Hoogspanningslijnen Brandevoort

Er lopen verschillende bovengrondse hoogspanningslijnen door de gemeente Helmond. In de wijk Brandevoort komen over een lengte van ongeveer 2,4 kilometer, tussen Liverdonk in het westen en het sportcomplex in het oosten, twee lijnen samen: een 150 kV-lijn en een 380 kV-lijn. De gemeente zet zich ervoor in dat de magneetveldzones zo beperkt mogelijk blijven en er zo min mogelijk kwetsbare objecten, zoals woningen, binnen de magneetveldzones vallen. We streven daarbij naar een duurzame oplossing die rekening houdt met zowel het belang van de omwonenden met betrekking tot een veilige woon-en leefomgeving als met de energietransitie opgave. Op deze pagina vindt u de meest actuele informatie hierover.

Project Meten is Weten in Brandevoort

Het project ‘Meten is Weten’ is in volle gang. Doel van dit project is met behulp van metingen een beter beeld te krijgen van de magneetvelden in de wijk Brandevoort, voor zover ze van de hoogspanningslijn afkomstig zijn. Op deze manier kunnen we als gemeente zelf in de gaten houden hoe de magneetvelden zich ontwikkelen in de tijd, ook wanneer er wijzigingen in het hoogspanningsnet worden doorgevoerd. Voor het monitoren van de magneetvelden is op 23 mei 2023 een permanente magneetveldmeter geïnstalleerd.

Project Beter Benutten Bestaande 380kV-verbinding

De 380kV-verbinding via Eindhoven-Maasbracht door Helmond vormt in het landelijke hoogspanningsnet één van de belangrijkste transportaders voor elektriciteit. De capaciteit op delen van de landelijke 380kV-verbinding is momenteel al niet meer toereikend om aan de transportbehoefte te voldoen. TenneT, de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet, waardeert daarom deze bestaande verbinding op met het programma Beter Benutten. Hierbij vervangen zij de bestaande geleiders door nieuwe geleiders. De voorwaarde bij deze aanpassing is dat de magneetveldzone niet breder wordt. Wij toetsen de magneetveldzones 'voor' en 'na' de uitbreiding.,

Project Extra hoogspanningslijn tussen Maasbracht en Eindhoven

Daarnaast heeft TenneT berekend dat vanaf 2030 een extra hoogspanningslijn nodig is tussen Maasbracht en Eindhoven. De nieuwe hoogspanningsverbinding zal niet op Helmonds grondgebied komen. TenneT bekijkt met diverse gemeenten naar een gebied dat de gemeentegrens van Helmond raakt: het gaat om Brandevoort heen en volgt daarna het Eindhovens Kanaal en de Zuid-Willemsvaart. De gemeente is aangehaakt op de plannen voor het geval de nieuwe verbinding aan de rand van het zoekgebied komt te liggen. Dan zouden er effecten kunnen optreden op Helmonds grondgebied. Het is al duidelijk dat de nieuwe verbinding geen effect heeft op de magneetveldzone van de bestaande hoogspanningslijnen door Brandevoort.

Vanaf 2027 wordt het ontwerp-voorkeurstracé bepaald en verder uitgewerkt tot een definitief tracé. Vanaf 2030 tot 2035 volgt de realisatie van het project. Er zijn diverse informatiebijeenkomsten.

De gemeente heeft op 12 december 2022 een brief gestuurd aan minister Jetten

In deze brief vragen we zijn aandacht voor de zorgen die leven onder de inwoners over hun veiligheid en gezondheid die te maken hebben met de magneetveldzones van de hoogspanningslijnen en het project Beter Benutten.

Lees hier de brief van de gemeente aan minister Jetten (PDF).

Herijking landelijk voorzorgbeleid

Op 21 april 2023 hebben wij een brief ontvangen van minister Jetten over de herijking van het landelijke voorzorgbeleid magneetvelden. Ook is een nieuwe rekenmethodiek, handreiking 5.0 opgesteld voor het bepalen van de magneetvelden.

WSP-adviseurs berekent in opdracht van de gemeente welke consequenties deze nieuwe rekenmethodiek heeft voor Helmond. De uitkomsten van de berekening worden in november 2023 verwacht.

Deze brief geeft een advies aan het bevoegd gezag over de vraag hoe om te gaan met de mogelijke gezondheidsrisico’s van magneetvelden van netcomponenten (bovengrondse hoogspanningslijnen, hoogspanningsstations, ondergrondse kabels en transformatorhuisjes). De minister stelt in zijn brief dat het wonen in de nabijheid van een bovengrondse hoogspanningslijn verantwoord is, maar wil de blootstelling aan magneetvelden waar mogelijk zo beperkt mogelijk houden. Dit past binnen het overkoepelende beleid voor het verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie.

Lees de brief van minister Jetten aan onze gemeente (PDF)

Zoneberekening

Het RIVM beschrijft de rekenmethode in de `Handreiking voor het berekenen van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen’ (pdf). De RIVM Handreiking is sinds 2005 enkele keren geactualiseerd. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan Brandevoort/Hazenwinkel in 2015 baseerde de gemeente zich op een magneetveldzone van 2 x 45 meter, berekend volgens Handreiking versie 3.0 uit 2009. Dat betekent dat op een afstand van 45 meter of meer uit het hart van de lijn het jaargemiddelde magneetveld niet sterker is dan 0,4 microtesla.

Op dit moment is net een nieuwe Handreiking 5.0 vastgesteld. Deze handreiking geldt voor nieuwe ruimtelijke plannen, nieuwe hoogspanningslijnen en bij wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Bij wijzigingen aan bestaande lijnen worden waar mogelijk proportionele maatregelen genomen om de magneetveldzone zo klein mogelijk te houden.

Magneetveldzone

De magneetveldzone van een hoogspanningslijn is het gebied links en rechts van een bovengrondse hoogspanningslijn waar het magneetveld gemiddeld over een jaar sterker is dan 0,4 microtesla. Voor locatie Brandevoort/Hazenwinkel is de opgave dat de bestaande magneetveldzones zoveel als mogelijk worden verkleind. Dit betreft een bovenwettelijke inspanning die volgens het landelijke voorzorgsbeleid niet verplicht is.

Veelgestelde vragen

Hieronder vindt u de meest gestelde vragen en antwoorden over magneetvelden in het algemeen en over de situatie in Brandevoort in het bijzonder. Vragen die wij later krijgen, zullen aan dit overzicht worden toegevoegd.

Als elektrische stroom door een draad loopt, ontstaat een magneetveld. Hoe hoger de stroom, hoe sterker het magneetveld. In Nederland werkt het elektriciteitsnet op wisselstroom met een frequentie van 50 hertz. Daardoor krijgt ook het magneetveld een frequentie van 50 hertz. Dat betekent dat de stroom en magneetveld 50 keer per seconde van richting wisselt.

Dat is moeilijk precies te zeggen. Het RIVM gaf in 2001 aan dat, als er een oorzakelijk verband is tussen de magneetvelden bij bovengrondse hoogspanningslijnen en de extra gevallen van kinderleukemie, het risico mogelijk is verhoogd bij veldsterkten hoger dan ergens tussen 0,2 en 0,5 microtesla. Het kabinet koos in 2005 voor 0,4 microtesla als grenswaarde en adviseerde: 'zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0.4 microtesla.

Ook dat is moeilijk precies aan te geven. In het wetenschappelijk onderzoek worden groepen kinderen vergeleken die dichtbij en ver van een bovengrondse hoogspanningslijn wonen. Een precieze verblijfsduur wordt in die onderzoeken niet vermeld. De Gezondheidsraad gaf in 2008 aan dat een verblijf ‘gedurende minimaal een jaar met een verblijftijd van minimaal circa 14–18 uur per dag’ als langdurig beschouwd kan worden.

De rijksoverheid (het kabinet) bepaalt in overleg met het parlement wat 'veilig' is. In het beleidsadvies uit 2005 geeft het kabinet feitelijk aan dat het risico buiten de magneetveldzone (het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0.4 microtesla) acceptabel is.

Het RIVM heeft een rekenvoorschrift ontwikkeld om deze magneetveldzone uit te rekenen. Zo'n berekening kan door gespecialiseerde adviesbureaus worden uitgevoerd.

Op één meter afstand van een stroomdraad waardoor een elektrische stroom van 5 ampère loopt, bedraagt de sterkte van het magneetveld één microtesla. Bij het elektriciteitsnet gaat het altijd om 50 hertz wisselstroom. Er zijn ook statische magneetvelden zoals het magneetveld van de aarde. Dat bedraagt in Nederland ongeveer 40 microtesla.

De vraag welke veldsterkten gevaarlijk zijn is moeilijk te beantwoorden. Voor (wisselende) magneetvelden is er onderzoek uitgevoerd door groepen kinderen te vergelijken die dichtbij en veraf van een bovengrondse hoogspanningslijn wonen. Daaruit komen aanwijzingen dat de kinderen die dichtbij de lijn wonen (waar het magneetveld sterker is) een hogere kans hebben om leukemie te krijgen. Dit noemt men een 'statistisch verband’, maar een oorzakelijk verband is niet bewezen. Het RIVM gaf in 2001 aan dat, als er een oorzakelijk verband is tussen de magneetvelden bij bovengrondse hoogspanningslijnen en de extra gevallen van kinderleukemie, het risico mogelijk is verhoogd bij veldsterkten hoger dan ergens tussen 0,2 en 0,5 microtesla.  Als de magnetische velden werkelijk de oorzaak zijn van extra kinderen met leukemie, dan is 1 van de ongeveer 270 kinderen die in Nederland elke twee jaar leukemie krijgen toe te schrijven aan de aanwezigheid van de hoogspanningslijnen.

Dat is niet aan te geven. De overheid vindt de aanwijzingen uit het wetenschappelijk onderzoek en de onrust die daarover bij omwonenden van bovengrondse hoogspanningslijnen is ontstaan, voldoende reden om voorzorgsbeleid te adviseren.

De gemeente volgt vooralsnog het beleid dat de rijksoverheid adviseert. Overigens biedt het beleidsadvies voldoende vrijheid om als gemeente ons gezonde verstand te gebruiken.

De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat (verantwoordelijk voor de energieleveringszekerheid in Nederland) zijn er onvoldoende zeker van dat cruciale 380 kV-lijnen veilig onder de grond gelegd kunnen worden. Vocht, grondwerking, trekspanning, dierlijk gewoel, corrosie en spanning spelen hierbij een rol. De gevolgen van deze invloeden zijn nog onvoldoende bekend om zeker te zijn van een probleemloze werking op de langere termijn.

De lijnen langs Brandevoort maken deel uit van de landelijke 380kV-ring. Ze zijn onderdeel van de infrastructurele ruggengraat van de stroomvoorziening in dit deel van Nederland en Europa. Met een dergelijke belangrijke verbinding staan de verantwoordelijke ministeries experimenten niet toe.

Totdat er technieken zijn om ondergrondse kabels te monitoren en bij storingen snel te kunnen repareren, krijgen bovengrondse hoogspanningslijnen verre de voorkeur van de mensen die verantwoordelijk zijn voor de elektriciteitslevering. Er is vooralsnog weinig aanleiding te denken dat TenneT en het ministerie daar snel soepeler in kunnen, mogen of zullen worden – daar weegt de mening van de gemeente Helmond maar zeer beperkt in mee.

Het valt niet uit te sluiten dat dat op termijn dé oplossing wordt. Nu worden nieuwe hoogspanningslijnen met een spanning van 150 kV en lager al ondergronds aangelegd. Momenteel lopen er praktijkproeven om te onderzoeken of dat ook voor zwaardere hoogspanningslijnen met een spanning van 380 kV of 220 kV mogelijk is.

Pas als deze proeven aantonen dat de leveringszekerheid van elektriciteit voor dergelijke ondergrondse verbindingen gegarandeerd kan worden, zal daarover een besluit genomen worden.

De voordelen van een dergelijke oplossing lijken evident: de geleiders liggen droog, zijn toegankelijk voor controle en onderhoud en als je de tunnels diep genoeg legt is er bovengronds weinig te duchten van magneetvelden. Nadeel is volgens experts wel dat de tunnels een enorme doorsnee moeten krijgen om er beide circuits in kwijt te kunnen zonder dat een voor onderhoudsmonteurs gevaarlijke situatie ontstaat. Zij zien vooralsnog vooral grote bezwaren bij deze oplossing. We zullen er niettemin voor zorgen dat ze de aandacht krijgt die ze verdient.

De verwachting is dat door de energietransitie de rol van elektriciteit in onze energievoorziening zal toenemen. Door het wegvallen van andere energiebronnen (gas, olie, etc.) zullen we meer stroom gaan verbruiken. Dat zal tot verzwaring van het hoogspanningsnet en tot nieuwe hoogspanningsverbindingen aanleiding geven. Aan de andere kant zijn er ook opwekmogelijkheden op regionaal en wijkniveau die mogelijk tot minder behoefte aan een landelijk transportnet kunnen leiden.

Meer informatie

Uw Reactie
Uw Reactie