking op heeft. Aanbeveling 3. Het appartementen beleid willen wij kritisch volgen, mede in samenhang met de ontwikkeling van de groene campus. Daar is wellicht extra ruimte nodig voor kleine appartementen. Aan de andere kant speelt evenzeer de grootte van de appartementen een rol. Een heleboel mensen willen juist een groot appartement. Bij een grote groep van senioren bestaat juist de behoefte aan grote appartementen. Wij hebben dat gecheckt bij de woningbouwvereniging, die zegt geen problemen te hebben met woningen in de duurdere klasse. Aanbeveling 15. De onderbouwing voor seniorenwoningen vonden wij mager en wij verwachten dat er meer woningen in dat kader nodig zullen blijken te zijn. Dat heeft evenzeer met doorstroming te maken, als je die wilt bevorderen - ook naar de appartementen toe. Voorts vroegen wij bij de behandeling van dit punt in RF meer aandacht voor zorgwoningen. De Helmondse Seniorenpartij hield hierover in de vergadering een goed betoog. De SDOH-fractie kon zich best vinden in dat betoog en stelt derhalve voor hiermede rekening te houden. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Ik vat een paar onderwerpen samen, zodat mijn spreektijd niet al te lang wordt. De CDA-fractie vraagt of het mijn intentie is om ooit met een volkshuisvestingsfonds te komen. Ik heb op dit moment nog geen vaststaande mening of dat er per se wel moet komen of niet. Wij hebben met de raad afgesproken dat wij alle plussen en minnen van het volkshuisvestingsfonds zullen proberen te onderzoeken om een goed voorstel uit te kunnen werken. Ik ben overigens niet ongevoelig voor de kritiek van de VVD-fractie die zegt dat het geen ondoorzichtig of onbureaucratisch instrument moet worden. Het moet volgens de VVD-fractie hanteerbaar zijn, want ze zit niet te wachten op meer moeilijke constructies. Ik ben het daar van harte mee eens. Vandaar dat ik zeg dat ook ik kritisch ben op het ontwikkelen van een goed voorstel voor een volkshuisvestingsfonds. De bedoeling is om te proberen zo veel mogelijk sturing te geven. Als je bijdraagt in de geldelijke -36- 1 maart 2005. middelen van de volkshuisvesting, moet je daar zo veel mogelijk sturing en regie op kunnen voeren, opdat zo veel mogelijk via maatwerk kan worden vervolmaakt. Wat dat betreft, verschilt mijn mening niet zo veel met die van de fracties van het CDA en de WD. Wij proberen in ieder geval om een goed voorstel aan de raad voor te leggen, met die kanttekening erbij. Een paar fracties duidden op het scheefwonen. De SP-fractie gaf aan dat hetgeen is op- geschreven over mensen met een te hoog inkomen in een te goedkope woning bijna klinkt als een verwijt. Zo bedoelen wij het niet. Wij begrijpen best dat mensen in een bepaalde huurwoning zijn gaan wonen en later in hun carriêre tot een hoger inkomen zijn gekomen. Het kan echter niet zo zijn dat je dergelijke mensen kunt verwijten dat ze in hun huurwoning blijven als ze het daar prima naar hun zin hebben. De heer KLAUS (SP): Wat is er op tegen om tussen mensen te wonen met een lager inkomen? De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Daar is niets op tegen. De heer Klaus moet zich echter realiseren dat een dergelijke woning met behulp van maatschappelijk kapitaal, waaronder de gemeentelijke inzet van middelen, gebouwd is met de bedoeling om daarin mensen met een lager inkomen te huisvesten. Wij zeggen niet dat het de mensen te verwijten valt dat ze daar met alle plezier in wonen en blijven wonen, nadat hun inkomen zich ontwikkeld heeft. Wij zeggen alleen dat wij constateren dat daardoor een druk op de kernvoorraad is ontstaan. In theorie is die kernvoorraad voldoende, maar vanwege te weinig doorstroming zijn er te weinig sociale huurwoningen beschik- baar, terwijl ze er feitelijk wel zijn. Wij hebben al een paar keer met de raad erover gesproken wat gedaan zou kunnen worden om mensen vrijwillig te laten doorstromen. Zoiets kan door dit laatste voor de mensen aantrekkelijk te maken. Dat is precies de mythe die de heer Ferwerda aankaart. Het is inderdaad een mythe dat je op dat front mensen kunt sturen. Dat willen wij ook niet. Uit analyses van enquêtes of andere onderzoeken blijkt dat mensen met hogere inkomens best genegen zijn en wensen dat ze naar een andere woning zouden kunnen overstappen. De heer KLAUS (SP): Ik zal een andere vraag stellen. Wat is er op tegen dat mensen met een hogere opleiding c.q. inkomen in een wijk wonen met mensen met lagere inkomens en opleidingen? De VOORZITTER: Dat is toch nu niet aan de orde? De heer KLAUS (SP): Dat is wel degelijk aan de orde. Het gaat namelijk om een wezenlijk onderdeel van waarom wij hier zitten, namelijk: het creëren van een samenleving waar de zaak een beetje gemixt is en waar niet aan de ene kant de rijken zitten en aan de andere kant de armen. Daar duid ik dus op. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik ben het helemaal met de heer Klaus eens, want dat is precies hetgeen wij beogen in de herstructurering. Het beeld dat de heer Klaus heeft, willen wij juist bewerkstelligen. De heer KLAUS (SP): Hoe zit het dan in de wijken waar wij niet herstructureren? De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Er is niets op tegen dat de situatie op dit moment zo is. Als je dat kunt, moet je alleen proberen om te kijken of er beweging te krijgen is in de markt waar mensen zeggen van: ik zit met een te hoog inkomen in een te goedkope woning. Sommigen zullen daar gewoon ten eeuwigen dage blijven zitten en nergens voor gevoelig zijn en niets willen. Anderen zullen er wel gevoelig voor zijn als je mensen actief vanuit de woningcorporatie benadert, na een analyse om te kijken of er iets gedaan kan worden. Wij weten allemaal dat iets dergelijks zijn beperkingen kent, maar het is zeker een instrument dat zijn vruchten in het verleden en in andere gemeenten heeft afgeworpen. De VOORZITTER: Wethouder, mag ik u met het oog op de tijd verzoeken om u te beperken tot die zaken die niet in de commissie aan de orde zijn geweest? Ik heb namelijk toch het gevoel dat wij een deel de commissievergadering aan het overdoen zijn. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De heer Verbakei vroeg of in de commissie gesproken is over de grondprijzen. Bij mijn weten is er in de commissie niet echt expliciet stilgestaan bij de sociale -37- 1 maart 2005. grondprijzen of gediscussieerd over woningbouwprijzen of sociale kavelprijzen. Daar is dan ook in het advies verder niets van terug te vinden. De leden hebben daar geen advies over uitgebracht. De fractie van D66/GroenLinks vroeg of de kernvoorraad voldoende blijft. Het ligt er aan of je inderdaad kunt bewerkstelligen of de dynamiek op de woningmarkt zorgt voor voldoende beweging, zodanig, dat er ook voldoende doorstroming is in de segmenten, waaronder de kernvoorraden. Als het gaat om een kernvoorraad die voldoende doorstroming heeft en waar voldoende dynamiek in zit, dan zijn wij van mening dat die ook op de langere termijn voldoende kan blijven en ook in het aanbod van de woningvoorraad in onze stad op dat moment een reëel aanbod is dat voor een stad in balans juist is. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! De corporaties in het artikel waarover ik zojuist sprak, zeggen dat het niet te verwachten is dat er grote groepen van mensen zijn die in staat zijn om in de huidige periode een huis te kopen. De mensen die nu in een goedkope huurwoning zitten, kunnen gelet op hun inkomen uberhaupt een dergelijk huis niet kopen. Er is dus veel minder scheefgroei dan gemeenten en overheden denken. Dat is hun stelling en ik zal het artikel aan de wethouder laten toekomen, want de stelling wordt gestaafd met cijfers over inkomens. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik wil daar wel een kanttekening bij maken die te maken heeft met de actualisatie van onze nota wonen. Er wordt ook gezegd dat er een gebrek aan een alternatief voor deze mensen is. Daar heeft men gelijk in. Wij zeggen dat er een tekort is aan onder andere betaalbare koopwoningen en dat het goed zou zijn om in dat segment meer te realiseren dan wij tot dusverre gedaan hebben, want dat kan een instrument zijn dat de dynamiek vergroot in de kernvoorraad van de sociale huur. In de actualisatie van de nota wonen zetten wij daar duidelijk op in en doen wij een duidelijk beroep op de corporaties om mee te denken. Ik denk dat wij daar ook best wel een slag kunnen maken. De PvdA-fractie maakte een opmerking ten aanzien van de woningnood. Het is achteraf, maar ik wil de fractie graag wijzen op een documentaire van Zembla van vorige week, die goed aangaf waar de crux zit van de woningnood en hoe corporaties daarop reageren in de zin van de juiste woningen bouwen en de juiste ruimtelijke-ordeningsmaatregelen nemen. De documentaire had betrekking op Alkmaar. In Helmond hebben wij jarenlang een uitstekend volkshuisvestingsbeleid gevoerd met een uitstekende woningbouwproductie. De problematiek in onze stad is maar een fractie. van hetgeen in bijvoorbeeld een stad als Alkmaar speelt. Wij zeggen dus niet dat wij tevreden zijn en dat blijkt ook niet uit onze nota wonen, maar het is ook niet zo dat er sprake is van een dramatische situatie waarbij gezegd kan worden dat het gevoerde beleid nergens op lijkt. Dat was namelijk toch een beetje de ondertoon in het verhaal van de heer Boetzkes. De heer BOETZKES (PvdA): Voorzitter! Iets dergelijks heb ik niet gezegd. Het gaat om een actualisering en ik blijf constateren dat er nog steeds zesduizend woningzoekenden zijn. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ingeschrevenen! Men zal zien dat straks volgens het nieuwe woonruimteverdeelsysteem misschien wel 20.000 woningzoekenden ingeschreven staan of opties zijn. De heer BOETZKES (PvdA): Dan heb je het over een totaal andere systematiek. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Je moet de zaak dus altijd in relatie beschouwen tot de systematiek van de woningverdeling. Ik wil nog even iets zeggen over het creëren van nieuwe herstructureringsgebieden. Terecht heeft Rigo Research en Advies geconstateerd dat, als je aan het herstructureren bent in bijvoorbeeld de Dierenbuurt of de Sassen buurt het van uitermate groot belang is dat corporaties samenwerken en proberen om daar waar de meeste bewoners zelf aangeven zo dicht mogelijk in de buurt te willen blijven wonen of in een vergelijkbare buurt die zo dichtbij mogelijk is, moeite gedaan moet worden om te proberen mensen meer aan te bieden, een groter aanbod in ook andere delen van de stad, omdat een aantal van die mensen daar wel gevoelig voor is en je dus een betere spreiding krijgt van de mensen die geherhuisvest moeten worden vanwege herstructurering. Rigo Research en Advies legt terecht de vinger op de zere plek, in die zin, dat er een nog verdergaande samenwerking vereist is tussen de corporaties, die overigens in dat opzicht ook geëffectueerd wordt. Ik denk dat de corporaties hebben uitgesproken daartoe bereid te zijn als conclusie uit hun onderzoek. -38- 1 maart 2005. Ik wil graag in de richting van de fractie van Helmondse Belangen een ding rechtzetten aan- gaande het scheefwonen. Wij weren geen mensen met een te hoog inkomen. Die woorden gebruikte de heer Smits, maar die zijn absoluut niet terecht. Sterker nog: met het nieuwe woonruimteverdeel- systeem zal het zelfs wel vaker kunnen voorkomen (althans, dat was de wens van de corporaties) om meer vrijheid te hebben ten aanzien van inkomensvoorwaarden en gezinshuishouding in relatie tot de woning. Wij hebben als gemeente erop aangedrongen dat er juist meer gebruik wordt gemaakt van een inkomens- en gezinsgroottetoets bij het toewijzen van woningen. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Klopt het dat woningbouwvereniging Volksbelang definitief niet meedoet aan het nieuwe systeem? De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Wij hebben gisteren definitief bericht gekregen dat woningbouwvereniging Volksbelang afziet van het instappen in het huidig ontwikkelde woonruimte- verdeelsysteem door de corporaties Woon partners, Wocom en Compaen. De VOORZITTER: Wethouder, kunt u afronden? De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De HSP-fractie heeft een belangrijke opmerking ge- maakt. Ik denk dat terecht gezegd is dat de extramuralisering veel woningen vereist die geschikt zijn voor mensen die daar wat langer willen blijven wonen, ook als ze wat zorg nodig hebben. Daarvoor zijn fysieke aanpassingen aan de woning nodig, volgens bepaalde criteria (aanpasbaar, bezoekbaar, drempelloos e.d). Het is in dit kader terecht dat mevrouw De Voogd ook aandacht vraagt voor domo- tica. Wij zullen dat punt nog een keer bij de corporaties onder de aandacht brengen. De raad is uitgenodigd voor een bezoek aan woningcorporatie Wocom. Daar kunnen dit soort onderwerpen rechtstreeks bij de corporatie aan de orde worden gesteld. Ik denk dat dat een goede zaak is. De planning van seniorenwoningen. Het is niet zo dat alle senioren een aangepaste woning nodig hebben. Wij hebben echter wel gezegd dat wij ervoor zullen zorgen dat een significant aandeel van de nieuwbouw geschikt zal zijn voor senioren. Dat neemt niet weg dat wij verwachten dat de corporaties ook woningen uit de bestaande voorraad geschikt zullen maken voor senioren. De heer Praasterink vroeg aandacht voor de architectuur. Daar zijn wij ook een voorstander van. Het BaR-convenant kan van invloed zijn, maar dat is logisch. Naarmate het woningaanbod groter wordt, omdat er meer geproduceerd is in de direct omliggende gemeenten van Helmond, zal dat wellicht kunnen leiden tot een verdunning van de vraag in Helmond. Daar moeten wij wel degelijk rekening mee houden. Bij de appartementen hebben wij in de commissie al vrij uitvoerig stilgestaan. De heer BOETZKES (PvdA): Voorzitter! Wij persisteren in ons standpunt. Ik ben echter bezorgd over het feit dat ik zojuist hoorde dat woningbouwvereniging Volksbelang niet meedoet aan de systematiek met andere corporaties, terwijl de wethouder zelf aangeeft dat er meer samenwerking zou moeten zijn. Samenwerking is juist het hardst nodig in de Leonarduswijk. Woningbouwvereniging Volksbelang heeft het kleinste woningen bestand en heeft de grootste problemen om mensen uit de herstructureringsgebieden te herhuisvesten. Ik zie het dus zo dat wij er een probleem bij hebben. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Ik denk wel dat door het afhaken van Volksbelang de wegen moeilijker en langer worden. Ik vind het terecht dat de heer Boetzkes aangeeft dat er aandacht voor nodig is om op een goede manier dit soort processen te sturen. Ik maak mij ook zorgen in de trant van: het ware veel beter geweest "als". Wij moeten nu met een moeilijkere situatie de zaak toch handelen. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeesters en wethouders beslo- ten. De aanwezige leden van de fracties van de PvdA en de SP verkrijgen op hun verzoek aanteke- ning in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 17. Voorstel tot instemmen met de inspraakreactie OP de Traiectnota/MER BaSE (biilaqe 51 ). -39- 1 maart 2005. De heer PRAASTERINK (SDOH): Mijnheer de voorzitter! In de commissie ruimtelijk fysiek hebben wij als fractie duidelijk het volgende verwoord: 1. We dienen als Helmond primair het Eindhovense belang maar zijn bereid dat te doen vanuit regionale solidariteit en daarmede het streekbelang. 2. Alle drie de alternatieven (benutten, flankeren en aanleggen) zijn in de toekomst nodig. 3. We kiezen voor het tracé MMA aangevuld met de noordelijke tak, zonder daarmede te willen zeggen dat de andere maatregelen overbodig zouden zijn. 4. We willen vierbaanswegen, desnoods op termijn. Dat standpunt handhaven wij, omdat we voor eind maart als raad een besluit moeten nemen. Een besluit waaraan we als verlengd lokaal bestuur gebonden zijn. Toch nog twee opmerkingen terzake van deze procedure. Eerstens. Als we uitgaan van het feit dat benuttingmogelijkheden in ieder geval toch nodig zijn - en dat doet de SDOH-fractie - verzoeken wij het college van burgemeester en wethouders en de raad in overleg te treden met het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven alsmede de raad van die stad, teneinde na te gaan in hoeverre het mogelijk is op de weg van Helmond naar Eindhoven tot ongelijkvloerse kruisingen te komen, respectievelijk bij de Wolvendijk en de Van Oldenbarneveltlaan. Op korte termijn zou evenzeer een verbetering van de doorstroming kunnen worden bereikt door een betere afstemming van de verkeersregelinstallaties en door invoering van een 70-km-regime. Wij verzoeken het college om daarover contact op te nemen. Daar waar Helmond bereid is voor Eindhoven de nek uit te steken, meen ik dat Eindhoven ook wel wat voor ons mag doen. . Tweedens. Er zijn de laatste tijd veel nieuwe ontwikkelingen en ideeën op ons afgekomen. We noemen zaken als tunnels, Beter BOSE en het provinciale commentaar op de plannen waarover wij door de pers werden geïnformeerd. Zaken waarover wij ons in die korte periode geen beeld hebben kunnen vormen. Dat betekent dat nog allerlei alternatieven nadere bestudering vergen. De keuze die wij nu maken, is een keuze voor het inspraakcommentaar zoals dat door het college van burgemeester en wethouders van Helmond wordt voorgesteld. Die keuze steunen wij. Die steunen wij op dit moment. Ik herhaal: op dit moment. Maar de echte definitieve keuze vindt plaats in de vergadering van het SRE in juni 2005. Dan wordt van de Helmondse delegatie verwacht dat zij het besluit van de raadsmeerderheid van Helmond verwoordt. Wellicht dat er tegen die tijd meer inzicht zou kunnen zijn in alternatieven dan nu het geval is. Die mogelijkheid wil de SDOH-fractie niet nu al uitsluiten. Wellicht dat deze definitieve opdracht voor de raadsvergadering van juni geagendeerd kan worden. Het is voor ons derhalve niet zo . ver dat wij zeggen: ga voort en zie niet om. Mevrouw WITTEVEEN-V AN DEN BERG (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Wat was ook alweer de doelstelling van BOSE? Betere bereikbaarheid in de regio en verbetering van de leefbaarheid, de volksgezondheid en de economische structuur. De doelstelling is nooit geweest om een ruit aan te leggen, maar het lijkt er wel op. We merken zelfs - ik merkte dat zojuist nog tijdens het betoog van de heer Praasterink - hoe sommigen van de redenering uitgaan dat als er gekozen wordt voor uitbreiding van het wegennet, er nu wellicht een 2 x eenbaansweg wordt aangelegd, maar er rekening mee gehouden dient te worden dat deze verbreed kan worden tot een 2 x tweebaansweg, die dan later kan uitgroeien tot een rijksweg. Het voorliggende raadsvoorstel is voor de PvdA-fractie een slecht voorstel. De aantasting van leefbaarheid, volksgezondheid en natuur is groot, terwijl het oplossend vermogen voor de regionale bereikbaarheid gering is. De kosten afwegend tegen de resultaten staan in geen verhouding. Wij zijn van oordeel, in vervolg op de verkeersmanagementfilosofie zoals het college die onlangs in de commissie ruimtelijk fysiek gepresenteerd heeft voor de hoofdwegenstructuur, dat het bestaande wegennet optimaal benut moet worden. Dat wil niet zeggen dat bouwen uitgesloten wordt, maar het staat ten dienste van het benutten, bijvoorbeeld ongelijkvloerse kruisingen, waar de heer Praasterink zojuist over sprak. Voor de regio kan dezelfde filosofie gehanteerd worden. Het plan "van BOSE naar Beter" van het Beter BOSE Netwerk sluit hier naadloos op aan. Het gaat veel meer uit van benutten, levert tijdwinst en dus economische winst op, heeft geen aantasting van de natuur tot gevolg, zorgt voor een betere leefbaarheid en volksgezondheid. Tenslotte past het binnen de Trajectnota/MER BOSE en zorgt het niet voor een verkeersaantrekkende werking, zoals die onherroepe- lijk wel volgt uit de aanleg van een nieuw tracé. Volgens de PvdA-fractie draagt het Beter BOSE- alternatief meer bij aan de oplossing van regionale bereikbaarheidsproblemen dan een dure en milieuonvriendelijke weg. De fractie van de PvdA pleit er dan ook voor om het MMA-benuttingsalternatief verder uit te werken, waarbij het plan "van BOSE naar BETER" uitgangspunt zal zijn. Ik dien hiertoe het volgende amendement in: -40- 1 maart 2005. "Amendement. Amendement inzake inspraakreactie Trajectnota/MER BOSE De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen op dinsdag 1 maart 2005 Overwegende dat: - De Regioraad van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) op 23 december 2004 de Trajectnota/MER BOSE heeft vastgesteld; - Belanghebbenden van 3 januari tot en met 31 maart de gelegenheid hebben om hun voorkeur kenbaar te maken voor één van de achttien onderzochte alternatieven en varianten, combinaties daarvan of gedeelten daarvan; - Het MMA benuttingalternatief onvoldoende is uitgewerkt; - Er een oplossing gevonden dient te worden voor de bereikbaarheid in Zuid Oost Brabant waarbij de kosten opwegen tegen de effecten op het gebied van volksgezondheid, leefbaarheid, geld, aantasting natuur, tijdwinst en economische winst; - De door het college voorgestelde combinatie van het MMA-tracé alternatief en alternatief 5 of 5c hieraan onvoldoende voldoet; Besluit: - Het SRE te berichten dat de raad van Helmond de voorkeur heeft om het MMA benuttingsalternatief verder uit te werken waarbij het plan "van BOSE naar Beter" uitgangspunt zal zijn; En gaat over tot de orde van de dag." De heer SPIERINGS (HB): Mijnheer de voorzitter! Zoals wij in de commissie ruimtelijk fysiek al hebben aangegeven, kunnen wij instemmen met de inspraakreactie zoals die door het college is opgesteld. Deze betreft voor ons op dit moment de meest acceptabele variant. Mochten er tijdens het besluitvormingsproces nog andere serieuze alternatieven worden aangeboden, dan moeten wij daar als gemeente op passende wijze op kunnen reageren. Tot aan dat moment willen wij het houden bij de huidige Trajectnota. De heer FERWERDA (GL/D66): Mijnheer de voorzitter! Dat er iets aan de verkeerscongestie in Zuidoost-Brabant, met een nog steeds groeiende automobiliteit, moet worden gedaan, is helder. Dat het wat gemakkelijker praat als modellen niet over jouw grondgebied gaan, is ook helder. Wij zitten in een situatie van tegengestelde belangen en niet eenduidige adviezen en een situatie waarin de raad van Helmond eigenlijk niets te zeggen heeft. Daarnaast is er verdeeldheid op vele fronten: Helmond en Eindhoven nog niet op één lijn en de raden nog niet op één lijn. Kortom, hoe kom je hieruit? Ons enige houvast is de variant van BOSE naar Beter, omdat wij er niet van overtuigd zijn dat de aanleg van extra wegen de oplossing dichterbij zal brengen en omdat wij meer zien in een combinatie van maatregelen van dynamisch verkeersmanagement, gecombineerd met slimmere openbaarvervoersvoorzieningen, fiets netwerken e.d. Kortom, wij vinden het meer dan de moeite waard om dit model verder te onderzoeken op haalbaarheid en om de kosten daarvan in beeld te brengen. Wij voelen ons in onze opvatting nog eens extra ondersteund door wat ons college zelf in zijn commentaar schrijft, namelijk "dat geen van de aangedragen benuttingsvarianten voldoende oplossend vermogen blijken te bezitten" en dat er met dynamisch verkeersmanagement nog veel bereikt kan worden. Dat pleit ervoor de Beter BOSE-variant als uitgangspunt van de verdere stappen te nemen en serieus te onderzoeken hoe ver je hiermee kunt komen. Aanbeveling voor de Helmondse delegatie in het SRE: ondersteun dit standpunt. De heer VERBAKEL (SP): Mijnheer de voorzitter! Ik ben het in dit geval helemaal eens met de heer Ferwerda. Heel grofweg is nu de keuze: of je kiest voor meer asfalt, of je kiest voor de Beter BOSE- variant. Het idee dat de voorstanders van meer asfalt en het college de wereld in willen helpen, is dat de voorgestelde variant een keuze is voor toekomstperspectief. Ik wil dat toch bestrijden. De keuze voor meer asfalt biedt volgens ons niet echt het toekomstperspectief (ook deskundigen wijzen daarop). Hooguit tijdelijk biedt dat wat soelaas, maar op den duur slibt het weer dicht. Dan zal er echt iets anders moeten gebeuren. Daarom onze keuze voor de Beter BOSE-variant. Daar wil ik nog het volgende aan toevoegen. De reistijdentabel die onderdeel is van de BOSE-studie, zegt weliswaar niet alles, maar is wel een indicatie van waarover wij praten. Ook volgens de meest dure variant en de variant die het meeste in asfalt voorziet, praat je over een tijdwinst (ten opzichte van niets doen) van een luttele drie tot vier minuten. Dat is iets dat tot nadenken moet stemmen. -41- 1 maart 2005. De heer ROEFS (CDA): Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie heeft in de commissie de inspraakreactie van het college ondersteund. Wij zijn van mening dat de regio zich in de toekomst verder zal ontwikkelen, zowel wat betreft woningbouw als wat betreft industrieterreinen. Daarvoor is een adequate infrastructuur zonder meer belangrijk. Maar goed, de discussie daarover zullen wij blijven voeren. Wat ons betreft, moeten er robuuste maatregelen genomen worden, om klaar te zijn voor de toekomst. Wij hebben ons verbaasd over het alternatief dat is aangedragen door de provincie, namelijk de verdubbeling van de N279 (zeg maar: de Wolfsputterbaan) zonder extra infrastructuur. De Wolfsputter- baan is, zo hebben wij begrepen uit de archieven, zo'n 20 tot 25 jaar geleden na heel veel gekrakeel aangelegd tussen twee wijken, namelijk Dierdonk en Helmond-Noord, met de restrictie dat het een weg met tweemaal één rijbaan zou blijven. Wanneer men dan nu met het voorstel komt om die weg te verdubbelen, vragen wij ons af of dat wel gepast is. De wethouder zal daar wel op kunnen reageren, meen ik. De heer VAN DER BURGT (WD): Mijnheer de voorzitter! Naast benutting en flankerend beleid ontkomen wij er niet aan om ook te bouwen. Maar (mijnheer Ferwerda) de nota maakt wel duidelijk welke alternatieven het hoogste oplossend vermogen hebben. De voorgestelde voorkeursvariant die het college aan ons voorlegt, is er één met een duidelijke meerwaarde voor stad en regio. Daar kunnen wij dan ook mee instemmen. Wel heeft onze fractie - daar hebben wij in de commissie geen duidelijk antwoord op gehad - een duidelijke voorkeur voor alternatief 5 basis, omdat die keuze in de voorkeursvariant opengelaten wordt. Het gaat daarbij om een weg die parallel loopt aan het Wilhelminakanaal. Wij zijn van mening dat alternatief 5c ten zuiden van Aarle-Rixtel een te grote aanslag op het landschap en de natuur is. Dat geldt evenzeer voor het gebied nabij Helmond-Noord. Wij zijn van mening dat de voorkeursvariant zeer goed aansluit op het bovenregionale vervoersnetwerk. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik ben het niet helemaal met de heer Praasterink eens dat Helmond primair ten dienste is van Eindhoven. Dat is ook niet de doelstelling van BOSE. Het gaat nu om de ontsluiting van het oostelijke deel van de regio. Daar speelt Helmond een zeer prominente rol in, zodat Helmond daar ook een groot belang in heeft, minstens even groot als dat van Eindhoven. Het uitgangspunt dat de heer Praasterink aangaf, zou ik dan ook niet willen ondersteunen. De heer Praasterink deed het voorstel om samen met B. en W. van Eindhoven te bekijken of de verkeerslichten of kruispunten als met de Wolvendijk aangepast moeten worden. Dat is iets dat eigenlijk al gebeurt, in die zin dat er in deze regio al een studie is naar beter benutten. Die studie loopt al. Heel veel mensen denken dat Beter BOSE en beter benutten iets nieuws zijn, maar dat is niets nieuws, want daar zijn wij al volop mee bezig. Deze laatste opmerking is meteen een bruggelje naar het antwoord aan fracties die hebben gezegd dat zij alle heil zien in een benuttingsvariant. De redenatie daarachter gaat net zo mank als welke andere redenatie dan ook. Er wordt nu voor drie dingen een oplossing bedacht: 1. het beter benutten van de bestaande wegen; 2. het bijbouwen van een nieuw tracé; 3. flankerend beleid waarmee geprobeerd wordt de modal split (de vervoerswijze, het gebruik van de auto, fiets of het openbaar vervoer) en het goederenvervoer per water of per spoor te beïnvloeden. Deze drie maatregelen samen moeten zorgen voor leefbaarheid en bereikbaarheid in de toekomst. De heer Ferwerda dacht een heel slimme opmerking te maken door te zeggen: Het college constateert zelf dat het bijbouwen van nieuwe infrastructuur geen alternatief is dat leidt tot oplossing van alle problemen. Hij zei: Geen enkel alternatief biedt een oplossing voor alles. Dat geldt ook voor beter benutten, want ook dat is geen oplossing voor alles. Wanneer de heer Ferwerda zegt dat hij tegen het bouwen van nieuwe infrastructuur is omdat dat niet alles oplost, dan moet hij ook tegen de benuttingsvari- ant zijn, want die lost ook niet alles op. Kortom, aan die redenatie kan men nooit geloof hechten. Wij zijn van mening dat voor beide gekozen moet worden, namelijk enerzijds (dat is al ingezet) het beter benutten van de bestaande infrastructuur en anderzijds het aanleggen van nieuwe infrastructuur. Volstrekt onbegrijpelijk vind ik de opmerking van een aantal fracties, waaronder die van de PvdA, dat wanneer een weg om een kern heen aangelegd wordt, daarmee de leefbaarheid wordt aangetast. Met andere woorden: wanneer een weg om Nuenen of een weg om Geldrop heen gelegd wordt, dan wordt volgens de betrokken fracties daarmee de leefbaarheid aangetast. Tegelijkertijd zeggen die fracties daarmee dat ze er voorstander van zijn dat al het verkeer dwars door Nuenen, dwars door Geldrop en dwars door Mierio gaat, omdat de leefbaarheid dan niet aangetast wordt en er zelfs een oplossing gevonden wordt voor het leefbaarheidsprobleem. Daar kan ik met mijn pet echt niet bij. Dat krijg je ook -42- 1 maart 2005. niet aan een gezonde burger uitgelegd, volgens mij! Dit betreft wel degelijk de crux van de doelstelling van BaSE. Het gaat hierbij om de bereikbaarheid en de leefbaarheid, waarvan volksgezondheid een onderdeel is, zoals mevrouw Witteveen zelf aangaf. Juist het faciliteren van grote verkeersstromen door Eindhoven-Oost (denk aan de John F. Kennedylaan en denk aan de Van Oldenbarneveltlaan), Gerwen, Nuenen, Geldrop en Mierio is funest voor de leefbaarheid en volksgezondheid. De heer KLAUS (SP): Maar meer auto's, zoals u wilt, is toch ook slecht voor de volksgezondheid? Het enige alternatief - ik zie Zuidoost-Brabant altijd als een heel grote stad - is zorgen voor extreem veel openbaar vervoer. Andere mogelijkheden zijn er gewoon niet voor de toekomst. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik geloof niet in wedden op één paard. Ik heb gezegd dat wij op drie fronten actief moeten zijn. De heer KLAUS (SP): Men moet dit gebied gewoon als een grote stad bekijken (dat zeg ik niet voor niets). In een grote stad kan men niet volstaan met alleen maar wegen aanleggen. Nee, daar moet men gewoon een heel goed geoutilleerd openbaar vervoer hebben, want anders lost men de problemen niet op. Wat doet men daaraan? Daar doet men weinig aan, anders dan een paar van die stomme bussen maken in Eindhoven, die meer stilstaan dan dat ze rijden! Dat is het zo'n beeije. Daar maak ik bezwaar tegen. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Wij weten allemaal - ook in de commissie hebben wij het daarover gehad - dat alleen openbaar vervoer geen oplossing is voor voldoende bereikbaarheid en leefbaarheid. Zelfs wanneer het openbaar vervoer gratis wordt aangeboden, zal er meer gedaan moeten worden. Overigens meen ik dat het toepassen van dynamisch verkeersmanagement in Helmond niet vergelijkbaar is met het oplossen van de problematiek van de regio. Als wij kiezen voor een bepaalde oplossing voor het eigen stadsverkeer, dan betekent dat nog niet dat je het zo ook regionaal kunt oplossen. Voorzitter! De CDA-fractie maakte een opmerking over de QPstelling van de provincie. Ik meen dat het goed is, indachtig de opmerking van de heer Roefs, om eens goed het geheugen op te frissen van de gedeputeerden, misschien ook de nieuwe gedeputeerde. Dit om te bereiken dat zij in beeld hebben wat het effect en de impact van hun uitspraken zijn. Ik betwijfel ten zeerste het realiteitsgehalte van de stelling van de provincie dat met de door haar aangegeven voorkeur alles opgelost kan worden en dat er in dit gebied geen nieuwe infrastructuur aangelegd behoeft te worden. Ik meen dat het goed is dat wij minstens een gesprek met de gedeputeerden hebben over de visie/uitspraak die zij hebben neergelegd, alvorens wij daar inhoudelijk over doorpraten. Voorts meen ik dat het goed is wat de CDA-fractie hierover naar voren heeft gebracht, want de opstelling van de provincie roept op dit moment vragen op bij ons. De WD-fractie maakte een opmerking over haar voorkeursalternatief. Ook in de commissie was die opmerking naar voren gebracht. Ik ben van mening dat, in tegenstelling tot wat de heer Ferwerda zei, Eindhoven en Helmond wel op één lijn zitten in dezen. Wat dit betreft, is er niet zo'n groot knelpunt. De heer FERWERDA (GL/D66): En de gemeenteraden? De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik ken de uitspraak nog niet die de raad vanavond zal doen, maar de collegevoorstellen die er hebben gelegen met betrekking tot de Trajectnota, zijn eenduidig. Verder weet ik dat er op dit moment in Eindhoven nog steeds een ruime meerderheid in de raad is voor het collegevoorstel. Of dat zo blijft, weet ik niet, zoals ik dat ook niet weet van deze raad, maar tot dusver heb ik hier een ruime meerderheid geproefd voor het collegevoorstel. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik meen dat de tegenstellingen/meningsverschillen met betrekking tot het voorstel duidelijk zijn. Thans heb ik nog een vraag die ik ook in de commissie heb gesteld. Toen zei de wethouder: Het geld volgt goed beleid. Naderhand moest ik aan de Betuwelijn denken! De keuze die het college heeft gemaakt, betreft de duurste variant. Hoe realistisch is het naar de mening van het college om te verwachten dat deze variant ooit tot uitvoering komt? De VOORZITTER: Mijnheer Van Heugten, u hoeft nu alleen maar een percentage te noemen! -43- 1 maart 2005. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik kan de vraag heel simpel terugleggen bij de SP-fractie. Die gelooft heilig in het massaal ontwikkelen en aanbieden van openbaar vervoer, liefst gratis of tegen een zo laag mogelijke prijs. Ik heb die fractie nog nooit een kostenplaatje daarvoor zien berekenen en die heeft nog nooit aangegeven waar het geld daarvoor vandaan gehaald moet worden. Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! In dit verband wil ik graag een opmerking maken. Ik heb namelijk sterk het gevoel dat met hetgeen het college heeft voorgesteld, ruim baan wordt gegeven aan de auto. Ik ben van mening dat hoe langer het serieus betrekken van het openbaar vervoer uitgesteld wordt, hoe moeilijker dat wordt. Immers, hoe meer je de automobilisten faciliteert, hoe moeilijker je ze later in de bus krijgt. Het amendement-Witteveen wordt daarop bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van WO, CDA, SDOH, HSP, HB en HA hebben tegengestemd en dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de SP en GL/D66 hebben voorgestemd. Het voorstel wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van WO, CDA, SDOH, HSP, HB en HA hebben voorgestemd en dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de SP en GL/D66 hebben tegengestemd. 18. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet t.b.v. de herinrichtinq Kanaaldiik NW (biilaqe 31). Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Mijnheer de voorzitter! We hebben gevraagd om het voorstel inzake de Kanaaldijk NW vanavond van de agenda af te halen. Zo'n vraag stellen we niet zomaar. We waren en blijven van mening dat hier niet correct gehandeld wordt. Op de één of andere manier lijkt het alsof dit plan er even doorgedrukt moet worden. Een goede afweging over het hoe en waarom is niet te maken, Iaat staan dat er met betrokkenen op een correcte wijze over gecommuniceerd kan worden. Als het college betrokkenen tegen de haren in wilde strijken, dan is het college dat gelukt. De e-mails, brieven, telefoontjes en gesprekken rolden over elkaar heen. Vragen en oprechte verbazing voerden hierin de boventoon. Nu het de wens van de raad is om dit voorstel toch te behandelen, hebben wij de volgende vragen en opmerkingen: - In het verkeersveiligheidsplan krijgen Eikendreef en Kanaaldijk NW een andere categorisering; wanneer dit plan wordt uitgevoerd is dit hiermee in strijd. Is het college dat met ons eens? - Uitgangspunt was de verlenging van de fietsverbinding, waar de PvdA-fractie van harte achter staat. Dit plan gaat echter veel verder en gaat ten koste van de leefbaarheid (daar hebben we 'm weer, wethouder Van Heugten!). - De rechte middengeleider die zojuist is aangelegd op de Kanaaldijk NW ter hoogte van de Eikendreef wordt, wanneer de raad met dit voorstel instemt, geheel of gedeeltelijk verwijderd om plaats te maken voor een gebogen midden geleider in de richting van de Eikendreef. Als we zo met plannen omgaan, lijkt het toch sterk op geld over de balk smijten. Immers: dat wat in december 2004 is aangelegd, moet in april 2005 al weer worden afgebroken! - Hoe het vrachtverkeer Van bijvoorbeeld de Hema wordt afgewikkeld, is onduidelijk. Deze vrachtwagens rijden door tot aan het kanaal en kunnen dan onder de Kasteeltraverse door. De sluis die was aangebracht zodat men niet richting Groenewoud kon rijden, is afgelopen jaar tijdens de renovatie van de Kanaaldijk opgeheven. Vorige week is genoemde sluis weer hersteld en wordt het verkeer weer gedwongen om via de Kasteelbrug gebruik te maken van de Kanaaldijk NW. Als dit plan in uitvoering genomen wordt, wordt de sluis dan weer opgeheven? - In de commissie werd gesteld dat er in het verleden verplichtingen zijn aangegaan met Nedschroef en Vlisco in verband met blijvende bereikbaarheid en dat onder andere daarom bedoelde wegen niet voor vrachtverkeer gesloten kunnen worden. Natuurlijk moeten bedrijven bereikbaar zijn, maar om dan meteen al het vrachtverkeer toe te staan, slaat nergens op. - Bij voortduring wordt door het college ontkend dat beide straten te maken hebben met een te hoog gehalte stikstofdioxyde en fijn stof. De nota Luchtkwaliteit komt komende week aan de orde en daarmee komt de discussie hierover op gang. Ook daarom zou het correct zijn dit plan naar een latere datum te verschuiven. Kortom, vragen en onduidelijkheden te over voor ons, maar vooral voor de belanghebbenden. -44- 1 maart 2005. De heer VAN DER BURGT (WO): Mijnheer de voorzitter! Tekeningen kunnen tot veel misverstand leiden. Immers, wij hadden geen goede tekeningen van de bestaande situatie van het kruispunt Kanaaldijk NW/Eikendreef. Nu wij deze hebben en de bestaande situatie vergelijken met de tekening van de wijze waarop het kruispunt ingericht moet worden, komen wij tot de conclusie dat wat eind 2004 aangelegd is, in 2005 weer afgebroken wordt. Het lijkt erop dat hier onnodig veel kosten gemaakt worden, kosten die wij als volksvertegenwoordigers niet aan onze achterban kunnen uitleggen. Graag een reactie van de wethouder hierop. Herinrichting van het onderhavige deel van de Kanaaldijk NW, het vervangen van de verkeers- regelinstallatie en het veiliger maken van het fietsverkeer hebben onze instemming. Waar wij ons echter grote zorgen over blijven maken, is de toenemende verkeersintensiteit op de Kanaaldijk NW. Het betreft hierbij met name het doorgaande vrachtverkeer. In het verleden zijn er beloften gedaan om de Kanaaldijk NW verkeersluw te maken. Zoals beschreven in de commissieformat, is de Kanaaldijk NW ten noorden van de Eikendreef inmiddels ingericht met een verblijfskarakter. Naar de mening van de fractie van de WO zal het autoverkeer echt gas terug moeten nemen op dit stuk. Wij zullen er alles aan moeten doen om het verkeer dat niet in het centrum moet zijn, te weren. Het doorgaande vrachtverkeer zou, geleid door goede bewegwijzering, van de noord-zuidas N279 gebruik dienen te maken, zoals dat ook omschreven is in het rapport Hoofdwegenstructuur Helmond. Aan de bewegwijzering zou het een en ander verbeterd kunnen worden, te beginnen bij Lierop, met een verwijzing naar de A67 richting het Ei van Ommel. Het kan zeker niet de bedoeling zijn dat straks doorgaand vrachtverkeer over de Eikendreef, die immers als centrumring zou moeten fungeren, geleid wordt, terwijl wij middels het voteren van het gevraagde krediet verder werken aan het verblijfskarakter. Graag zouden wij van het college vernemen hoe het het vrachtverkeer op de Kanaaldijk NW terug wil dringen. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Ik heb geen nieuwe vragen over het voorstel. Ik wacht het antwoord af. Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Mijnheer de voorzitter! Ook de HSP-fractie heeft natuurlijk de nieuwe situatietekening van de kruising Eikendreef-Kanaaldijk NW goed bekeken. Daarbij dachten wij: Kan de wethouder nu eens precies zeggen waar de werkgrens komt te liggen? Ik heb daar wel enig idee van, maar daarvan krijg ik nog grijzere haren dan ik al heb, want dan zijn wij als gemeente ontzettend met kapitaalvernietiging bezig! Verder vragen wij een verduidelijking aan wethouder Van Heugten over zijn opmerking dat het bezwaar tegen het nachtverbod voor vrachtauto's op de Eikendreef gegrond is verklaard door de bezwaarschriftencommissie. Wat is precies de waarde van deze opmerking? Heeft die Oberhaupt een bepaalde waarde? Voorts hopen wij natuurlijk dat er op een goede, fatsoenlijke manier wordt gecommuniceerd met de vereniging van eigenaren Boscotondo, die naar ik heb begrepen aan het college van burgemeester en wethouders een open brief heeft gestuurd. Wij wachten voor een verdere beslissing het antwoord van de wethouders af. De heer SPIERINGS (HB): Voorzitter! Wij spreken nu over fysieke aanpassingen aan een stukje weg met verstrekkende gevolgen voor het achterliggende gebied. Een verkeersluw gedeelte van Boscotondo tot de Julianabrug, zeker voor het zware vrachtverkeer. Dat is een pluspunt, maar hierdoor ontstaat absoluut weer een extra belasting van de Eikendreef. Wij willen dit ontmoedigen. Wij willen daarom graag vasthouden aan de woorden van onze oud-wethouder Sjef Jonkers: Het overlast veroorzakende doorgaande vrachtverkeer moet worden geweerd. Daarbij zei hij: Al moet ik persoonlijk de slagbomen bij de Engelseweg dichtlassen. Woorden waar wij de stadsbestuurders graag aan willen houden. Nu behoeven de spoorbomen voor ons niet dichtgelast te worden, maar er moet wel voor gezorgd worden dat de bekende verbodsmaatregelen en mogelijk nog fysieke maatregelen worden genomen bij deze herinrichting. Hierbij denken wij speciaal aan het af laten buigen van het vrachtverkeer bij de spoorwegovergang of, liever nog, bij de Rochadeweg (want ik heb zojuist van onze oud-wethouder gehoord dat de Rochadeweg niet voor niets Rochadeweg genoemd is, naar rocheren). Hiermee heb ik de redenen aangegeven waarom wij niet kunnen instemmen met de voorliggende plannen van het college. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Voor alle helderheid wil ik er allereerst op wijzen dat nu een voorstel voorligt om een dubbelzijdig fietspad te realiseren. Dat is steeds de inzet van dat voorstel geweest, niet meer en niet minder. Zojuist heb ik echter alleen maar -45- 1 maart 2005. opmerkingen gehoord over het al dan niet toenemende of afnemende vrachtverkeer op de Kanaaldijk NW, alsmede hele referaten over de Rochadeweg en allerlei vrachtverkeer dat omgeleid moet worden. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Dat heeft het college toch zelf uitgelokt door een tekening op tafel te leggen zoals wij die hebben gekregen? De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ja, dat kunt u wel zeggen, maar als u goed naar de tekening kijkt, dan ziet u dat wij getracht hebben om het fietspad zo veilig mogelijk aan te leggen (want wij hebben het nu over een vrij ingewikkelde situatie waarin wij een veilige fietsverbinding willen maken richting de spoorbrug). Op de tekening kan men zien dat wij op de Kanaaldijk NW een flauwe bocht aanleggen, zodat de route meer richting de Eikendreef afbuigt, op een natuurlijke manier. Daardoor zal het vrachtverkeer - en Oberhaupt het verkeer dat de route zuid-noord kiest - de neiging hebben om via de Eikendreef zijn weg te vervolgen, waardoor het minder gebruik zal maken van de Kanaaldijk NW. Die logische afbuiging is heel licht in het nieuwe profiel ingebouwd, zoals men heeft kunnen zien. Dat hebben wij gedaan om met name de oversteek voor de fietsers zo veilig mogelijk te maken. Voorzitter! Tot mijn heel grote verbazing heeft een aantal fracties gezegd dat er volgens het voor- stel sprake zou zijn van kapitaalvernietiging, omdat ook in 2004 de Kanaaldijk NW geherstructureerd is. Die herstructurering is op een gegeven moment gestopt bij het kruispunt met de Eikendreef. Daar zijn de zaken netjes en keurig afgemaakt, zoals afgesproken. Daar heeft de aannemer keurig zijn werk gedaan. Nu pakken wij daar de draad weer op. Dat is geen kwestie van kapitaalvernietiging. Wel moet ter plaatse opnieuw een aantal dingen uitgezet worden, maar dat leidt echt niet tot hogere kosten. Het zal zelfs zo zijn dat ook voor de andere kant (bij de Beatrixlaan) in de toekomst een keer een voorstel zal komen om de Kanaaldijk NW verder op te krikken richting Julianalaan. Dan zal ook een punt moeten worden gekozen waar de zaak weer opgepikt wordt, om die kwalitatief goed uitgevoerd te krijgen. Nogmaals: er is in dit geval geen sprake van kapitaalvernietiging. Ik bestrijd ook de opmerking van mevrouw Witteveen dat er niet correct gehandeld zou zijn ter- zake. Ik meen dat het voorstel op een keurige manier in de commissie is gebracht. Wel mag men mij de gang van zaken rond de tekeningen verwijten. Wat daarover is gezegd, heb ik mij aangetrokken; ik heb ervoor gezorgd dat een en ander gecorrigeerd is. Gistermorgen is alsnog de correcte tekening aangeboden. Overigens wijkt die tekening slechts marginaal af van de tekening die voorgelegd was aan de commissie. Nogmaals: ik meen dat wij de zaak op een nette manier hebben afgewerkt. . Volgens mevrouw Witteveen gaat hetgeen is voorgesteld, ten koste van de leefbaarheid. Nee. Wij zien dat de nieuwe inrichting van de Kanaaldijk NW heeft geleid tot een binnenstedelijk karakter. Daarbij is er duidelijk sprake van een verbetering van de leefbaarheid, omdat het verkeer dat zich daar beweegt, heel duidelijk het gevoel heeft dat het binnenstedelijk verblijft. Daardoor neemt de snelheid af en neemt de rust toe. Wij hopen hetzelfde te realiseren op het gedeelte tussen de spoorwegovergang en de Eikendreef. door het fietspad aan te leggen op de wijze die in het voorstel is aangegeven. Wij menen dat daardoor de verkeersintensiteit, die overigens allang niet meer zo hoog is als die vroeger was, verder afneemt op de Kanaaldijk NW, waardoor er steeds meer een binnenstedelijk karakter ontstaat zonder echt veel doorgaand vrachtverkeer. Overigens hebben wij, zoals mevrouw Witteveen aangaf, inderdaad afspraken met de onder- nemingen in het centrum en aan de Kanaaldijk NWover de bereikbaarheid. Die ondernemingen zullen bereikbaar blijven, zodat wij daar altijd plaatselijk verkeer moeten kunnen blijven toestaan, totdat er een alternatief is. Het is echter, zoals uitdrukkelijk is gecommuniceerd in de commissie, ontzettend ingewikkeld om het verkeer zo in de hand te hebben, dat wij zomaar in staat zouden zijn om wat borden neer te zetten voor de rotonde achter Beek en Donk of achter Lierop. Wij zouden dan eerder richting Someren het vrachtverkeer moeten vragen om een andere route te kiezen. Zoals men weet, willen wij een poging doen om vervoerders te bewegen vrijwillig een andere route te kiezen door een alternatief aan te bieden. Echter, vervoerders zijn autonoom; iedereen die een rijbewijs en een auto heeft, mag in Nederland zelf de weg kiezen en over elke weg rijden. Mevrouw Witteveen wees erop dat wij binnenkort spreken over de luchtkwaliteit. Inderdaad. Zoals ik eerder in deze vergadering en in de commissie heb gezegd, wil ik daar graag over praten. Daarbij heb ik ook aangegeven dat wij de afgelopen jaren de normen voor de luchtkwaliteit nergens overschreden hebben in Helmond. Wij verwachten ook niet dat de normen in 2004 zijn overschreden. Mevrouw De Voogd heeft gelijk dat er zorgvuldig gecommuniceerd moet worden. Dat zijn wij ook van plan, Iaat dat helemaal duidelijk zijn. Wij proberen de herinrichting zo neljes en helder mogelijk te communiceren met alle betrokkenen en omwonenden. Daar mag men ons aan houden. -46- 1 maart 2005. Los van de inhoudelijke opmerkingen die de heer Spierings maakte, merk ik op dat hij wellicht een afspraak moet maken met oud-wethouder Jonkers over het volgen van een cursus lassen. Misschien komt er dan een keer echt garen op de klos! De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! De HSP-fractie vroeg mij om een verduidelijking van mijn opmerking over het nachtverbod voor vrachtauto's op de Eikendreef. Ik heb uitgelegd dat tegen het besluit tot het instellen van het nachtverbod bezwaar gemaakt kon worden. Van dat bezwaarrecht is gebruikgemaakt. De bezwaarschriftencommissie heeft het bezwaar gegrond verklaard. Dat betekent dat er een nieuw besluit genomen wordt om alsnog het nachtverbod ingevoerd te krijgen, maar dan een besluit met een iets andere en betere onderbouwing. Hopelijk doorstaat dat besluit de bezwarenproce- dure. Tot slot kan ik het niet nalaten om de PvdA-fractie een koekje van eigen deeg te geven. Eerder vanavond is gezegd: Het is makkelijk praten over het aanleggen van nieuwe infrastructuur op andermans grondgebied. Welnu, de PvdA-fractie zei dat beter benutten van infrastructuur het ei van Columbus is en dat daar op ingezet moet worden. Maar in dit geval - en dat moet de PvdA-fractie mij eens uitleggen - spreekt die fractie over verkeersluw maken. De PvdA-fractie wil hier kennelijk de Kanaaldijk NW en de Eikendreef niet beter laten benutten. Nu ziet men -en dat is het koekje van eigen deeg - dat beter benutten niet altijd dé oplossing is, mevrouw Witteveen. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Ik wil nog een aantal punten naar voren brengen. Het eerste is dat wanneer wij een weg benoemen tot erftoegangsweg of als wij een weg de categorie-B-status geven, dan behoort daar geen doorgaand vrachtverkeer op. Dan zul je dus moeten zoeken naar andere wegen (letterlijk). Je zult dan moeten zoeken naar beter benutten, bijvoorbeeld. Wethouder Van den Heuvel gaf aan dat het binnenstedelijk karakter al te zien is op de Kanaaldijk NW en dat de verkeersintensiteit daar misschien nog wel verder zal afnemen. Welnu, ik vind de Kanaaldijk NW geen erftoegangsweg en ik vind dat er daar geen sprake is van binnenstedelijk verblijf. Het is misschien wel zo (ik heb er niet staan tellen) dat het verkeer ter plaatse is afgenomen; daar wil ik de wethouder wel in geloven. Dat iedereen over elke weg mag rijden, zoals de wethouder zei, lijkt mij een heel vreemde stellingname. Dat is bepaald niet het geval; als ik dat zou doen, dan zou ik direct de politie op mijn dak krijgen. Dat geldt zeker voor vrachtwagens. Over de normen voor stikstofdioxyde en fijn stof komen wij nog nader te praten. De vraag die mevrouw De Voogd stelde over de werkgrens, vind ik een heel belangwekkende vraag, maar die is niet beantwoord. Op dit punt is er namelijk sprake van kapitaalvernietiging. De werkgrens ligt op de middengeleider ter hoogte van de kruising Kanaaldijk NW/Eikendreef. De middengeleider is zojuist aangelegd, maar moet verwijderd worden. Daarvoor in de plaats komt er een nieuwe geleider die afbuigt, in plaats van een rechte middengeleider. Ik wil hier echt nog een reactie op. De heer VAN DER BURGT (WD): Voorzitter! Ik wil een opmerking maken naar aanleiding van hetgeen wethouder Van Heugten zei over beter benutten. Ik heb in de eerste instantie een opmerking gemaakt over de N279. Die moet gewoon beter benut worden, want dat komt het centrum ten goede. Dat is onze stelling. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Hoe zit het met de kosten die gemoeid zijn met het voorstel? Daar zit het uitstekend mee, zo zeg ik met name tegen mevrouw Witteveen. Toen vorig jaar de werkzaamheden werden uitgevoerd op de Kanaaldijk NW, hadden wij te maken met een ander karakter van de Kanaaldijk NW. Die was toen een verbinding van noord naar zuid (of van zuid naar noord) die, zeg maar, in één lijn verliep. Vandaar dat toen de herinrichting heel logisch en zo veilig mogelijk is gerealiseerd (zoals men hier buiten kan zien). Nu gaan wij, zoals ik in de eerste termijn heb uitgelegd, een lichte buiging aanbrengen. Dat vereist wat werkzaamheden. Dat is geen kwestie van kapitaalvernietiging, maar is het reconstrueren van een kruispunt, omdat dat een wat andere functie krijgt. Natuurlijk kunnen wij dan met elkaar gaan discussiëren over de vraag of wij dat niet hadden moeten voorzien bij de reconstructie van de Kanaaldijk NW die reeds heeft plaatsgevonden. Ik zie nu dat mevrouw Witteveen ja knikt, maar ik zeg daar nee op, want toen was er geen krediet beschikbaar en was er nog geen plan voor. Dat is echt zo, mevrouw Witteveen. Wij hebben hier toch met elkaar gediscus- sieerd over het krediet voor de reconstructie van de Kanaaldijk NW? Daarbij is heel duidelijk bepaald dat het te reconstrueren deel zou lopen van de Beatrixlaan tot het kruispunt met de Eikendreef. Punt. Daarvoor is krediet beschikbaar gesteld. Vervolgens ben ik met een nieuw voorstel gekomen met -47- 1 maart 2005. betrekking tot de herinrichting van de Kanaaldijk NW, namelijk voor het gedeelte vanaf het huidige kruispunt met de Eikendreef tot de spoorwegovergang. Dat voorstel behelst het realiseren van een fietspad plus de daarbij behorende reconstructie. Dat is de feitelijke situatie. (De heer Praasterink verlaat, te 23.10 uur, de vergadering.) Mevrouw Witteveen zei dat zij een hele hoop problemen zou krijgen wanneer zij zomaar haar eigen weg zou gaan. Nee. Ik zei dat iedereen in Nederland zijn eigen weg mag kiezen. Weliswaar worden daarvoor soms beperkingen aangebracht, maar hier mag je in ieder geval je eigen weg kiezen. Vervolgens een opmerking over het karakter van de Kanaaldijk NW. Men weet welk karakter de Kanaaldijk NW heeft. Wat dat betreft, wordt er geen belemmering voorgesteld. Dat betekent dat de Kanaaldijk NW straks gewoon een weg is waar men 50 km per uur mag rijden. Wat dit aangaat, blijft de situatie in feite zoals die nu is. Hierna geeft de VOORZITTER gelegenheid tot stemverklaring. De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! Wij vinden het heel sympathiek dat de wethouder heeft gezocht naar de mogelijkheid om een fietspad te realiseren op het gedeelte van de Kanaaldijk NW waar wij nu over spreken. Onze fractie had echter gehoopt dat ook maatregelen zouden worden getroffen voor het overlast veroorzakende vrachtwagenverkeer. Die maatregelen zien wij in het voorstel niet terug. Vandaar dat wij daar niet mee in kunnen stemmen. Het voorstel wordt daarop bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA en HB hebben tegengestemd. De VOORZITTER: Dames en heren! Gelet op het tijdstip, vraag ik u of u de vergadering wilt voortzetten. Ik constateer dat u daarmee instemt. 19. Voorstel tot het vaststellen van het Verkeersveiliqheidsplan (biilaqe 27). Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Het verkeersveiligheids- plan is uitvoerig in de commissie ruimtelijk fysiek besproken; bovendien zijn de onbeantwoorde vragen snel schriftelijk beantwoord. Er blijven dus slechts enkele beleidspunten ter discussie over. 30-km-gebieden worden niet meer aangelegd, tenzij. Dit beleidsuitgangspunt wordt voornamelijk ingegeven door financiële overwegingen. Het nee-tenzij-beleid wijst de PvdA-fractie af. 30-km-gebieden hebben aangetoond tot 35% slachtofferreductie te komen. Als de financiële gevolgen te groot zijn, dient dit opgepakt te worden door werk met werk te maken, zoals wij onlangs in Helmond-Noord hebben gezien. Een aparte discussie betreft de wijk Dierdonk. De PvdA-fractie wenst uitvoering te geven aan het raadsbesluit van januari 2003 om de gehele wijk Dierdonk tot 30-km-gebied te verklaren. Ik dien hiervoor het volgende amendement in "Amendement. Amendement inzake verkeersveiligheidsplan gemeente Helmond De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen op dinsdag 1 maart 2005. Overwegende dat: - Het de wens van de bewoners van de wijk Dierdonk is om de gehele wijk Dierdonk tot 30- km-gebied te verklaren; - De wijk Dierdonk zich hier, door de ligging, geïsoleerd in het wegennet van Helmond, uit- stekend voor leent; - Weggebruikers een 30-km-regime in Dierdonk als logisch zullen ervaren door de inrich- ting/vormgeving van de wegen; - De raad in januari 2003 heeft besloten de wijk Dierdonk als één aaneengesloten verblijfs- gebied in te richten als 30-km-gebied; - Het inrichten van gebieden als 30-km-gebied leidt tot een verkeersongevallenreductie van gemiddeld 35%; Besluit: -48- 1 maart 2005. - De wegcategorisering in de wijk Dierdonk aan te passen; in die zin dat de Water- leliesingel, de Dierdonklaan en Coendersberglaan erftoegangsweg worden; - De gehele wijk als één aaneengesloten verblijfsgebied in te richten als 30-km-gebied; - De overgang tussen wijkontsluitingsweg en erftoegangsweg te bepalen op Bakelsedijk, 20 meter voor de fietsoversteek/plateau bij de ingang van de wijk en Waterleliesingel vanaf de Zwanebloemsingel in zuidoostelijke richting; - 3 zone poorten op de Dierdonklaan, de Coendersberglaan en de Waterleliesingel te realiseren tot een maximum bedrag van ¿ 48.000,-- vanuit de grondexploitatie Dierdonk en gaat over tot de orde van de dag." In de commissie ruimtelijk fysiek hebben we ons verheugd getoond over het feit dat de Eikendreef ontsluitingsweg B wordt en de Kanaaldijk NW (gedeeltelijk) erftoegangsweg. Dat houdt dus in dat het doorgaand verkeer eraf zal moeten, en dat past precies in onze visie. Groot was onze verbazing dat de wethouder reageerde dat de functie van de Eikendreef niet zal veranderen en dat de inrichting van de Kanaaldijk NW zo zal worden, dat verkeer het centrum gedeeltelijk binnenkomt en daar hópelijk een ander gedrag vertoont (wij hebben er zojuist over gesproken). Het verkeersveiligheidsplan geeft aan dat erftoegangswegen en ontsluitingsweg B alleen bestemmingsverkeer kennen; het doorgaande verkeer wordt hier dus zo veel mogelijk geweerd. Wij vragen het college hoe dit te rijmen valt. De PvdA-fractie pleit voor voorrang van de fietser op een rotonde binnen de bebouwde kom, zolang daar geen weg categorie A op uitkomt. Wel willen we hierbij nadrukkelijk stellen dat het fietsverkeer dan eenrichtingsverkeer dient te zijn! (De heer Van Mullekom verlaat, te 23.15 uur, de ver- gadering.) De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! De verkeersveiligheid in onze gemeente is de laatste jaren sterk verbeterd. De cijfers spreken voor zich. Nu weer een bijstelling op basis van het voorliggende stuk. In de commissie ruimtelijk fysiek is, naar ik heb begrepen, hevig gedebatteerd over dit stuk. Ik zet nog even helder onze opmerkingen op een rijlje: 1. Het besluit heeft diverse andere besluiten in zich. 2. De financiering van het actieplan 2005 is afgedekt indien er diverse subsidies worden toegekend. Mochten de fondsen niet overgedaan tot additionele middelen, dan hebben wij een financieel gat af te dekken. Subsidies zijn en blijven additioneel en leveren dan pas financieel voordeel op, als ze werkelijk worden toegekend. Oftewel: we stappen in een actieplan dat ons mogelijk nog voor verrassingen kan plaatsen. 3. Verder sluiten wij een oud veiligheidsprogramma af, waardoor wij ook een tamelijk fors budget afsluiten. Wij mogen wel een voordeel optekenen, maar enig financieel overzicht over die afsluiting ontbreekt. Wij hadden daar naar gevraagd in de commissie middelen, ondersteuning en economie. 4. De discussie over de inrichting van de 30-km-zones. Geen nieuwe 30-km-zones meer, maar wel de toezegging voor verkeerstechnische maatregelen, tenzij. Dierdonk nog uitvoeren conform de oude inrichtingseisen. Voorrangskruisingen om de 30-km-zones te scheiden van de 50-km-ontsluitingsweg. Met daarbij de opmerking dat het vrijliggende fietspad een belangrijke factor is om uit te voeren zoals nu door de gemeentelijke verkeerskundige wordt aangegeven. Wij willen het simpel houden met de inrichtingseisen en categorisering, namelijk door gewoon rekening te houden met de regel: verkeer van rechts heeft voorrang. Dat betekent voor onze fractie dat aanvullende maatregelen in de wijk Dierdonk overbodig zijn. Wat dit betreft, steunen wij het amendement dat de CDA-fractie heeft opgesteld en aanstonds zal indienen. Wat de besteding van de vrijgekomen middelen ad ¿ 48.000,-- betreft, merk ik op dat wij graag willen dat die teruggestort worden in de bron, zodat mogelijke tegenvallers in de subsidies daaruit kunnen worden gedekt. Kortom: wij hebben te veel opmerkingen om op dit moment volmondig te kunnen instemmen met de punten 1 t/m 4 van het bij het voorstel behorende ontwerpbesluit. De heer VAN WETERING (CDA): Mijnheer de voorzitter! Het nieuwe verkeersveiligheidsplan heeft in de commissievergadering flink aandacht gekregen, zoals ook is gebleken uit het grote aantal vragen dat in de commissie is gesteld aan de wethouder. Een groot pluspunt is dat het nieuwe verkeersveiligheidsplan ten opzichte van het oude plan meer dynamisch van aard is, zodat beter ingespeeld kan worden op veranderende omstandigheden. Gelet op de verdere groei van de stad en de -49- 1 maart 2005. herstructurering van het centrum en de binnenstad, is dit ook een logische keuze. Onze complimenten hiervoor. De doelstelling voor 2010 is ambitieus: grotere verkeersveiligheid, minder verkeersslachtoffers en minder verkeersdoden, terwijl de verkeersintensiteit toeneemt en het aantal inwoners in Helmond groeit. Om deze doelstelling te halen, zet het verkeersveiligheidsplan in op een trits van hoofdlijnen van beleid, namelijk: 1. een efficiëntere inzet van middelen via maatwerk, met als eerste prioriteit het aanpakken van blackspots; 2. het stimuleren van beter verkeersgedrag door gedragsbeïnvloeding; 3. een meer doelgerichte handhaving. De CDA-fractie steunt deze hoofdlijnen van beleid. Bij de uitwerking van het nieuwe beleid wordt een aantal strategische keuzes aangegeven in het plan. De CDA-fractie kan zich vinden in het merendeel van deze keuzes, met één uitzondering. Wij komen namelijk tot een andere afweging als het gaat om de wijk Dierdonk. Wij vatten het begrip "maatwerk" ruimer op. Niet alleen moriitoringgegevens, maar ook onderbouwde voorstellen en redelijke suggesties uit een wijk kunnen een draagvlak creëren voor meer specifiek op de lokale situatie toegesneden maatwerk. De wijk Dierdonk is hiervan een voorbeeld. Namens de fracties van SDOH, HB, WD, SP en CDA dien ik hierover een amendement in, dat overigens ook goed aansluit bij eerdere besluitvorming in de raad in het jaar 2003. De inhoud van het amendement betekent in de praktijk dat de bestaande verkeersinrichting van de wijk Dierdonk in grote lijnen blijft zoals die nu is. Het amendement luidt: "Amendement. Amendement inzake verkeersveiligheidsplan gemeente Helmond De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen op dinsdag 1 maart 2005 Overwegende dat: - de wijk Dierdonk - gelet op de gunstige ongevallencijfers en ervaringen - uit verkeerskun- dig oogpunt een relatief veilige wijk is; - het verkeersveiligheidsplan grotere effecten op de verkeersveiligheid verwacht van gedragsbeïnvloeding en maatwerk om de beoogde doelstellingen voor 2010 te halen; Besluit de raad: - Geen voorrangswegen aan te wijzen in de wijk Dierdonk. - Met maatwerk de verkeersveiligheid te bevorderen. En vervolgt de vergadering." De heer FERWERDA (GL/D66): Mijnheer de voorzitter! Wij pleiten ervoor om Dierdonk qua wegen te houden zoals het nu is. Wij zijn niet voor de invoering van 70-km-zones op de industrieterreinen, Schootensedreef, Kasteeltraversegedeeltes en Brandevoortsedreef. Verder wachten wij de resultaten van het rotonde-onderzoek af. Wij kunnen ons voorstellen dat een eenduidige beleid op dit punt de verkeersveiligheid ten goede kan komen. De heer VAN DER BURGT (WD): Mijnheer de voorzitter! Wij kunnen kort zijn over het veiligheidsplan. Het is een overzichtelijk plan met een goede samenvatting. Voor de WD-fractie heeft het aanpakken van de blackspots een hoge prioriteit. De schaarse middelen die voor de uitvoering van het verkeersveiligheidsplan gereserveerd zijn, dienen hiervoor aangewend te worden. Daarnaast is een goede voorlichting aan aandachtsgroepen van wezenlijk belang. Onze fractie heeft éen voorbehoud gemaakt ten aanzien van de inrichting van de zogenaamde ontsluitingswegen in Dierdonk. Wij zijn van mening dat de situatie in Dierdonk niet veranderd behoeft te worden en dat de drie wegen Coendersberglaan, Waterleliesingel en Dierdonklaan niet ingericht behoeven te worden als voorrangsweg. De WD-fractie heeft het amendement van de CDA-fractie medeondertekend en zal het dus onder- steunen. De heer KUYPERS (SDOH): Mijnheer de voorzitter! Het lijkt nu een beetje op een herhaling van zetten. Ook het late uur in deze vergadering is parallel aan de late uren in de vergadering van de commissie ruimtelijk fysiek. Wij hebben schriftelijk heel veel antwoorden gekregen op de vragen die wij hebben gesteld met betrekking tot het voorstel. Die vragen zijn eigenlijk naar genoegen beantwoord; in principe zou het -50- 1 maart 2005. voldoende moeten zijn. Met de reden die de wet heeft voorgeschreven, geef je verstandig voorrang aan Duurzaam Veilig. Ik meen dat wij in Helmond op de goede weg zitten, zeker met de doelstelling die wij krijgen ten aanzien van het oplossen van de blackspots en de voorrang (dit is al genoemd) op vele wegen. Daarbij denk ik vooral aan de rotondes, waarover wij eerder vragen hebben gesteld en toezeggingen hebben gekregen. Het handhaven van het 30-km-regime zoals dat er nu is en eventueel zelfs verminderen, is een goede zaak volgens ons. Maar nogmaals: geef verstandig voorrang. En denk toch nog even vooral aan het eventueel gebruikmaken van de mogelijkheid om 70-km per uur toe te staan op de Kasteeltraverse, iets dat bij ons hoog in het vaandel heeft gestaan. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Laat mij eerst de gemeenschappelijke punten uit de diverse bijdragen halen; dat maakt het wat gemakkelijker. In grote lijnen constateer ik complimenten voor het verkeersveiligheidsplan zoals dat is voorgelegd. Daarvoor dank. Het nieuwe verkeersveiligheidsplan is inderdaad bedoeld als een meer dynamisch plan dan het vorige plan. Ook is het ambitieus voor een stad die in omvang en complexiteit zal toenemen en waarbij beperkingen worden opgelegd in het kader van eisen aan de luchtkwaliteit, ontsluiting etc. Deze zaken zorgen ervoor dat het plan dynamisch moet zijn, want ze vereisen telkens opnieuw maatwerk. Dat zullen wij ook proberen te leveren. Verder zullen wij - daar heeft de raad terecht opmerkingen over gemaakt - grote aandacht geven aan de blackspots. Ook daar zullen wij proberen met maatwerk de problemen op te lossen. Zoals de heer Kuypers van de SDOH-fractie zo treffend zei, heeft gedragsbeïnvloeding inderdaad te maken met het feit dat mensen met verstand moeten deelnemen aan het verkeer. Daar zullen wij dan ook behoorlijk op inzetten, in samenspraak met de. wijken. Wij zullen in klankbordgroepvergaderingen aandacht vragen voor dit punt. Daarbij zullen wij met name gedragsbeïnvloedende maatregelen voorstellen. Tevens zullen wij aandacht vragen voor een BVL-programma op basisscholen, maar ook op scholen voor voortgezet onderwijs, omdat jongeren in de leeftijd van 13 tot 19 jaar een heel kwetsbare groep blijken te zijn. Dan ga ik nu in op een aantal specifieke vragen die gesteld zijn. De heer Kuypers van de SDOH- fractie sprak over het toestaan van een snelheid van 70 km per uur op de Kasteeltraverse. Volgens mijn beleving zijn er juridische belemmeringen om daar toe te staan dat 70 km per uur gereden wordt. Overigens ben ik wel bereid om daar nog eens goed naar te kijken, om na te gaan of die mogelijkheid bestaat. Ik dacht echter dat met name de geluidseisen -de geluidscirkel voor de bebouwing - de belemmerende factor zijn om daar toe te staan dat 70 km per uur gereden wordt. Ik zeg echter toe dat ik daar nog een keer naar zal laten kijken. De heer WIJNEN (SDOH): Mijnheer de voorzitter! De wethouder zei dat er vanwege de bebouwing belemmeringen zouden bestaan ten aanzien van de mogelijkheid om toe te staan dat 70 km per uur wordt gereden op de Kasteeltraverse. Maar als ik kijk naar het gedeelte tussen de Burgemeester van Houtlaan en (zeg maar) Zuidende, dan constateer ik dat daar bijna geen huizen staan. Zodra het verkeer echter de Burgemeester van Houtlaan voorbij is, richting Deurneseweg, waar wel veel huizen staan, mag het wel harder rijden. Kortom, zoals de situatie nu is op de Kasteeltraverse, klopt die niet. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Wat ik zei, klopt wel, maar wij hebben inmiddels te maken met een andere wetgeving. De latere wetgeving stelt andere eisen. Daar kan ik ook niks aan doen. De situatie waar de heer Wijnen op doelt, is ook mij bekend. Het is inderdaad mogelijk om via de Deurneseweg 70 km per uur te rijden tot bijna in de stad, maar er is wel een snelheidsbelemmering richting Eindhoven. Ik zal dat nog een keer na laten kijken, waarna u daarvan op de hoogte wordt gebracht. De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! In dit verband wil ik verwijzen naar het milieuwerkplan 2005. Daarover zijn vragen gesteld door de PvdA-fractie, waar ook antwoorden op gegeven zijn. In die antwoorden staat (in de laatste passage) dat in het gemeentelijk verkeersmodel nog een milieumodule ontbreekt. Met behulp van deze module worden stedelijke plannen, bestemmingsplannen etc. - dus ook het onderzoek naar snelheden op wegen - getoetst op eventuele gevolgen voor de luchtkwaliteit. Gaat het college dit meenemen in zijn afweging? -51- 1 maart 2005. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! De toets waar wij het in dit verband over hebben, heeft alleen maar te maken met de verkeersveiligheid. Er is geen milieutoets toegepast op de maatregelen die nu worden voorgesteld. Dat is namelijk een ander chapiter, dat overigens straks wel wordt meegenomen in het rapport over de hoofdwegenstructuur, want daarin worden wel alle facetten in den brede beschouwd. Nogmaals: in het verkeersveiligheidsplan hebben wij het alleen maar over zaken die met verkeersveiligheid te maken hebben. De heer Smits maakte een aantal opmerkingen over subsidies. Daarover sprak hij zijn zorg uit. Men kan ervan op aan dat de subsidies toegekend worden op het moment dat wij het programma gaan uitvoeren. Op die manier worden de zaken in ieder geval zeker gesteld. Voor wat betreft de 30-km-zones is het beleid gewijzigd in: nee, tenzij. Ik meen dat dit beleid helder is en, zoals mevrouw Witteveen aangaf, ook helder verwoord staat in het verkeersveiligheidsplan. Zij wijst de beleidswijziging af en stelt: Wij zijn daar geen voorstander van, want het instellen van 30-km-gebieden heeft functie gehad. Ook wij denken dat. Wij zeggen ook niet dat het instellen van de 30-km-gebieden verkeersonveilig is geweest. Wij zeggen alleen dat wij daarmee niet verder willen gaan, tenzij het de verkeersveiligheid specifiek dient. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik wil over dit onderwerp een vraag stellen aan de wethouder. De PvdA-fractie heeft in de vijfde overweging van het amendement-Witteveen gesteld: "Het inrichten van gebieden als 30-km-gebied leidt tot een verkeersongevallenreductie van gemiddeld 35%". Klopt dat? Of zegt de wethouder: Nee, dat is onzin; het is achterhaald. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): In zijn algemeenheid heeft het instellen van 30-km-zones zoals wij dat gedaan hebben in Helmond, geleid tot minder verkeersongevallen. Dat is absoluut zo. Op dit moment wordt bij de realisering van de nieuwe wijken met de nieuwe infrastructuur al rekening gehouden met de 30-km-inrichting; ik noem bijvoorbeeld Suytkade, De Groene Loper (hopelijk) en de wijze waarop op dit moment Brandevoort ontwikkeld wordt. Daar is dan geen sprake meer van het ombouwen van een traditionele wijk zoals wij die kennen van de jaren zestig en zeventig, waar vrij brede lanen... . De heer KLAUS (SP): Maar in de nieuwe wijken blijft het 50-km-regime gehandhaafd? De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Daar is de infrastructuur... De heer KLAUS (SP): Ik begrijp het wel. Ik vraag alleen maar of daar het 50-km-regime gehandhaafd blijft. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ja. De heer KLAUS (SP): Terwijl u zegt - want dat moet ik van u aannemen - dat het veranderings- proces tot dezelfde reductie gaat leiden. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik heb gezegd dat de 30-km-zones die wij ingevoerd hebben in Helmond, in een aantal specifieke 30-km-wijken, hebben geleid tot een reductie van het aantal verkeersongevallen. Dat is zo, maar daar behoren ook maatregelen bij. Die maatregelen kent de raad ook (drempels e.d.). Er zijn fysieke maatregelen getroffen om de 30-km-gebieden te ondersteunen. Nu zeggen wij: Dat doen wij niet meer; wij gaan geen nieuwe 30-km-gebieden aanwijzen. Wel wordt bij de planning van nieuwe wijken en nieuwe wooneenheden rekening gehouden met een zo verkeersveilig mogelijke ontsluiting. Daarbij wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de afstand tussen de weg en de bebouwing. Kortom, al dat soort zaken wordt meegenomen om een zo verkeersveilig mogelijk karakter te kunnen realiseren. De heer KLAUS (SP): Om hetzelfde resultaat te behalen? De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Juist. De heer KLAUS (SP): Dat zegt u dus? De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ja. Bovendien stellen wij voor (ook dat heeft u kunnen lezen in het verkeersveiligheidsplan) om daar waar dat nodig is, door middel van maatwerk maatregelen -52- 1 maart 2005. te nemen die de verkeersveiligheid nog verder kunnen verhogen. Maar nogmaals, dan hebben wij het over maatwerk. Voorzitter! De heer Smits doelde op het geld dat gereserveerd is voor Dierdonk, waarover de CDA- fractie een amendement heeft ingediend. Dat amendement moet ertoe leiden dat er geen voorrangsmaat- regelen worden genomen op de drie betrokken wegen. Ik heb geconstateerd dat dit amendement een brede ondersteuning heeft in de raad. Dat leidt ertoe dat het college dit amendement wil overnemen (zoals ik trouwens al in de commissievergadering had aangekondigd). Dat betekent dat het bedrag van ¿ 48.000,-- inderdaad in principe terug moet naar de bron, zoals de heer Smits zei. Dat kan dan benut worden voor het oplossen van knelpunten op andere plekken. De heer Kuypers van de SDOH-fractie en mevrouw Witteveen doelden op de discussie over voorrang voor fietsers. Die discussie is nog niet gelopen. Zoals ik heb aangekondigd, wordt die discussie uitputtend gevoerd in het Platform Verkeersveiligheid. Wij wachten op twee definitieve adviezen daarover van twee adviesbureaus. Die adviezen moeten ertoe leiden dat er wat eenduidigheid ontstaat op dit gebied. Dat is nog niet het geval, maar mocht er binnenkort iets gebeuren op dit gebied, dan zal dat besproken worden in het Platform Verkeersveiligheid. Uiteraard wordt ook de raad daar dan van op de hoogte gebracht. De VOORZITTER: Mevrouw Witteveen! Ik zit met een dilemma. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Ik niet, hoor! De VOORZITTER: Helpt u mij daarmee? Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Volgens mij zit de raad met een dilemma. De raad heeft namelijk in januari 2003 iets besloten en heeft vervolgens enorm vaak dit onderwerp laten terugkomen. Nu probeert de raad op een beelje moeizaam wijze (vind ik) uit het dilemma te geraken. Gezien echter het feit dat het college het amendement-Van Wetering, dat is gesteund door velen, wil overnemen, behoeven wij ons amendement niet meer in stemming te laten brengen. Dat lijkt mij namelijk weinig zinvol. Daarom trek ik ons amendement hierbij in. De VOORZITTER: Dat was inderdaad mijn vraag. Wij kunnen ook tellen met elkaar. Ik stel vast dat het amendement-Witteveen is ingetrokken. Zonder stemming wordt het amendement-Van Wetering c.s. aangenomen. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij komen nu toe aan de besluitvorming over het voorstel. Vanwege het feit dat u zojuist het amendement-Van Wetering hebt aangenomen, zal het bij het voorstel behorende ontwerpbesluit worden aangepast aan dat amendement. Zonder stemming wordt, met inachtneming van deze woorden van de voorzitter, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Dames en heren! Aan het begin van deze vergadering is een punt aan de agenda voor deze vergadering toegevoegd, namelijk de motie van de heren Praasterink en Yeyden inzake de voorlichting in de lokale media. Ik vraag mij af of wij deze motie nu breed moeten bediscus- siëren. Of kan ik het standpunt van het college over de motie weergeven? De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik heb een voorstel, namelijk dat de indieners uitleggen wat punt b. van het dictum van de motie betekent en dat de behandeling van de motie vervolgens verschoven wordt naar de volgende vergadering. Ik wil namelijk nu nog geen reactie geven op de motie, omdat ik daar eerst over wil nadenken. De VOORZITTER: Wij kunnen de behandeling van de motie inderdaad doorschuiven naar de volgende vergadering. De heer FERWERDA (GL/D66): Ik ondersteun dat voorstel. -53- 1 maart 2005. De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! De heer Klaus vroeg wat hij moet verstaan onder punt b. van het dictum van de motie inzake de voorlichting in de lokale media. Ik wil daar een uitleg over geven, want de heer Praasterink heeft de vergadering reeds verlaten omdat het wat Iaat is geworden. Wij zien uitzendingen op de lokale televisie waar hele stukken in ontbreken. De besluitvorming zien wij daarin niet. Wel zien wij een wethouder of... De heer KLAUS (SP): Dat is mijn vraag niet. Ik wil alleen maar weten wat ik moet verstaan onder het inschakelen van raadsleden bij uitzendingen. Wat betekent dat? De heer YEYDEN(PvdA): Dat betekent dat wanneer hier onderwerpen besproken worden, ook raadsleden gevraagd wordt naar hun mening. Het houdt ook in dat een raadsvergadering als deze op de Gemeente TV vertoond zou moeten worden, in het kader van het dualisme. De VOORZITTER: Dames en heren! Stemt u in met het voorstel om de motie-PraasterinkNeyden inzake de voorlichting in de lokale media te plaatsen op de agenda voor de volgende raadsvergadering? Ik stel vast dat dat het geval is. Wij zijn toegekomen aan het slot van deze vergadering. Ik zeg u graag dank voor uw bereidwillig- heid om de agenda af te handelen. Voor degenen die dat willen, is er nog een borrel in West-Ende. Hierna sluit de VOORZITTER, om 23.38 uur, de vergadering. Aldus vastgeste in zijn openbare vergadering van 3 mei 2005. -54- 1 maart 2005. NOTULEN van het vragenuur, gehouden op dinsdag 1 maart 2005 om 19.00 uur. De VOORZITTER opent het vragenuur en stelt aan de orde: 1. Vraqen van de heer Smits inzake onderhoudstoestand voorstadhalte NS 't Hout. De heer SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! Wij waren afgelopen zaterdag op een bijeenkomst in Mierlo-Hout. Daar troffen wij enkele Houtenaren die zich wat zorgen maken over de voorstadhalte 't Hout. Weliswaar ben ik niet zo'n NS-reiziger, maar toevallig was ik vorige week ook op de voorstadhalte. Toen ben ik een beetje verschrokken van de onderhoudstoestand. In het weekend heb ik de angst van de Houtenaren vertaald in een aantal vragen, die ik op papier heb gezet en het college heb doen toekomen. Ik meen dat die vragen op zich duidelijk zijn. Ik verzoek het college óf daar antwoord op te geven, óf gepaste actie daarop te ondernemen. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Zoals de heer Smits zelf al heeft aangegeven in zijn schriftelijke vragen, is de onderhoudstoestand van de voorstad halte 't Hout een verantwoordelijkheid van NS Railinfrabeheer. Wat ik op dit gebied kan doen en zal doen, is de opmerkingen van de heer Smits meenemen naar het komende overleg met de beheerder, te weten de betrokken afdeling van Railinfrabeheer. Bovendien zullen wij ervoor zorgen dat er een inventarisatie is van de knelpunten, dus ook van de zaken die onderhoudsachterstand kennen. Verder zullen wij de zaak meenemen in het handhavingsoverleg, om te bekijken of wij er ook in dat kader aandacht aan kunnen besteden. Veel meer - maar dat weet de heer Smits - kan ik er ook niet aan doen. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik ben blij met de toezegging van de wethouder dat hij de onder- houdstoestand van voorstad halte 't Hout zal aankaarten bij Rail Infra. Ik neem echter aan dat hij op dit moment al kan aangeven wat de zorgplicht van de gemeente is met betrekking tot de omgeving, het stationsgebouw of wat dan ook. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Dat behoef ik u niet te vertellen, want dat is eigendom van Rail Infra. Die is als beheerder daarvoor verantwoordelijk. Natuurlijk zijn wij verantwoordelijk voor de openbare ruimte ter plaatse. In het handhavingsoverleg zullen wij dan ook zeker afspraken daarover maken, om er op toe te zien dat er geen verdere verloedering plaatsvindt en dat er geen schade wordt toegebracht aan de omgeving. Die verantwoordelijkheid trekken wij ons aan. Maar nogmaals, de beheerder - Raillnfra - is degene die aan te spreken is op de onderhoudstoestand, De heer SMITS (HB): Heeft u enig idee wanneer het volgende overleg is met Raillnfra? De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Daar heb ik naar geïnformeerd, en ik zou daar vandaag bericht op terugkrijgen, maar dat heb ik nog niet gehad. Maar ik garandeer dat wij de onderhoudstoestand van voorstad halte 't Hout zullen inbrengen in het volgende overleg. De heer SMITS (HB): Dank u wel. Hierna verklaart de VOORZITTER het vragen uur voor geëindigd. |