Wilgentafel (centrale hal)

In 2021 was hij volop in het nieuws: de oude Treurwilg in de tuin van het voormalige stadskantoor van de gemeente Helmond. De boom werd ongeveer in 1930 geplant en was een imposante verschijning. Helaas was hij al enige jaren aan het aftakelen; aangetast door tonderzwam en gekortwiekt voor de veiligheid. Tijdens de planontwikkeling voor het Huis voor de Stad werd alles geprobeerd om de boom in te passen, of te verplanten wat uiteindelijk helaas niet is gelukt. Daarom werd besloten de boom een tweede leven te geven en de wilg werd gestekt.

Het inspireerde een creatieve inwoner, Loek van Poppel, tot het schrijven van onderstaand gedicht:

We doen 'm um - we doen 't nie
En toch ging 't gebeuren
Gewillig makt de wilg plats
Haj waar geweënd an treuren

We doen 'm um - we doen 't nie
Toch gingen we an'tzagen
We heurden wel half Hellemond
Mar nie de wilg klagen

We doen 'm um - we doen 't nie
Wà doen we mi z'n takken?
Dor maken we moj dingen van
Vurzichtig dus mì hakken

We doen 'm um - we doen 't nie
Haj krie n twidde lève
Zo blie de wilg van Hellemond
't bèèste àn ons gèven

In oktober 2021 werden stekjes van de wilg beschikbaar gesteld aan medewerkers en belangstellenden uit de stad, om te planten in tuinen. In Helmond en misschien ook daarbuiten.  

Het hout van de gekapte treurwilg heeft een tweede leven gekregen in de grote tafel in de centrale hal van het Huis voor de Stad. Het is een bijzondere en opvallende tafel, mede door de grote vitrines met het rode glas.  

Objecten 

Helmondse makers in ambachtsgilden

Helmond heeft vanaf 1232 stadsrechten. De inwoners zorgden voor elkaar en werkten samen aan wat er nodig was in de stad. Vanaf 1389 moesten alle inwoners van Helmond aangesloten zijn bij een ambachtsgilde. Deze ‘makers’ werden ingedeeld in zeven gilden. De 'Wevers en volders' vormden voor een belangrijke groep. Daardoor wordt Helmond ook wel ‘textielstad’ genoemd. 

Helmond textielstad

Veel textielwevers werkten thuis aan het weefgetouw. Oorspronkelijk werden vooral wollen weefsels gemaakt. De wevers maakten van gesponnen draden geweven stoffen. De volders bewerkten vervolgens deze stof zodat deze 'voller' (dikker en waterdicht) werd. Dit werden de ‘lakense stoffen’ genoemd. Ze werden tot in de verre omtrek verhandeld. Het was een belangrijke bron van inkomsten voor Helmond. 

Van wol naar linnen stoffen

Tegen het einde van de vijftiende eeuw werd er steeds meer vlas verbouwd. De plantenstengels van vlas leverden sterke dunne vezels. Hiermee konden fijnere stoffen worden gemaakt. De schapenhouderij nam af en vlasteelt nam toe. De Helmondse rederijkerskamer, waar dichters en filosofen bijeenkwamen, noemden zich in 1620 ‘De Vlasbloem’.

Huisnijverheid

In de achttiende eeuw vormden de thuiswevers van linnen stoffen de belangrijkste groep ambachtslieden in Helmond. De stoffen werden vooral opgekocht door textielhandelaren uit Haarlem. Op het einde van deze eeuw gingen een aantal wevers steeds vaker voor eigen rekening produceren. In 1773 richtte Raymakers een weefbedrijf op. Nazaten zijn nog altijd actief met het produceren van Velourse stoffen.

Van linnen naar katoen

In de negentiende eeuw werd er op grote schaal katoen geïmporteerd vanuit Amerika. De vlasteelt nam af. De wevers maakten steeds meer katoenen stoffen. De witte katoenen stoffen werden met was en kleurige verf bedrukt tot prachtige patronen. Dit naar het voorbeeld van batik-stoffen uit de Nederlandse kolonies in Indonesië. De Duitse textieldrukker Sutorius vestigde zich in Helmond. In 1846 nam de Amsterdamse ondernemer Pieter Fentener van Vlissingen zijn textieldrukkerij over. 

Katoendrukkerij Van Vlissingen

De katoenen stoffen werden lange tijd met handstempels bedrukt. In Nederlands Indië en Java waren deze kleurige stoffen zeer geliefd. Het batikken was in deze streken een eeuwenoude techniek voor het bedrukken van textiel. Van Vlissingen leerde deze techniek en paste die toe in Helmond. De Vlisco-stoffen kwamen eind negentiende eeuw via soldaten uit het Nederlands-Indisch leger ook in West-Afrika terecht. Daar werden de Helmondse Batik-stoffen erg geliefd en polulair. 

Vlisco batik-stoffen populair

De fraaie ontwerpen en kleurrijke patronen van de batik-waxprint stoffen zijn vanaf begin twintigste eeuw erg geliefd in West en Centraal Afrika. Onder andere in Ghana, Nigeria en Ivoorkust wordt de stof gebruikt voor speciale gelegenheden, zoals bij bruiloften en feestdagen. Door het succes van de hoogwaardige Vlisco stoffen, werden ze ook een statussymbool.  

Waxprint-batik techniek

Vlisco-stoffen zijn in kleurrijke patronen bedrukt met heldere kleuren volgens de Batik-techniek. Deze techniek wordt al eeuwen toegepast in Indonesië en Java. Hierbij worden figuratieve patronen met wax op de stof aangebracht waarna deze wordt geverfd in verschillende kleurbaden. Na het losweken van de wax blijven de heldere kleuren in het stof achter. 

Wereldwijd gewaardeerd

Vlisco-stoffen worden tegenwoordig niet alleen in Afrika maar ook in Europa en Amerika erg gewaardeerd. Modeontwerpers, zoals Lanre da Silva Ajayi, Loza Maléombho en Elie Kuame maakten bijzondere kleding met de kleurige stoffen van Vlisco. internationale modeshows zijn de kleurige stoffen blikvangers. Museum Helmond heeft enkele kunstwerken van de kunstenaar Yinka Shonibar die met de Vlisco-stoffen thema’s als ras, klasse, macht en migratie bespreekbaar maakt.  

Uw Reactie
Uw Reactie